Advertentie
bestuur en organisatie / Redactioneel

Onbeweeglijk wachtgeld

Bestuurders en volksvertegenwoordigers die vrijwillig of gedwongen zijn gestopt, 'staan op wachtgeld' - zoals het in het jargon van de rechtspositieregelingen zo fraai heet.

25 januari 2008

Een passievere omschrijving is moeilijk te bedenken. Er gaat geen enkele stimulans van uit om in beweging te komen. Geen wonder dat er op het vlak van de regeling zelf evenmin van enige voortvarendheid sprake is.

 

Met enige overdrijving kunnen de voorstellen voor een versobering van het wachtgeld voor politieke ambtsdragers worden afgedaan als gepriegel in de marge. De uitvoering van de regeling wordt wat aangescherpt zodat er vermoedelijk minder lang een beroep wordt gedaan op wachtgeld. Te vrezen valt echter dat ook deze nieuwe, aangepaste wachtgeldregeling voorbeelden zal opleveren van ex-bestuurders die genieten van een riante uitkering en daarmee schade zal blijven berokkenen aan het aanzien van politiek en bestuur.

 

Zolang bestuurders en politici dit soort regelingen zelf moeten maken, is de kans op een andere uitkomst te verwaarlozen. Van volksvertegenwoordigers en bestuurders wordt gevraagd dat ze over hun eigen schaduw heen springen. Dat is een onmogelijke eis wanneer ze met elkaar een gemillimeterde discussie voeren op het gedetailleerde niveau van algemene en specifieke rechtspositieregelingen zoals de Appa, de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, en aanverwante uitvoeringsregelingen.

 

Natuurlijk is het winst dat er een sollicitatieplicht wordt ingevoerd. Het is ook goed dat de leeftijdsgrens omhoog gaat van vijftig naar 55 jaar en dat de wachtgeldperiode voor de jongere gevallen en gestopte bestuurders met twee jaar wordt bekort tot vier jaar. Maar van geen van de voorstellen gaat een sterke prikkel uit om snel en met overtuiging een andere job te zoeken. Dat politieke ambtsdragers daarbij voortaan gebruik kunnen maken van outplacementregelingen kan wel helpen, al zijn de eerste ervaringen met oud-Kamerleden op dat punt weinig hoopgevend.

 

Echt verbeteren zal het aanzien van politiek en bestuur pas als ministers, gedeputeerden, wethouders, burgemeesters en volksvertegenwoordigers geen beroep meer doen op wachtgeld. Want wie heeft een gerechtvaardigde uitleg waarom CDA-fractievoorzitter Van Geel twintigduizend euro extra moet krijgen, simpel omdat hij toevallig staatssecretaris was? En wie vindt het terecht dat de SP het wachtgeld ziet als een extra middel om de partijkas aan te vullen?

 

Het goede voorbeeld geeft de voormalige CDA-wethouder van Giessenlanden, Hendrik van Vuren. Hij bedankte feestelijk voor een wachtgelduitkering van zeventigduizend euro uit de gemeenschapskas. Als dat voorbeeld gevolgd zou worden door Kamerleden als Verdonk en Remkes, die nu als oud-minister ieder een jaarlijkse wachtgelduitkering van een kleine veertigduizend euro per jaar krijgen boven op hun vergoeding als Kamerlid, heeft dat meer impact dan de voorgestelde cosmetische verbeteringen van de wachtgeldregeling.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie