Het CDA als gezinspartij
Eddy van Hijum, lid van de Tweede Kamer voor het CDA, heeft dinsdagmiddag in Den Haag een ‘discussienota over gezins- en familiebeleid’ gepresenteerd (Verantwoordelijkheid en zorg voor elkaar). Dat is interessant en belangrijk: niet alleen vanwege het onderwerp zelf, maar ook vanwege het tijdstip waarop die presentatie plaats heeft.
De botsing tussen het CDA en de AOW-plannen van minister Kamp van Sociale Zaken zijn nu al zeer tekenend. De nota van Van Hijum is een ‘kapstok’ voor de discussie die het CDA de komende maanden over dit onderwerp wil voeren. Die discussie moet uitmonden in enkele concrete voorstellen die dan weer in wetgeving moeten worden uitgewerkt.
In de eerste plaats is deze nadrukkelijke aandacht voor familie en gezin zeer toe te juichen omdat het gezin in feite nog altijd de hoeksteen van de samenleving is - hoe oubollig dat velen misschien ook in de oren klinkt. Uit een bijgevoegd overzicht over ‘de staat van het gezin’ blijkt dat. Nederland kent 16,5 miljoen inwoners en 7,3 miljoen huishoudens.
Een meerderheid van de bevolking woont in een huishouden met kinderen, hetzij als ouder, hetzij als kind. In totaal bestaan de desbetreffende 2,5 miljoen huishoudens uit 9,2 miljoen personen, waarvan 4,6 miljoen inwonende kinderen. De overgrote meerderheid van de mannen en vrouwen (80 procent) krijgt kinderen, waarvan de meeste twee of drie kinderen, en de overgrote meerderheid van deze kinderen (90 procent) blijven bij hun ouders wonen tot ze uit huis gaan.
Elk jaar worden er ongeveer 75.000 huwelijken gesloten. Het huwelijk is met voorsprong de meest voorkomende samenlevingsvorm. Het gezinsleven en de familie vormen voor Nederlanders een essentieel onderdeel van hun sociale leven – alle verhalen over individualisering, echtscheidingen en nieuwe relatievormen ten spijt. Gezinnen spelen een belangrijke rol bij de opvoeding van kinderen. Nederlanders vinden dat ouders de eerst verantwoordelijke zijn voor de opvoeding en vorming van kinderen. Die opvoeding moet streng zijn, vindt een overgrote meerderheid (73 procent) van alle Nederlanders, en moet duidelijke grenzen stellen.
Van Hijum concludeert dat het ‘moreel en sociaal kapitaal van de samenleving’ in het samenleven tussen gezins- en familieleden wordt gevormd. De zorg voor elkaar moeten burgers niet te snel op het collectief afwentelen. En de overheid moet mensen ‘niet in de weg zitten met bureaucratie, ingewikkelde financiële regelingen en een beleid dat onderlinge betrokkenheid soms zelfs ontmoedigt’.
Als gezin en familie zo belangrijk en essentieel zijn, moeten zij beschermd worden. De notitie van Van Hijum biedt dan ook voorstellen tot een serie van maatregelen om de opvoeding van kinderen te ondersteunen, werk en zorg met elkaar te kunnen combineren, de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren en de inkomens van gezinnen te ondersteunen.
De voorstellen op dat laatste terrein zijn politiek momenteel het interessants omdat zij de CDA-fractie in botsing brengen met minister Kamp van Sociale Zaken. In het gedoogakkoord van VVD, CDA en PVV staat de afspraak dat dit kabinet 2,5 miljard euro op sociale zaken zal bezuinigen. Kamp wil deze bezuiniging onder andere invullen door alleenstaande AOW’ers die een huishouden met een volwassen zoon of dochter delen, op hun uitkering te korten. Nu krijgen zij nog 70 procent van het minimumloon, in de plannen van Kamp wordt dat 50 procent, net zoveel als samenwonende AOW’ers elk ontvangen. Kamp bespreekt zijn plannen morgen in de Tweede Kamer.
Het verzet tegen deze plannen (die in totaal 8 miljoen euro moeten opleveren) wordt vooral ingegeven door de overweging dat inwonende kinderen vaak mantelzorg verlenen en ervoor zorgen dat hun moeder of vader niet in een sociaal isolement raakt. Die zorg moet niet worden ontmoedigd door een korting op de uitkering, vinden inmiddels PvdA, SP en PVV. Wanneer de korting ertoe leidt dat ouders niet bij hun mantelzorgende kinderen gaan inwonen, betekent dat bovendien dat zij duurdere zorg moeten gaan inkopen.
Het CDA sprak zich afgelopen zaterdag op zijn partijcongres ook tegen de plannen van Kamp uit. De keus om binnen de familie voor ouderen te zorgen moet juist worden gestimuleerd en niet met een uitkeringskorting worden bestraft.
Van Hijum verdedigt deze keuze in zijn notitie. ‘Mensen zouden er financieel niet voor gestraft moeten worden als zij er voor kiezen om voor korte of lange tijd gezamenlijk een huishouden vormen om onderling zorg te kunnen verlenen. […] Mensen moeten primair hulp en ondersteuning in hun eigen netwerk zoeken. Dan moet dat ook mogelijk gemaakt worden. Het CDA is daarom tegen het voornemen van het kabinet om AOW’ers met een inwonend kind te korten. Wij pleiten er juist voor om mantelzorgers beter te faciliteren, om recht te doen aan de intrinsieke verantwoordelijkheid van mensen voor elkaar.’
Dat is een heldere en duidelijk gemotiveerde keuze. Toch is deze keuze niet vanzelfsprekend. In het christelijk-sociale denken van de christendemocratische traditie stond altijd voorop dat zorg voor elkaar door het eigen netwerk moet worden geboden (familie en gezin, buurt, vereniging, kerk). Alleen wanneer die instituties die zorg om wat voor reden dan ook echt niet (meer) kunnen bieden, kan in allerlaatste instantie een beroep op de overheid worden gedaan.
Maar het leven in de verzorgingsstaat heeft de mensen al zozeer moreel gecorrumpeerd dat zij liever profiteren van gemeenschappelijke voorzieningen dan hun eigen broek ophouden. Vanuit het christelijk-sociale perspectief is een korting voor AOW’ers met inwonende kinderen niet meer dan logisch en terecht. Een strakke keuze voor de eigen christelijk-sociale traditie zou het CDA dus in het kamp van de liberale bezuinigingen moeten brengen. Maar juist omdat het CDA zich als gezinspartij wil profileren kiest het zo goed als zeker voor een constructie met hoge overheidssteun die strikt genomen niet nodig is.
De discussie met minister Kamp morgen zal dus veel zeggen over de koers die het CDA wil gaan inzetten.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.