Het noodrecht moet op de schop
Deskundige Adriaan J. Wierenga trekt lessen uit corona. Juridische geitenpaadjes hebben volgens hem het vertrouwen van burgers geschaad.
De coronacrisis lijkt allang voorbij. Dat we bij de vorige verkiezingen, ruim twee jaar geleden, een avondklok hadden en stemden met een mondkapje op, zijn we haast vergeten. Adriaan J. Wierenga, noodrechtspecialist en onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen, vindt dat we de coronacrisis niet moeten vergeten. Volgens hem is het wantrouwen in de politiek mede veroorzaakt doordat Nederland tijdens corona geen helder, controleerbaar systeem had om in te grijpen. Wierenga vindt dat een nieuw kabinet het noodrecht voor nationale crises grondig zou moeten herzien. Bij die herziening kan het gemeentelijk noodrecht een inspiratiebron zijn.
Minder sexy
Wierenga: ‘Het werkelijk aanpassen van het noodrecht naar een duurzaam, begrijpelijk en hanteerbaar systeem vraagt dat je het hele systeem op de schop neemt, om dat voor de langere termijn geschikt te maken om crises aan te pakken. Het is niet links en rechts wat bijschaven of pleisters plakken op actualiteiten. Dat laatste is iets dat in het huidige politieke domein meestal een stuk populairder is. Je bezinnen met een visie op een groter geheel, dat is eigenlijk wat ik hier vraag. Dat zijn minder sexy onderwerpen om stemmen mee te winnen.’
BB Groepen als Extinction Rebellion vragen al jaren in allerlei landen om het uitroepen van een klimaatnoodtoestand. Je hebt ook mensen die klimaatverandering ontkennen. Hoe zorg je ervoor dat de discussie over noodrecht niet te politiek wordt?
‘Dat zit ten eerste in het toepassingscriterium. Er moet voor het toepassen van noodrecht acuut een vitaal belang van de samenleving worden aangetast of bedreigd. Je zou kunnen zeggen dat dit op termijn, en misschien ook wel nu al, gaande is met de gevolgen van klimaatverandering. Maar in deze situatie kan men aan de hand van normale regelgeving of bestaande bevoegdheden van bestuurders daartegen optreden. Daarnaast moet het bestuur zich steeds afvragen of de gekozen maatregelen in redelijke verhouding staan tot het nagestreefde doel en of er niet met minder ingrijpende instrumenten kan worden volstaan.
Overigens zit er in de praktijk altijd een politieke dimensie aan de vraag wat een noodsituatie is. Zo past een minister een noodbevoegdheid toe bij zijn eigen bestuurlijke oordeel dat dit in die situatie gerechtvaardigd is. Vervolgens kan het parlement toetsen of er al dan niet terecht gebruikgemaakt is van het noodrecht.’
BB Onder anderen Pieter Omtzigt bepleit het instellen van een constitutioneel hof. Moet je om de verregaande bevoegdheden die de regering bij nationaal noodrecht heeft onder controle te houden niet ook een constitutioneel hof hebben?
‘Ik zou zeggen van niet. In de wet die dit moet regelen kun je vastleggen in welke gevallen grondrechten kunnen worden ingeperkt. De rechter kan dat allemaal toetsen. We hebben bij de avondklokprocedure bijvoorbeeld gezien dat je voor het aanvechten van zo’n maatregel prima terecht kunt bij de Nederlandse rechter.’
BB Juist sinds de coronacrisis leeft er groot wantrouwen onder burgers. Ik kan me voorstellen dat het instellen van een constitutioneel hof en het aanpassen van het noodrecht allebei raken aan de vraag in hoeverre je de overheid vertrouwt met jouw rechten.
‘Als je kijkt naar wat ik voorstel, namelijk een veel eenvoudiger en flexibeler systeem, dan leidt dat ertoe dat de regering aan de voorkant een meer open bevoegdheid krijgt. Daar is heel veel weerstand tegen, juist vanwege dat wantrouwen. Maar ik denk dat het voor het wegnemen van wantrouwen erg helpt als transparant en duidelijk is hoe besluiten worden genomen, en wie daar op welke manier toezicht op houdt. Ik ben daarbij ook voor een scherp democratisch, bestuurlijk en rechterlijk toezicht dat snel kan ingrijpen, maar wel achteraf.
Het gevaar als je het systeem probeert dicht te timmeren, en er blijken vervolgens toch andere maatregelen nodig te zijn, is dat men geitenpaadjes gaat zoeken. Dat is precies wat je zag in de coronacrisis, waarbij de maatregelen van de minister negen maanden lang gebaseerd werden op de noodverordeningsbevoegdheid van de burgemeester die werd uitgeoefend door de voorzitter van de veiligheidsregio. Het gebruik van onduidelijke juridische constructies tijdens de coronacrisis heeft zeker een bijdrage geleverd aan het wantrouwen in de overheid.’
BB Organisaties als Amnesty International zijn kritisch op de manier waarop burgemeesters noodverordeningen toepassen, waarbij regelmatig pas achteraf blijkt dat dat onterecht was. Hoe voorkom je dit?
‘Wat mij betreft hebben gemeenteraden nog een slag te maken in hoe ze invulling geven aan het democratisch toezicht op hoe de burgemeester zijn openbare-ordetaken uitoefent. Hier ontbreekt het vaak aan de daarvoor benodigde kennis van het gemeentelijke noodrecht bij de gemeenteraad, maar overigens ook bij de burgemeester en zijn ambtenaren. Er gaat op dit terrein veel fout, terwijl het om zulke belangrijke situaties gaat. Ga het debat aan met de burgemeester over de inzet van noodverordeningen en noodbevelen. Als iemand heel ver of herhaaldelijk over de schreef gaat, kan je uiteindelijk ook het vertrouwen in de bestuurder opzeggen.’
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.