Het ene Nederland is het andere Nederland niet
Het is de hoogste tijd een einde te maken aan niet te rechtvaardigen verschillen in behandeling tussen Europese en Caribische landgenoten.
Ook al is Bonaire, net als bijvoorbeeld Schiermonnikoog, een Nederlandse gemeente, de verschillen tussen het Caribische en het Europese landsdeel strekken veel verder dan het klimaat of de fysieke afstand tot Den Haag. Om het te illustreren: ook Bonaire kent tweeverdieners, alleen gaat het bij ons op het eiland om mensen die minimaal twee banen nodig hebben om de maand rond te komen.
En het is geen uitzondering: rond de 40 procent van 24.000 Bonairianen heeft een inkomen (soms tot ver) onder de armoedegrens. De noodzakelijke kosten van levensonderhoud zijn mede door de transportkosten – bijna alles moet worden geïmporteerd - veel hoger dan op het vasteland. Water en elektriciteit zijn duur vanwege de kleinschaligheid. Van de onderstand (de Caribische versie van de bijstand) kan men bij lange na niet in het levensonderhoud voorzien. Het verklaart waarom bijvoorbeeld zeshonderd kinderen uit armere gezinnen zijn aangewezen op ontbijt op school.
Bonaire is sinds 2010 – na decennia bestuurlijke verwaarlozing door de regering van de voormalige Nederlandse Antillen – een bijzondere gemeente binnen het Nederlandse staatsbestel. Den Haag beloofde de sociale voorzieningen naar een voor het land Nederland ‘aanvaardbaar’ niveau te tillen. Vanwege de lokale omstandigheden en de ligging in een ander werelddeel is landelijke wetgeving niet altijd één op één toepasbaar. Het maken van verschil lijkt daarom alleszins redelijk, maar de praktijk laat zien dat dit door ministeries vooral in het nadeel van Caribisch Nederland (dat naast Bonaire bestaat uit Sint Eustatius en Saba) wordt uitgelegd.
Qua sociale rechtvaardigheid zou het niet mogen uitmaken of je op Schiermonnikoog of op Bonaire woont
Als gedeputeerde van Sociale Zaken en Welzijn op Bonaire vind ik het hoopgevend dat het kabinet onlangs volmondig heeft erkend dat de afgelopen twaalf jaar te laat, te weinig en te kleine stappen zijn gezet om het sociaal stelsel in Caribisch Nederland op orde te brengen: er bestaat nog altijd geen sociaal minimum, ontbreekt een werkloosheidswet, zijn voorzieningen voor jongeren en ouderen onder de maat en is de in Europees Nederland zo vanzelfsprekende gelijkebehandelingswetgeving niet van kracht.
Om het verschil in cijfers uit te drukken: het wettelijk minimumloon in Europees Nederland bedraagt per 1 januari 1.934,40 euro, in Caribisch Nederland 1.236 dollar. De bijstand in Europees Nederland is voor een alleenstaande 1.195 euro, op de BES-eilanden 826 dollar. En dat terwijl de noodzakelijke kosten van levensonderhoud in de Cariben – vanwege dure import en kleinschaligheid – aanzienlijk hoger liggen dan in Europa.
Het kabinet zegt het verkleinen van het sociale deficit te willen versnellen, maar het tempo blijft te laag. Natuurlijk snappen ook wij wel dat, vanwege specifieke lokale omstandigheden en een smal en daardoor kwetsbaar economisch draagvlak, niet altijd alles exact gelijk kan zijn, maar gelijkwaardig zou het op zijn minst wel moeten zijn. Op de rijksbegroting vergt het slechts een percentage met heel wat nullen achter de komma om de inwoners van de Caribische gemeenten van een fatsoenlijk bestaan te verzekeren. Toch schuift het kabinet keer op keer besluiten voor zich uit.
Het is de hoogste tijd een einde te maken aan niet te rechtvaardigen verschillen in behandeling tussen Europese en Caribische landgenoten. Het komt daarom goed uit dat minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maandag op Bonaire is. Zij komt in het kader van de slavernijgeschiedenis een ‘betekenisvolle boodschap’ brengen. De Bonairiaanse gemeenschap hoopt dat zij aankondigt dat het kabinet niet alleen het verleden, maar ook het heden wil rechtzetten. Want qua sociale rechtvaardigheid zou het niet mogen uitmaken of je op Schiermonnikoog of op Bonaire woont.
Elvis Tjin Asjoe, gedeputeerde Sociale Zaken en Welzijn Bonaire
In Nederland groeit ook het aantal één persoons huishoudens (!) en twee persoons huishoudens die twee banen hebben om rond te komen al liggen de percentages natuurlijk duidelijk lager.