Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Niet op het pluche maar in een rolstoel

Wethouder Otwin van Dijk (PvdA) won de gemeenteraadsverkiezingen in Doetinchem. Hij is jong, populair, goedlachs en ambitieus. En o ja, hij zit in een rolstoel. ‘Ik heb het gevoel dat ik daardoor iets te vertellen heb.’

04 februari 2011

Joop den Uyl is niet dood, hij leeft! In de werkkamer van wethouder Otwin van Dijk, wel te verstaan. In de hoek van zijn kamer in het gemeentehuis van Doetinchem staat een levensgroot bord (‘gekregen van een reïntegratieclub’) van de oud-premier en partijleider. Voor de PvdA-wethouder voor Welzijn, Zorg en Sociale Zaken is het tentoonstellen van de beeltenis van ‘Ome Joop’ meer dan een plaagstootje.

 

Van Dijk: ‘Politiek is ook een verhaal. Hoe kijk je tegen mensen aan? Hoe moet de samenleving eruitzien? Die grote verhalen zijn we kwijtgeraakt. Ik begrijp heel goed dat je in grootse en meeslepende verhalen niet kunt wonen, maar politiek zonder verhaal is hetzelfde als religie zonder God. Je kunt dit kabinet, maar ook het vorige, verwijten dat ze een technische bestuursfabriek zijn geworden. New public management is het geloof geworden. De dood in de pot voor de publieke sector. Want de overheid is geen bedrijf. De overheid moet mensen kansen bieden en corrigeren; de boel bij elkaar houden. Joop den Uyl was de laatste die het grote verhaal van wie we zijn tastbaar kon maken in de kleine verhalen van alledag.’

 

 

Van Dijk (35) is succesvol wethouder in de Achterhoek, maar ook in Den Haag is hij geen onbekende. Door de toenmalige staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en partijgenoot Jet Bussemaker werd hij in 2009 gevraagd om voorzitter van de stuurgroep ‘Alles Toegankelijk’ te worden. Over 3 jaar moet toegankelijkheid voor mensen met beperkingen net zo ingeburgerd zijn als in Amerika. ‘Net zoals duurzaamheid anno nu ook vanzelfsprekend is’, aldus Van Dijk.

 

Het is niet zo vreemd dat Otwin van Dijk werd gevraagd voor ‘Alles Toegankelijk’, met zorg in zijn gemeentelijke portefeuille, maar ook, en belangrijker, bekend met de dagelijkse obstakels voor gehandicapten. Hij zit namelijk in een rolstoel. En hij is toegankelijk, enthousiast en goedlachs. Op het ministerie vragen ze zich serieus af of hij ooit weleens niet aardig is. Én hij is ambitieus. Van Dijk was niet voor niets een van de zeer weinige PvdA-lijsttrekkers die bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen kans zag om het PvdA-smaldeel in de raad te vergroten. Hij leidde de collegeonderhandelingen en bestiert nu zijn geliefkoosde zorgportefeuille (in Doetinchem heeft de PvdA twee zetels in het college en VVD en CDA ieder één).

 

 

Gevraagd om zijn politieke succes in Doetinchem te verklaren, zegt Van Dijk: ‘Ik vertel mijn verhaal over werk en ontplooiing, maar spreek mensen ook aan op hun verantwoordelijkheden, en tegelijk heb ik aandacht voor de kleine verhalen. Mensen die geen traplift krijgen of zich zorgen maken om het huftergedrag. Groot en klein. De politiek slaagt er zelden in om die verbinding te maken, met als gevolg dat je vlucht in de techniek. Dan heb je het in het new public management over controleprotocollen. Complete waanzin. Vinkt een mevrouw één vakje niet aan, en hup, geen rolstoel. Terwijl iedereen die een beetje zijn gezond verstand gebruikt, ziet dat die mevrouw een rolstoel nodig heeft.’

 

Mouwen opstropen

 

