Advertentie

Noblesse Oblige

Door de teloorgang van de gevestigde politieke partijen bestaan er tussen electoraat en vertegenwoordiging geen stabiele, institutionele verbindingen meer. De kiezer is daardoor gaan zweven en kiest elke verkiezing een nieuwe persoonlijkheid uit het theater van de politiek: ‘de toeschouwersdemocratie’. Aldus Paul Frissen, hoogleraar bestuurskunde, in zijn boek ‘Gevaar Verplicht’.

19 maart 2010

Frissen koppelt in zijn boek de huidige toestand van de Nederlandse politiek aan bestuurskundige modellen en theorieën. Hij gaat in op de opkomst van het populisme en alle gevaren die daar volgens hem aan verbonden zijn. Omdat zijn stijl van schrijven nogal parmantig is, levert dat taai leeswerk op. Maar de lezer die bereid is zijn intellectuele spieren te spannen, wordt wel op verrassende inzichten getracteerd.  

 

Velen denken dat de opkomst van populistische partijen zoals de PVV en TON, te danken is aan een een ‘representatietekort’. Maar Frissen redeneert dat de er juist vele nieuwe vormen van  participatie in processen van beleidsvorming en besluitvorming zijn ontstaan, naast de parlementaire vertegenwoordiging: interactief beleid, co-creatie, coproductie. Dit is vooral een praktijk van goed opgeleide, politiek betrokken burgers en veelal uit publieke middelen gefinancierde professionals. Frissen: ‘Daarmee is de ultieme vorm van representatie – het parlementaire debat en de parlementaire besluitvorming – steeds meer vervlochten geraakt met de samenleving. Het door velen vastgestelde representatietekort, waarop het populisme een antwoord zou zijn, is eerder een representatie-overschot.’

 

Er is ook sprake van het verraad van de (politieke) elites: ‘de elite is meritocratisch geworden, maar deze aristocratie van het talent kent niet meer de deugd van de ‘noblesse oblige’. De in deze deugd besloten verplichting tot publieke zorg en dienstbaarheid is anoniem en statelijke geworden.’ Dat wil zeggen: die slimme jongens en meisjes die dankzij goed onderwijs aan de macht komen, voelen zich niet verbonden met de lager opgeleiden in de samenleving, maar hebben alleen oog voor hun eigen carrière.

 

De fabriekseigenaar die de zorg had voor arbeiders in zijn fabriek – denk aan Phillips in Eindhoven in de jaren vijftig - en die zorg als een natuurlijke plicht zag, bestaat niet meer: ‘De elite sluit zich dus op en verwaarloost plichten als dienstbaarheid en publieke zorg. Daarmee plegen ze verraad aan de democratie die nu juist altijd gebaseerd is geweest op reciprociteit  in de relatie elite en massa.’

 

En dit beeld klopt. Kijk maar  naar al die hoogopgeleide Kamerleden en ambtenaren op de Haagse ministeries: die voelen geen verwantschap met de lager opgeleide, sociaal minder bedeelden. En de politici die juist dit deel van de bevolking proberen te representeren, SP, TON en PVV, worden met het nodige wantrouwen weggezet als ‘populistisch’. Maar volgens mij zijn deze partijen juist succesvol omdat ze dié medeburgers vertegenwoordigen die zich niet herkennen in de bestuurskundigen, macro-economen en wetgevingsjuristen in de gevestigde partijen als PvdA, CDA en VVD, die met ‘meel in de mond’ de politieke arena tot de hunne hebben gemaakt.

 

‘De positie van de machthebber in een politiek systeem is dus geen zaak van a priori vastliggende verdiensten of kwaliteiten. De machtspositie moet in een democratisch proces worden verdiend.….machtsposities zijn als het ware een geschenk van de kiezer’, schrijft Frissen. Nu is dit een nogal open deur. Maar Frissen pleit daarnaast voor het herstellen van ‘aristocratische politiek’ waarbij de politieke elite de deugd van het ‘noblesse oblige’ weer oppakt: ‘Het is een noodzaak van aristocratische politiek….het gaat om de stijl waarin we deze strijd voeren, de onenigheid representeren…’ Dit klinkt mooi. Maar wat Frissen nu precies bedoelt en waarom ‘Gevaar Verplicht’ is, zoals de titel van zijn boek luidt, weet hij onvoldoende duidelijk te maken. Mede omdat zijn betoog af en toe te wijdlopig is.

 

Paul Lensink

 

Titel: gevaar verplicht
Auteur: P.H.A. Frissen
Uitgever: Van Gennep, Amsterdam
ISBN: 978 90 5515 4289

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

R. Windt / onbetaalde "gezond verstand bevorderaar"
Hoe kon de socioloog, intellectueel, in luxe auto met chauffeur en politiek supertalent Fortuyn de "gewone" man achter zich krijgen?
1. Hij voelde de polsslag van de samenleving (vroegtijdig) als geen ander goed aan. Had een talent zich ook met de gewone man te verstaan.
2. Hij wist ingewikkelde zaken in voor ieder verstaanbaar Nederlands begrijpelijk te verwoorden.
3. Was authentiek.
4. Kende zijn zaakjes en kwam geloofwaardig over.
5. Durfde ook met onwelkome boodschappen te komen.
6. Fortuynisme staat voor algemeen belang. Vertegenwoordige geen specifieke groep. Dat past niet goed meer in deze tijd.
7. Het was niet u vraagt en ik draai. Dit is mijn visie. Bent u er mee eens, kies dan op mij. Hoe meer zetels hoe meer ik bereik.
Hoe eenvoudiger kun je het nog maken?
8. Hij ging sterk acheruit op inkomen, dus om het geld ging het niet.

Kortom het is een bijzonder soort vak, maar in een verouderd systeem. Dat stoot talenten af en breekt talenten af, tenzij dat talent voor zichzelf begint en dan weer de grootste moeite heeft voldoende goede mensen te verzamelen.
Het gros van de burgers wil gewoon bekwaam bestuur die de eigenschappen van Fortuyn bezit. Pragmatisch, Integer en Menselijke maat t.b.v. het algemeen belang. Menselijke maat, waarbij men ook anticipeert tijdig op mindere trekjes bij het mensdom.
Advertentie