Ombudsman tevreden over gemeenten
Ook al neemt het aantal klachten van burgers over hun gemeente toe, toch is Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer niet ontevreden. ‘De aard van de meeste klachten is niet ernstig.’
Het aantal klachten van burgers over gemeenten stijgt voor het derde jaar op rij, maar toch doen de gemeenten het goed. Dat concludeert de Nationale Ombudsman, Alex Brenninkmeijer, die deze week zijn jaarverslag presenteerde. Het aantal ingediende klachten over gemeenten steeg van 1431 in 2007 naar 1570 vorig jaar (op een totaal aantal van 13.000 ingediende klachten). Die hoeveelheid valt volgens Brenninkmeijer erg mee, wanneer je die afzet tegen het grote aantal contacten tussen burgers en gemeenten. ‘Bovendien is de aard van de meeste klachten niet zo ernstig’, licht Brenninkmeijer in zijn werkkamer in Den Haag toe.
De meest voorkomende klachten betreffen handhaving en het niet of niet tijdig nakomen van rechterlijke uitspraken. Bij handhaving gaat het ‘bijvoorbeeld over het bouwen zonder of in afwijking van een verleende vergunning, het gebruiken van een pand in strijd met de bestemming of het niet reageren op verzoeken om informatie’, aldus het jaarverslag.
Het niet nakomen van een rechterlijke uitspraak heeft volgens de Ombudsman meerdere oorzaken. Vaak gaat het om zaken met een lange en ingewikkelde voorgeschiedenis. ‘Het is moeilijk om zo’n gordiaanse knoop te ontwarren’, zegt Brenninkmeijer. Een andere oorzaak is volgens hem dat een rechterlijke uitspraak ‘niet altijd de oplossing van een probleem’ is.
Bemiddeling
De Ombudsman gelooft bij dat soort zaken in mediation, jargon voor bemiddeling. Er kan worden bemiddeld door speciaal daarvoor aangestelde ambtenaren van de eigen gemeente, of door ambtenaren van een buurtgemeente. Of zelfs door de Nationale Ombudsman zelf: Brenninkmeijer zegt het afgelopen jaar diverse malen het land te zijn ingetrokken om te bemiddelen bij conflicten. Met mediation kan ‘ergernis worden voorkomen en tijd en geld bespaard’, aldus het jaarverslag.
Gemeenten doen het goed in verhouding tot andere (semi-)overheden. Dat komt volgens de ombudsman doordat gemeenten dicht bij de burger staan en de laatste jaren veel aandacht besteden aan dienstverlening en kwaliteitszorg. Bij grote en bureaucratische rijksinstanties raken burgers regelmatig de weg kwijt (zie kader). Het contact met de decentrale overheden verloopt voor burgers veel gemakkelijker, constateert Brenninkmeijer. Hij is te spreken over het feit dat veel gemeenten een informele klachtenbehandeling hanteren. ‘Als je iemand aan de lijn krijgt die echt naar je luistert, worden problemen veel sneller opgelost dan als er eerst een dossier van wordt gemaakt.’
Gijzeling
Kwesties zoals in Almelo afgelopen jaar, waarbij een ondernemer na een jarenlange strijd met de gemeente doordraaide en een wethouder gijzelde, vindt Brenninkmeijer ‘alarmerend, maar niet structureel’. Volgens hem proberen de meeste gemeenten ‘het goede’ te doen, maar gaat er desondanks regelmatig iets fout. Hij wijst wel op de grote verschillen tussen de gemeenten. ‘De ene burgemeester vindt het nu eenmaal belangrijker om burgers fatsoenlijk te behandelen dan de andere.’
Lang niet alle gemeenten zijn aangesloten bij de Nationale Ombudsman. Sinds 1 januari van dit jaar vallen 285 van de 441 gemeenten binnen diens bevoegdheid. Brenninkmeijer is van mening dat sommige gemeentelijke ombudsmannen nog niet onafhankelijk genoeg opereren. ‘Als je als gemeente voor een eigen ombudsman kiest, zorg er dan wel voor dat hij onafhankelijk is, en investeer daarin.’
De Ombudsman plaatst verder nog een kritische kanttekening bij de inspraak. In te veel gemeenten is dat een ‘rituele dans’, vindt Brenninkmeijer. ‘Er wordt meestal een vast stappenplan gevolgd, waardoor burgers zich niet serieus voelen genomen.’ Nu bedenkt de politiek doorgaans een plan, waar de bevolking zich dan over mag uitlaten. Brenninkmeijer zou dat graag andersom zien: laat burgers een plan maken, en laat de politiek zich daar vervolgens over uitspreken. Dat burgers vooral aan het eigen belang denken en dat alleen gemeenten naar het grotere geheel zouden kijken, noemt Brenninkmeijer ‘onzin’.
Vorig jaar is de Nationale Ombudsman, naar aanleiding van de in de afgelopen jaren daarover ontvangen klachten, een grootschalig onderzoek gestart naar inspraakprocedures bij gemeenten. Dat onderzoek moet medio dit jaar zijn afgerond.
Klachten door complexe overheid
De overheid wordt te complex. Dat is de voornaamste conclusie die de Nationale Ombudsman, Alex Brenninkmeijer, trekt in zijn deze week gepresenteerde jaarverslag. De oorzaak van veel klachten is dat veel overheidsinstanties niet goed samenwerken. De Ombudsman maakt zich ‘ernstig zorgen’ over de gevolgen van deze trend: ‘De burger verdwaalt in de keten van overheidsorganisaties en wordt van het kastje naar de muur gestuurd’.
In de jeugdzorg worden kinderen het slachtoffer van gebrek aan afstemming en samenwerking, constateert hij. Daarnaast ziet Brenninkmeijer een ‘explosie’ van het aantal klachten over het Centraal Administratiekantoor (CAK), dat te hoge facturen voor zorg verstuurde. In totaal ontving de Nationale Ombudsman in 2008 24.000 telefoontjes van burgers en 13.000 klachten. Dat is een lichte stijging ten opzichte van een jaar eerder.
In het jaarverslag pleit de Ombudsman voor één loket voor de burger, waar deze terechtkan wanneer hij verstrikt is geraakt in de keten van overheidsorganisaties. Daarnaast doet hij een dringend beroep op de politiek om bestuurlijke vernieuwing hoog op de agenda te plaatsen. Daarmee zou de complexiteit en verkokering van de overheid aangepakt moeten worden.
In een toelichting zegt Brenninkmeijer dat er ‘te veel beleid’ wordt gemaakt. Dat levert telkens nieuwe organisaties en toezichthouders op. De overheid wordt er ingewikkeld van. Hij is kritisch over de rol van de Tweede Kamer, die te vaak maatregelen zou eisen van ministers. ‘De Kamer is nu te veel een forum waar mensen allerlei dingen roepen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.