Nationaal Coördinator: gemeente, doe meer tegen discriminatie
Volgens de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme is er meer geld en inzet nodig voor lokale discriminatiebestrijding.
De VNG moet ‘haar rol pakken’ en gemeenten aansporen om meer aan inclusiviteit te doen. Dat zegt Rabin Baldewsingh, de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, in een nieuw manifest. Bijna twee derde van de gemeenten voert geen actief antidiscriminatiebeleid, onderstreept de coördinator.
Geoormerkt budget
Om het aantal gemeenten dat discriminatiebeleid voert omhoog te krijgen, moet er ‘geoormerkt budget’ en ondersteuning worden geboden aan gemeenten. Dat moet hen helpen om effectief discriminatie te bestrijden, aldus het manifest. Daarnaast nodigt de coördinator burgemeesters expliciet uit om de handschoen op te pakken. Zij moeten, als voorzitter van de lokale driehoek van politie, Openbaar Ministerie en lokale overheid, werken aan preventie en bestrijding van discriminatie en racisme. Daarbij is de strafrechtelijke route volgens het manifest niet uitgesloten. Ook discriminatie op de woningmarkt verdient volgens het manifest meer aandacht van gemeenten. Discriminerende verhuurders moeten worden aangepakt en ‘waar nodig’ bestraft.
Mirka Antolovic is directeur van Tûmba, het kenniscentrum discriminatie en diversiteit Fryslân. Met Tûmba adviseert zij de Friese gemeenten over antidiscriminatiebeleid. Antolovic is het met de nationaal coördinator eens dat er meer geld moet komen voor gemeentelijk antidiscriminatiebeleid. Ze pleit voor een bredere blik op discriminatiebestrijding. ‘Gemeenten moeten zich er bewust van zijn dat het breder is dan alleen voorlichtingen op scholen.’ Het bestrijden van discriminatie is niet alleen een taak van de nationale overheid. Juist de gemeenten hebben als lokale overheid een belangrijke taak bij het tegengaan van discriminatie en het bevorderen van inclusiviteit, vindt Antolovic. ‘Gemeenten staan dichter bij de burgers dan het rijk’.
Discriminerende effecten
Antolovic vindt dat gemeenten ook moeten letten op discriminerende effecten van beleid dat misschien niet zo bedoeld is. Ze noemt het voorbeeld van de ‘shared space zone’ in Leeuwarden. In zo’n gebied delen automobilisten, fietsers en wandelaars de ruimte. De maximumsnelheid ligt laag. Een ‘shared space’ kan in principe juist heel veilig zijn, maar niet wanneer het moeilijk is om te communiceren met andere weggebruikers, bijvoorbeeld vanwege een visuele beperking.
‘De politiek geeft geen prioriteit aan diversiteit, omdat diversiteit in de politiek zelf ook ver te zoeken is’.
De effecten van de ‘shared space’ zullen volgens Antolovic niet de bedoeling zijn van ambtenaren. Ze zijn zich er alleen niet bewust van geweest. Daarom wijst zij op het belang van een intern discriminatiebeleid. ‘Je hebt mensen nodig om je heen, die daar alert op zijn. De politiek geeft geen prioriteit aan diversiteit, omdat diversiteit in de politiek zelf ook ver te zoeken is’.
Nabijheid
Volgens Antolovic is het voor een werkend antidiscriminatiebeleid noodzakelijk dat in de politiek en het bestuur ook mensen zitten die in hun nabijheid de gevolgen van discriminatie zien. ‘Je ziet het bij witte heteromannen met dochters. Die dochters lopen in het werkende leven tegen allerlei dingen aan. En dan zie je ineens veel meer oudere mannen die zich willen inzetten voor gelijke beloning van mannen en vrouwen’. Zolang politici en beleidsmakers een ‘homogene groep’ zijn, zegt Antolovic, kan de nationaal coördinator ‘hoog of laag springen’, maar dan gebeurt er niets.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.