Zoals gezegd: Otwin van Dijk zit zelf in zo’n stoel en zijn rechterhand is half verlamd. En dat is geen taboeonderwerp. Die stoel staat hem trouwens goed. Niets aan zijn kamer straalt uit dat we hier te maken hebben met een hulpbehoevend mens. Het is ook zoals het is. Van Dijk: ‘Ik kreeg op mijn 18e een ongeluk. Wervel in mijn nek gebroken, dwarslaesie. Ik heb er maar 24 uur na het ongeluk last van gehad dat ik de rest van mijn leeftijd zou doorbrengen in een rolstoel. Je kunt gaan zitten huilen, en dat doe je 24 uur lang, en je zielig voelen, maar wie heb je daarmee? Wie help je daarmee? In ieder geval niet jezelf. Stroop je mouwen op. Ik wist niet of ik nog auto zou kunnen rijden. Het bleek dat ik dat uiteindelijk weer kon. Ik kan reizen, heb een prima baan en een leuke vrouw ontmoet. Het leven heeft veel moois te bieden. Sommige mensen hebben meer tegenslagen dan anderen. Zo is het nu eenmaal. Maar uiteindelijk moet je er zelf wat van maken. Maak je eigen geluk. Jij kunt dat moeilijk zeggen tegen iemand die in zijn rolstoel op het inloopspreekuur komt. Ik kan dat wel. En ik kan ook zeggen: “Ik begrijp hoe je je voelt, maar koester niet je eigen slachtofferschap. Gedraag je niet als een prima donna voor wie van alles moet worden geregeld. Vraag om steun, maar maak er zelf ook wat van."

 

En Van Dijk heeft er wat van gemaakt. Zo ‘jong’ en nu al aan zijn tweede termijn als wethouder bezig. Al die afspraken, de inloopspreekuren en de volgeplande agenda’s. Waar begint een mens aan. De wethouder: ‘De variatie en verschillende grootheden zijn geweldig. Je combineert de grote verhalen over hoe de samenleving eruit zou moeten zien met de alledaagse praktijk. Je bouwt een schouwburg, je knuffelt konijntjes op een zorgboerderij, dan zit je in de auto om in Den Haag te praten over de Wmo en ‘s avonds heb je inloopspreekuur. Het is heerlijk om thuis te komen met de pluisjes van die konijnen op je pak. Maar vergis je niet, als je mooie verhalen vertelt, maar er komt geen donder van terecht, dan is het druk hoor op een spreekuur.’

 

 

Van Dijks aanpak van zo min mogelijk in het gemeentehuis en zoveel mogelijk op straat, heeft hem tot het populairste lid van het Doetinchemse college gemaakt. Van Dijk: ‘Bestuurders zijn best ijdeltuiten, hoor. Wee de politicus die zegt dat hij niets om populariteit geeft. Ik geef er wel om. En het is leuk. Vorig jaar zei mijn vrouw tijdens de Sinterklaasinkopen: “Zo, hier blijf jij staan. Over een uur kom ik terug. Heb ik de spullen gekocht en tot zolang kun jij je straataudiëntie houden.” Want het schiet niet op. De een heeft dit verhaal, de ander schiet je aan met dat verhaal. Wat ook helpt, is om in een nabijgelegen stad boodschappen te doen.’

 

Verslavend

 

Die aandacht en populariteit in Doetinchem moeten verslavend zijn. ‘Maar ga nou niet geloven dat je iets voorstelt’, zegt Van Dijk schuldbewust. Als zijn gereformeerde opvoeding daar niet voor zorgt, dan is het wel zijn vrouw die hem terugduwt in zijn rolstoel. Van Dijk: ‘Dan zegt ze: “Otwin, ook als jij er niet bent, is er een wethouder voor sociale zaken”. Waarop ik zeg: “Dat is waar, maar het zal een stuk minder gaan”. Dat is natuurlijk onzin, maar tegelijk moet je wel de ambitie hebben om echt iets voor mensen te betekenen. En dat beter dan wie ook te willen doen. Ik wil oprecht het verschil maken. Je mag in de politiek vooral niet onbescheiden zijn, maar als ik later groot ben en opgedroogd, dan zou ik daarom best naar Den Haag willen. De Tweede Kamer is van de korte baan, vliegen afvangen en de rel van de week, maar waar is de politicus met het verhaal?’

 

Van Dijk zegt zich te realiseren dat Nederland geen Amerika is, waar Barack Obama kiezers in vervoering brengt met zijn redevoeringen over hope, maar hij houdt het er toch op dat ook in de Lage Landen kiezers willen weten, welke koers een politicus wil varen. Van Dijk: ‘We voelen ons vervreemd van elkaar, maar de mens is volgens mij geen individualist pur sang. De PvdA heeft een sterke individualistische poot, maar zegt ook iets over gemeenschapszin. Daarom moet de PvdA niet willen kiezen voor de kant van D66 en GroenLinks of voor de SP-kant. Want als je een keuze maakt voor een van die stromingen, waarom zou je dan nog op de PvdA stemmen?’

