Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Nú voorsorteren

Is er nog wel Europees geld voor Nederlandse regio’s na 2014? De Achterhoek vecht ervoor. ‘Europese steun is belangrijk om het hier leefbaar te houden.’

15 mei 2009

Het schijnt er fantastisch te zijn om te wonen. Zo uitbundig groen als de Achterhoek zijn maar weinig regio’s in Nederland. ‘Maar’, waarschuwt Henk Aalderink, ‘als we niet uitkijken, gebeurt hier hetzelfde als op het Franse platteland. Door de vergrijzing in combinatie met het wegtrekken van mensen naar de stad, komt het voorzieningenniveau onder druk te staan.’

 

Zijn regio is druk bezig met het uitvoeren van het huidige structuurfondsprogramma 2007–2013. ‘Maar ik roep: je moet nu naar Brussel! Daar wordt op dit moment nagedacht over de periode na 2014. Stappen we pas in de discussie over de structuurfondsen als deze volop wordt gevoerd, dan zijn we te laat,’ waarschuwt hij. De gemeente Bronckhorst loopt volgens hem voorop in de regio. Dat komt enerzijds omdat Aalderink de weg kent – als Gelders gedeputeerde had hij Europa in portefeuille – en anderzijds omdat de gemeenteraad hem de ruimte geeft. ‘Meer gemeenten zouden zo actief moeten zijn’, zegt hij.

 

Deze opvatting van de burgemeester klinkt ook enigszins door in de woorden van Peter Papegaaij, lobby-coördinator van Gelderland. Zijn ervaring is dat de Gelderse regio’s hard bezig zijn met de koers voor de volgende subsidieperiode, ‘maar nog wel heel erg in de voorfase’. De provincie zelf is al twee jaar bezig voor te sorteren voor de nieuwe subsidieperiode 2014–2020. Gelderland doet dat onder andere via het provinciale lobbykantoor in Brussel, het Comité van de Regio’s en door werkconferenties te organiseren. In januari, na zo’n in Arnhem gehouden werkconferentie, werd uiteindelijk een gezamenlijke boodschap afgegeven aan Brussel over welke steun Nederlandse regio’s na 2014 van Europa verwachten. ‘Met zo’n actieve opstelling probeer je als provincie in een zo vroeg mogelijk stadium invloed uit te oefenen’, zegt provinciaal beleidsmedewerker Reinier Zweers.

 

De inzet is dat Brussel in de volgende subsidieperiode niet alleen ruimte (lees: geld) geeft aan de ontwikkeling van achtergebleven regio’s in het Oost-Europa, maar ook aan relatief goed ontwikkelde gebieden die elk hun specifieke problemen hebben. ‘Voor Arnhem/Nijmegen kan dat de luchtkwaliteit zijn, voor de Achterhoek het demografisch probleem’, zegt Zweers. De provincie neemt het voortouw in het proberen te beïnvloeden van de Brusselse agenda – ‘wij hebben de contacten’ – en raadt de regio’s aan mee te liften. Erg veel gebeurt dat echter niet, zo klinkt door in zijn woorden. ‘Het is ook niet zo georganiseerd dat wij als provincie bij ze langs gaan om ze om ideeën te vragen’, zegt hij.

 

Sterke regio’s

 

Het blijft volgens de Gelderse lobby-coördinator Papegaaij overigens een beetje koffiedik kijken of de geëiste ruimte – en dus straks het geld – er daadwerkelijk komt. In grote lijnen draait de discussie erom of de EU-subsidieregeling wordt verkleind tot het steunen van achtergebleven gebieden of dat er ook nog specifiek wordt geïnvesteerd in sterke regio’s. ‘Vanaf volgend jaar gaat het pas over de centen. Dan pas worden de standpunten van de afzonderlijke lidstaten bekend. Tot dusver wilde Nederland een beperkte invulling geven aan de structuurfondsen. Dit om te komen tot een lagere afdracht aan Europa. Dat staat haaks op de lijn van de provincies: je kunt als Nederland wel minder in Europa steken, maar daar heb je uiteindelijk vooral jezelf mee. Bepalend zal zijn wat de Europese grootmachten Frankrijk en Duitsland doen. Kiezen die voor de Brits/Scandinavische lijn de steun beperkt te houden of voor die van de zuidelijke lidstaten, die voor een ruimere opzet van de structuurfondsen zijn?’, zegt hij. Het Rijk lijkt vooralsnog niet te bewegen.

