Pensioen wethouders risicovol geregeld
Er blijken maar een paar gemeenten die het pensioengeld opzij zetten, bij een verzekeraar of in een speciaal fonds. Het merendeel van de gemeenten heeft een pensioenvoorziening op de balans, maar daar staat niet altijd een pot met geld tegenover.
Wethouders wachten nog steeds op een centrale regeling voor hun pensioen. Ze zijn nu meestal aangewezen op de gemeentelijke begroting, maar daarin is te weinig geld gereserveerd.
Politieke ambtsdragers bouwen pensioen op in de Appa-regeling, de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers. Deze regeling wordt in eigen beheer uitgevoerd door rijk, gemeenten, provincies en waterschappen. Zij regelen dat allemaal op hun eigen manier. ‘Meer dan 400 gemeenten, provincies en waterschappen zijn bezig met de uitvoering van de pensioenen van een relatief klein aantal politici’, zegt Michael Visser, docent belasting- en pensioenrecht aan de Universiteit van Tilburg. ‘Dat is inefficiënt. En omdat er lang niet altijd daadwerkelijk geld opzij gezet wordt, is het ook risicovol.’
Half miljard te weinig
Er blijken maar een paar gemeenten die het pensioengeld opzij zetten, bij een verzekeraar of in een speciaal fonds. Het merendeel van de gemeenten heeft een pensioenvoorziening op de balans, maar daar staat niet altijd een pot met geld tegenover. Als er geld nodig is, wordt dat uit de algemene middelen gehaald. Sommige gemeenten hebben helemaal geen voorzieningen en betalen de pensioenverplichtingen uit de jaarlijkse begroting. Uit een onderzoek van Deloitte blijkt dat politici bij gemeenten, provincies en waterschappen samen voor ongeveer 1 miljard euro aan aanspraken opgebouwd. Tegenover deze aanspraken staat zo’n 500 miljoen euro aan voorzieningen. Een half miljard te weinig dus.
Nog steeds geen kabinetsstandpunt
Al in februari 2001 constateerde de Tweede Kamer dat ‘bekostiging van deze pensioenen uit de lopende begroting op gespannen voet kan staan met de wenselijkheid van een onafhankelijk beheer van de hiermee gemoeide middelen’. De Tweede Kamer nam een motie aan, waarin werd gevraagd om een pensioenstelsel op basis van kapitaaldekking en fondsvorming voor alle politieke ambtsdragers op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau, plus een centrale pensioenadministratie. In oktober 2006 adviseerde de commissie-Dijkstal het Appa-pensioen binnen het ABP centraal te regelen voor alle bestuurslagen. Een kabinetsreactie bleef jaren uit. In het jaarverslag van 2010 van het ministerie van Binnenlandse Zaken staat dat de kabinetsreactie aangehouden is ‘vanwege de te lage dekkingsgraad bij het ABP’. Minister Plasterk beloofde na de zomer van 2013 met een kabinetsstandpunt te komen, maar dit is nog niet gebeurd.
Uitvoeringskosten worden lager
‘Het wordt tijd dat het kabinet voortgang gaat maken’, vindt Roel Cazemier, burgemeester van Dinkelland en voorzitter van het College van Arbeidszaken van VNG. ‘Dit speelt al vanaf 2001. Wij zijn voorstander van een pensioenfonds voor bestuurders, via het ABP. Het voordeel is dat je dan kunt meeprofiteren van rendementsontwikkelingen, als die er zijn. Bovendien worden de uitvoeringskosten lager. Het is erg vreemd dat de pensioenen van de bestuurders nog steeds via de begroting van de gemeente worden gefinancierd.’
Plasterk: meer tijd nodig
In oktober stond het wetsvoorstel Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa op de agenda van de Tweede Kamer. In dit voorstel werd de verlengde ontslaguitkering voor oudere politici, een ‘prepensioen’, aangepast en werd het pensioengevend salaris gemaximeerd. Op het laatste moment kwam minister Plasterk met een wijziging en haalde hij de versobering van het ‘prepensioen’ uit het voorstel. Plasterk schrijft: ‘Reden daarvoor is, dat mij gebleken is dat de discussie met de Tweede Kamer over dit onderdeel meer tijd vergt dan verwacht.’ Die tijd is er niet, want de maximering van het pensioengevend salaris moet voor 2015 zijn geregeld. Vanaf dat moment wordt pensioenopbouw voor het salarisdeel boven de 100.000 euro niet meer fiscaal gefaciliteerd. Zonder een wetswijziging zouden politici met een inkomen boven de 100.000 fiscaal bovenmatige pensioenen opbouwen.
Voor het deel dat geschrapt is uit het oorspronkelijke wetsvoorstel, de aanpassing van het ‘prepensioen’, is inmiddels een afzonderlijk wetsvoorstel gemaakt, dat eind oktober is
ingediend bij de Raad van State en naar verwachting medio november naar de Tweede Kamer gaat. Hoe het nieuwe voorstel exact luidt is niet duidelijk, maar de minister schrijft dat hij het voorstel wil verbinden ‘met een integrale visie op het politieke ambt en de rechtspositie’. Volgens VNG is hierover echter nog geen inhoudelijk overleg geweest met het ministerie.
Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 23 van deze week. (inlog)
Dit is een citaat van Remco Oosterveld in het artikel in BB. Het is spijtig dat dit zo onzorgvuldig door een (voormalig) medewerker van EY is geformuleerd.
De voorziening is de reservering voor het pensioen en betalingen ten laste daarvan drukken niet op de gemeentelijke begroting.
Wat hier waarschijnlijk bedoeld wordt, is dat de voorziening niet afdoende gevuld is om aan toekomstige verplichtingen te voldoen. Bijstortingen in de voorziening drukken wel op de begroting en het is logisch en pijnlijk als een groot bedrag ineens moet worden toegevoegd.