Nederland Regelland (1)
Ons land heeft veel regels. Heel veel regels. Maar er moeten nog veel meer regels bij. Elke week komt wel iemand in de media die roept: “Er moet een wet of regel komen die…” Laten we de oogst van de afgelopen twee weken doornemen.
In Maastricht was beroering omdat een gemeentelijke handhaver een winkelier een boete van € 220,- heeft gegeven omdat deze man voor zijn winkel in een stoel zat. Schijnt niet te mogen. Binnen het gemeentehuis van Maastricht zal het wel even tekeer zijn gegaan. De wethouder durft duidelijk niet de confrontatie aan te gaan met de betreffende afdeling handhaving en kiest daarom voor de veilige weg.
Op de officiële website van de gemeente lezen wij dus: "De komende periode gaan wij gebruiken om te bekijken of en waar we de regelgeving verder moeten verduidelijken of aanpassen." In plaats dat de gemeentelijke handhavers hun werk iets slimmer en tactvoller verrichten worden de regels aangescherpt. Hoe zal die arme Maastrichtse ambtenaar die dit klusje op z’n bord krijgt, dit nu gaan aanpakken? Mag je nu wel voor een antiekzaak of bloemenzaak zitten, maar niet voor een café of supermarkt? Gaan we het verbod alleen toepassen na 20.00 uur? Mag het wel op een breed trottoir maar niet op een smal trottoir? Hoeveel ruimte mag er nog zijn voor passerende kinderwagens of rollators? Zullen we het koppelen aan decibels? Aan alcoholgebruik? Succes collega’s!
Tweede geval. Ahmed Marcouch, Tweede Kamerlid voor de PvdA, wil dat seksuele intimidatie van vrouwen wordt opgenomen in het Wetboek van Strafrecht. Maar meneer Marcouch, een verbod op belediging is al lang opgenomen in het Wetboek. Ongeacht of het om mannen of vrouwen gaat. Het moet blijkbaar nog specifieker. Ambtenaren van het Ministerie van Veiligheid en Justitie die het idee van Marcouch hebben gelezen zullen ook wel naar hun hoofd grijpen. Hoe zullen ze dit nu gaan omschrijven in het Wetboek van Strafrecht? Wat is nu wel en niet beledigend of intimiderend? Fluiten naar vrouwen? Sommige vrouwen schijnen dit juist wel leuk te vinden. Maar we kunnen misschien regelen dat bouwvakkers en stratenmakers dit nog wel mogen, maar Marrokaanse jongetjes niet. En de gebaren. Welke gebaren zijn intimiderend? Een middelvinger? Sissen? En welke woorden zijn intimiderend? Als dit ooit in een wetboek wordt opgenomen wordt het dus praktisch onuitvoerbaar en bijna niet te handhaven.
Derde voorbeeld. GroenLinks wil dat horecabedrijven verplicht worden om gratis een glas water te serveren bij een bestelling. De partij wil dit regelen met een initiatiefwet die de Drank- en Horecawet aanpast. Eerst dacht is dat het een grap was, maar het is bloedserieus. Het schijnt volgens GroenLinks goed voor het milieu te zijn. We gaan ons wederom verplaatsen in de ambtenaren die over de Drank- en Horecawet gaan. Als ze zijn bijgekomen van het lachen krijgen ze misschien de opdracht om een concept te maken. Eerst gaan ze nadenken over de definitie van een horecabedrijf. Vallen snackbars hier ook onder? En cafés? Sommige bakkers hebben ook een lunchhoekje. En het restaurant van de Hema of V & D? Vallen die er ook onder? Waarom geldt de verplichting eigenlijk alleen voor horecabedrijven? Waarom zou je geen glaasje water bij de drogist kunnen krijgen? Om maar iets te noemen. En geldt het gratis water ook voor de hond?
Meer fundamenteel is de vraag of je een particuliere onderneming überhaupt wel kan dwingen iets gratis te leveren. Water is een product dat zelf niet gratis is. Ik krijg althans elk jaar een rekening voor mijn waterverbruik. Maar er zijn nog meer kosten. Er zijn bijvoorbeeld arbeidskosten voor het bedienend personeel. Kansloze zaak dus, dit idee. De Raad van State, en zeker het Europese hof voor de rechten van de mens, maken gehakt van deze wetgeving. Maar, het is natuurlijk wel leuk bedoeld. De vraag is dan waarom altijd alles via wetgeving geregeld moet worden. Horeca-ondernemers zouden bijvoorbeeld zelf ook initiatieven kunnen nemen.
Ik heb ook nog een vierde voorbeeld. Die gaat over het bouwen van tenten bij evenementen. Daarover deel 2.
In het begin toen er weinig regels waren, merk je er weinig van. Maar na 40 jaar zie je de effecten.
Een dociele bevolking als het gaat om eigen gedrag en keuzes, weerbaarheid en zelfredzaamheid is vervangen door agressiviteit en brutaliteit, een zeer grote collectieve sector (300 miljard per jaar), een groot overheidstekort, redden van banken en landen etc. De overheid wordt steeds machtiger, maar ook steeds meer machteloos.
Burgers die protesteren niet meer. Nu al is 1 op 4 direct of indirect afhankelijk in zijn bestaan van de overheid. Op termijn is dit 1 op de 3.
Steeds meer bedrijven hopen op opdrachten van de overheid.
De verstikkende deken zal juist groter worden, mar ook vooral duurder. Maar ook hier komt een eind aan. Als je een eind wilt maken aan de sollidariteit in dit land, moet je vooral de overheid heel, heel , heel groot maken.