 

Burgemeester Aalderink van Bronckhorst kan het zich niet veroorloven de kat uit de boom te kijken. ‘Mijn gemeente is al fors in gesprek over de EU-begroting 2014– 2020. Zo zitten we met landbouworganisaties om de tafel om na te gaan of het verminderen van inkomenssteun aan agrariërs ernstige problemen zal veroorzaken. Het ergste wat ons kan overkomen, is het afschaffen van de structuurfondsen. De uitvoering van het huidige programma voor landsdeel Oost (Gelderland en Overijssel, red.) begint goed op gang te komen. Net als de grensoverschrijdende samenwerking waarvan de uitwisseling tussen Nederlandse en Duitse universiteiten een voorbeeld is. Europese euro’s zijn de druppeltjes olie die ervoor zorgen dat dit soort zaken plaatsvindt. Gelden uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds zijn in deze tijd van recessie enorm belangrijk. In de Regio Achterhoek wordt het gebruikt voor innovatie, onder andere rond het thema “de gezonde mens”. Zonder de Europese fondsen komt geld voor economische ontwikkeling niet verder dan Utrecht.’

 

In het vorige kabinet was staatssecretaris van Economische Zaken Van Gennip volgens Aalderink niet uitgesproken negatief over structuurfondsgeld voor Nederland, in tegenstelling tot staatssecretaris Europese zaken Nicolaï. ‘Ik hoop dat Nederland nu wel met één mond gaat spreken. Het is funest als Nederlands verdeeld overkomt’, zegt hij. Wat dat standpunt ook gaat zijn, intussen doet Gelderland lobbywerk richting zittende Europarlementariërs. De agenda voor het bezoeken en bewerken van de nieuw te kiezen volksvertegenwoordigers ligt volgens beleidsmedewerker Zweers al klaar.

 

Een zekerheidje lijkt Maria Martens. De CDA-Europarlementariër (geboren en getogen in Doetinchem) staat op plaats drie van de CDA-kandidatenlijst. Zij raadt met name de landbouwsector in de Achterhoek aan bij de les te blijven en goed te volgen wat er in Brussel gebeurt. ‘Houd goed contact met je lobbyisten, is mijn advies. Doe dat ook met de Europa-medewerkers in het provinciehuis en met de lobbyisten in het Huis van de Nederlandse Provincies’, tipt Martens.

 

‘Er wordt in Brussel nagedacht over hervorming van het landbouwbeleid. De Europese geldstromen verschuiven steeds meer van het steunen van productie naar het betalen van diensten als natuur- en landschapsbeheer. Mits dezelfde hoeveelheid geld als nu naar de landbouw gaat, zijn wij daar niet op tegen. Agrariërs doen er goed aan in te spelen op de ontwikkelingen in het gemeenschappelijke landbouwbeleid. Dat wil zeggen dat ze zich niet alleen richten op productie moeten richten, maar ook op het beheer van natuur en landschap. Innovatie en creativiteit zijn voor agrariërs sleutelwoorden’, zegt de Europarlementariër. Ten aanzien van het behoud van de structuurfondsen, vindt Aalderink in haar een medestander. ‘Het besteden van Europese middelen in Nederland vind ik geen rondpompen van geld. Vanuit de solidariteitsgedachte is het goed dat Europa geld verdeelt, ook naar Nederlandse regio’s. Vergelijk het met onze belastingen. We betalen aan het Rijk en een deel van de inkomsten gaat naar gemeenten en provincies. Is dat ook rondpompen van geld?’

 

‘Nee, dat is zorgen voor een rechtvaardige verdeling’, betoogt Europarlementariër Martens. ‘Ook na 2013 moet er geld vanuit de structuurfondsen naar regio’s gaan. Wat ons betreft worden de structuurfondsgelden gecombineerd met Europese innovatieen onderzoeksmiddelen en met gelden die beschikbaar zijn om de economische crisis aan te pakken.’

 

Om Europees geld richting de Achterhoek te laten stromen, zijn volgens haar een gecoördineerde lobby en het onderhouden van goede contacten heel belangrijk. Dat heeft zin omdat het Europarlement goede ingangen heeft bij de Europese Commissie. ‘En’, voegt Martens toe, ‘Europarlementariërs lopen vaak harder voor hun eigen regio. Dat geldt ook voor mij.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie