Ministeries en hun ministers
Na 17 maart richten alle ogen zich op de typisch Nederlandse versie van coalitievorming, met formateurs, informateurs en uitdijende coalitieakkoorden. De verdeling van ministersposten is een ingewikkelde politieke klus. Welke partij krijgt welk ministerie? Worden er ministeries gesplitst of samengevoegd? Komt er misschien een ministerie bij?
Serie over het dna van de departementen
Zeker in de laatste decennia heeft deze ‘ruilverkaveling’ steeds meer politieke betekenis gekregen. Nieuwe posten en nieuwe namen moeten duidelijk maken welke accenten het aanstaande kabinet wil leggen. En ook: wat voor de coalitiegenoten binnen het kabinet prioriteit heeft. Aan bepaalde ministersposten, zoals Buitenlandse Zaken en Justitie, wordt van oudsher veel politiek gewicht en status toegekend. Dat geldt inmiddels ook voor de financieel-economische ministeries.
Met het oog op de onderlinge krachtsverhoudingen zijn alle coalitiegenoten erop gebrand te voorkomen dat die ministeries in handen komen van één partij. Verschillende partijen hechten vaak ook bijzondere waarde aan specifieke ministeries. De christendemocraten zetten vaak in op onderwijs en landbouw, de liberalen hebben behalve voor economische zaken een voorspelbare voorliefde voor de law and orderministeries, de sociaaldemocraten een even voorspelbare voorkeur voor sociale zaken. De ministeries zelf lijken hierin weerloze pionnen op het schaakbord van de partijpolitiek; de politiek is de baas. In werkelijkheid echter heeft de ambtelijke top bij elke machtswisseling een belangrijke regisserende rol.
In veel opzichten lijken ministeries op een black box. En niet alleen voor de kiezer. Ook de nieuwbakken minister of staatssecretaris zal voor zijn of haar gevoel een nieuwe wereld betreden. Van de ene op de andere dag voert hij of zij het bewind over een nijvere arbeidsgemeenschap van duizenden medewerkers, dagelijks in de weer met de voorbereiding en uitvoering van beleid, wetten en regelingen. Van de ene op de andere dag ook staat hij of zij aan het hoofd van een eeuwenoud Instituut dat, getuige portretten in de hal, al tientallen bewindslieden heeft zien komen en gaan. Een organisatie met een lange geschiedenis, aloude conflictenlijnen, overtuigingen en tradities.
Kabinetsformatie
Terwijl aan het Binnenhof de kabinetsformatie in volle gang is, staan historici van de Radboud Universiteit in deze serie stil bij de geschiedenis van belangrijke ministeries. Wat moeten de bewindspersonen over hun ministerie weten (maar durven ze misschien niet te vragen)? Verschillende aspecten van de ‘ministeriële organisatiecultuur’ zullen vanuit historisch perspectief worden uitgelicht. Zo zal het gaan over iconische voorgangers en de topambtenaren die hun stempel op ministeries hebben weten te drukken, en over de verhalen die daarover nog steeds de ronde doen. Het zal ook gaan over de beleidsterreinen die van oudsher bij het ministerie hoorden en in de loop der tijd zijn uitgebreid, uitgeruild of verloren. Zo’n organisatiecultuur toont zich ook in de manier waarop een ministerie dagelijks inhoud geeft aan zijn taken, hoe het intern en extern communiceert, en hoe het reageert op vragen vanuit de beide Kamers.
Deels is die werkwijze vastgelegd, deels is ze ongeschreven. En dan kent elk ministerie ook nog zijn eigen rituelen en symbolen, zijn eigen huisvesting en inrichting, zijn eigen herinneringen aan hoogte- en dieptepunten. Te veel aspecten om in één portret per ministerie volledig uit de doeken te kunnen doen. In deze reeks zal steeds een tipje van de sluier worden opgelicht, ter aanvulling op het introductiedossier dat elke nieuwe bewindspersoon tegenwoordig op zijn bureau vindt – een dossier dat relevante informatie bevat, maar aan het levende verleden van zijn nieuwe werkomgeving geen woorden besteedt.
Carla Hoetink
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.