 

Met zijn ideeën over de maatschappelijke ondersteuning of ‘Alles Toegankelijk’ kon Van Dijk in het Haagse altijd aankloppen bij de VWS-staatssecretarissen Ross (huidig voorzitter van voetbalclub De Graafschap in Doetinchem) en Bussemaker. Met de nieuwe staatssecretaris, Veldhuijzen van Zanten (CDA), had hij nog geen contact. Van Dijk: ‘En ik moet eerlijk zeggen dat ik dit kabinet ook niet kan betrappen op een doorwrochte visie op participatie of zorg. Het is vooral law & order. Ik weet niet bij wie ik met mijn verhaal terecht kan. Het is moeilijk om een aanknopingspunt te vinden.’

 

Dat is sneu, want de wethouder voor Sociale Zaken te Doetinchem heeft het kabinet wel iets te vertellen. Bijvoorbeeld dat het zorgstelsel onnodig ingewikkeld en daardoor onwerkbaar is gemaakt. Otwin van Dijk: ‘Mensen vallen onder de Wmo, onder de Awbz onder de Wet inburgering, onder de bijzondere bijstand, noem maar op. Het is veel te versnipperd. De leef- en systeemwerelden moeten veel meer op elkaar aansluiten. Nu is dat niet zo. Mensen herkennen zich niet in wat we hebben bedacht. De maatschappelijke onvrede die daaruit voortvloeit, richt zich vervolgens op allochtonen of buitenlanders. De Sociale Dienst wordt niet gezien als een organisatie die mensen aan werk of een inkomen helpt, maar als iets van hunnie van de overheid die ons lastigvallen met hun formulieren. Dat is toch tragisch, dat een organisatie die er is om mensen te helpen, wordt beschouwd als de vijand? Daar kun je wat aan doen door het zorgstelsel minder ingewikkeld te maken en nabijer te organiseren.

 

'Ik hoop dat we wat minder zuur worden' 

Als je geen wethouder was geworden, wat dan wel?
Ik zou wel iets in de publieke sector hebben gedaan. Ik heb iets met zorg, wonen en sociale zekerheid. Ik wil iets bijdragen aan de samenleving. Ik ben opgegroeid in een goed gereformeerd nest. Dan krijg je toch ingepeperd dat je met een opdracht op aarde bent. Maar dat hoeft helemaal niet als politicus. Als men niet op mij zit te wachten, ga ik iets anders nuttigs doen. Lesgeven bijvoorbeeld.’

 

Denk je nooit: waar doe ik het voor?

Natuurlijk wel. Zo moest er een daklozenvoorziening in het dorp Wehl komen. Het dorp op zijn achterste benen. Ik heb me niet afgevraagd of we die daklozen daar moesten vestigen, maar ik had mij wél moeten afvragen hóe ik dat zou doen. Want nu stond ik voor zevenhonderd mensen die mijn bloed wel konden drinken. Dan denk je: ik had ook thuis op de bank met een biertje televisie kunnen kijken. Maar uiteindelijk waarderen mensen het toch wel dat je je rug recht houdt.’

 

Je bent premier. Wat is je eerste beslissing?

Ik zou meteen de JSF en de hypotheekrente voor villa’s schrappen. Dat geld kunnen we zoveel beter investeren in onderwijs en zorg. En ik zou een staatssecretaris voor gezelligheid aanstellen. Grapje, maar ik hoop wel dat we in dit land met z’n allen wat minder zuur worden.   

 

Ze kunnen mij wakker maken voor....

Kunnen? Dat doen ze soms al! Ik zeg weleens: onze gemeente hoeft geen 24-uurs bereikbaarheidsdienst voor het publiek in het leven te roepen. Die is er al; dat ben ik. Mensen die bijvoorbeeld op straat dreigen te worden gezet en wanhopig naar je bellen. Altijd ‘s avonds natuurlijk. Maar goed, als het niet te gek wordt, vind ik dat zoiets af en toe moet kunnen. En voor een reis kunnen ze me wakker maken. De wereld is hartstikke mooi!  

 

CV

Otwin van Dijk werd op 22 april 1975 geboren in de Utrechtse gemeente Rhenen. Tussen 1998 en 2004 was hij raadslid voor de PvdA in de Gelderse gemeente Duiven. Van Dijk studeerde rechten aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Tot zijn benoeming als wethouder in Doetinchem in 2005 was hij in Nijmegen beleidsadviseur openbare orde en veiligheid. Op zijn 18e kreeg Van Dijk een ongeluk, waardoor hij in een rolstoel belandde. Hij is sinds 2009 voorzitter van de stuurgroep ‘Alles Toegankelijk’. In zijn tweede periode als wethouder bestiert Van Dijk in Doetinchem de portefeuille welzijn en zorg (Wmo), sociale zaken, volksgezondheid, minderheden, wijkwerk, burgerparticipatie en communicatie, arbeidsmarktbeleid en werkgelegenheid.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie