Met hulp van de burger
Bijna geen gemeente in Nederland die het niet doet: burgers betrekken bij pijnlijke beslissingen. Maar kloppen gemeenten ook bij hen aan als er geld is te verdelen? ‘Die reflex zit niet in de genen van wethouders.’
Waar zetten we het bezuinigingsmes in en waar niet? Steeds meer gemeenten leggen die vraag voor aan hun inwoners. En dat is niet om zich achter de zogenaamde wil van de burger te kunnen verschuilen, zegt Johan Varkevisser (D66), wethouder financien in Zeist. ‘Onder de inwoners is veel kennis en creativiteit, die we als gemeente nodig hebben om goede keuzes te maken. We willen voorkomen dat we straks moeten zeggen: als we dát hadden geweten, zouden we een beter voorstel hebben bedacht.’
Zeist, dat vanaf volgend jaar 6,2 miljoen euro minder kan uitgeven (10 procent van de vrij besteedbare uitgaven), vraagt zijn inwoners om bezuinigingssuggesties. Maar niet om kritiek op de bezuinigingen deels op hen te kunnen afschuiven, bezweert Varkevisser. ‘Daar zijn we ook heel duidelijk over. De gemeenteraad verdeelt straks de pijn, op basis van voorstellen van het college, waarvoor de inwoners input hebben geleverd. Het is vergelijkbaar met het inhuren van adviseurs. Achter hen verstoppen bestuurders zich ook niet.’
De stad noemt de interactie met de burgers ‘co-creatie’. Het is een term die mooier klinkt dan het betrekken van burgers bij de besluitvorming soms is, meent Marcel Boogers, hoofddocent bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg. ‘Je ziet soms dat bestuurders, als ze moeite hebben om te stáán voor een impopulaire maatregel, extra ruggespraak houden met de bevolking. Uit gebrek aan politiek lef.’ ‘Wij doen niet aan alibipolitiek’, zegt Staf Depla (PvdA), wethouder financiën in Eindhoven, waar 55 miljoen euro moet worden bezuinigd. Ook Depla vroeg de burgers suggesties te doen. ‘Dat zijn de deskundigen van de stad’, zegt hij. ‘Zij zien wat belangrijk is, wat echt moet blijven en wat niet meer hoeft. En ze hebben verrassende gedachten over hoe we in wijken met minder geld toch resultaat kunnen blijven boeken.’ De besturing van de stad wordt er beter van, meent Depla. ‘Naarmate je burgers daar meer bij betrekt, neemt de acceptatie van besluiten toe. Doordat ze gaan meedenken, zijn ze de primaire reactie voorbij dat het wel niet zal deugen.’
‘De burger is lang genoeg opzij geschoven. Vanuit het stadhuis bepalen waar we de bezuinigingen weghalen en waar niet, is niet meer van deze tijd’, zegt Marc-Jan Ahne (D66), wethouder financiën in Deventer. In 1992 was de IJsselstad de eerste gemeente in Nederland die wijkbudgetten invoerde en de besteding daarvan aan de burgers toevertrouwde. Deventer nodigt hen zelfs uit bij de besprekingen met de architect die het nieuwe stadhuis ontwerpt. ‘Nee, zij hoeven daar niet in te werken. Maar alles wat daar straks gebeurt, staat ten dienste van die inwoners’, licht Ahne toe.
De suggestie dat hij de taak waarvoor de burgers hem hebben aangewezen op deze manier bij hen terug legt, wijst de wethouder van de hand. ‘Als je de burgers niét betrekt bij grote ontwikkelingen’, verklaart Ahne, ‘leidt dat tot brokken verderop in het besluitvormingsproces.’
Deventer moet 15 miljoen euro bezuinigen. Ook daarover hebben de burgers meegedacht. Een van de 85 bruikbare voorstellen volgens Ahne: een grotere inzet van vrijwilligers in de zwembaden. Dat sluit aan bij de VNGdiscussienota Thorbecke 2.0 over de overheid van de toekomst die meer aan de burgers en bedrijven overlaat. Volgens oud-minister Pieter Winsemius (VVD) krijgen burgers meer vertrouwen in politiek en bestuur als ze echt betrokken worden bij de besluitvorming van hun woonomgeving. Winsemius, die voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid werkt aan het rapport Vertrouwen in de burger, waarschuwt echter voor burgerparticipatie die slechts cosmetisch is. ‘De materie waarover burgers mogen meepraten moeten ze wel kunnen begrijpen en moet relevant voor hen zijn. Het is weinig zinvol om burgers in het wilde weg de vraag te stellen: Wat doen we met het hoger onderwijs? En zij vertwijfeld uitroepen: Met wát?’
Voortuin
In Geldermalsen was dat vorig jaar zo’n beetje het geval toen daar de hulp van de burgers bij de bezuinigingen werd ingeroepen. Citaat uit het rapport daarover: ‘Het blijkt dat de rationaliteit van de gemiddelde respondent niet ver genoeg reikt om over een dergelijk complex en abstract onderwerp mee te denken.’ Het is een van de redenen waarom de gemeente Zeist het meepraten over de bezuinigingen laat plaats vinden in acht ‘expertcomités’. Hans van Mierlo, hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Maastricht, kan zich moeilijk voorstellen dat de inspraaktrajecten werkelijk tot grote resultaten leiden aangezien bestuurders een heel andere verantwoordelijkheid hebben dan de bewoners van de wijken. ‘Beslissingen over ingrijpende bezuinigingen kun je daaraan niet uitbesteden. Je lokt een nieuw ‘not in my backyard-effect’ uit.
Iedere meepratende burger zal geneigd zijn de pijn van de bezuinigingen bij andere partijen te leggen.’ Van Mierlo vreest dat, ‘overeenkomstig de inspraakgolf uit de jaren 70’, burgers worden blij gemaakt met een dode mus. ‘Als ik wethouder was’, zegt hij, ‘zou ik me tien keer bedenken voordat ik de burgers bij een belangrijk besluit betrok. Niet omdat ik hun kennis wantrouw, maar omdat het een aanslag zou zijn op de professionaliteit van mijn ambtenaren.’ Wethouder Ahne wijst erop dat in een samenleving met mondige burgers de rol van de ambtenaar is veranderd, net als het verloop van de besluitvorming. ‘Het draait daarin niet meer uitsluitend om de ratio, de emotie van de burger moet ook een plek krijgen. Je moet als overheid duidelijk kunnen maken waarom je iets anders besluit. Daarvoor heb je de dossierkennis van de ambtenaar nodig: om de emotie terug te brengen tot de ratio, waardoor de burger zijn bezwaren intrekt.’
Bovendien, participatie is niet hetzelfde als zeggenschap. ‘De raad neemt de besluiten, dat geven we heel duidelijk aan’, zegt wethouder Varkevisser. Zijn collega Depla: ‘Wij bepalen de politieke doelen en die vullen we zoveel mogelijk in met de krachten van de samenleving. Als gemeente kunnen we niet meer alles zelf doen. De organisatie van het schoolvoetbaltoernooi kunnen we ook aan de voetbalclub laten.’
Ahne voegt eraan toe dat burgerparticipatie een druk legt op het college en de raad. ‘De burger heeft recht op goede argumenten, als je zijn voorstellen niet overneemt.’ Vaak dienen die het eigen belang, maar zeker niet altijd, zegt bestuurskundige Boogers. ‘Als je de burger op het gemeenschappelijke belang aanspreekt, bijvoorbeeld de toekomst van de wijk, is hij bereid verder te kijken dan zijn eigen voortuin.’ Dat burgerparticipatie ook verongelijkte burgers aantrekt om ongefundeerde kritiek op de overheid te spuien, vindt Boogers geen bezwaar. Ook zij dienen volgens hem gehoord te worden. Sommige gemeenten richten zich louter op de groep burgers met wie wel constructief is te praten, meldt wethouder Ahne. ‘Maar ik pas daarvoor, want dan zou ik 30 procent van de bevolking afschrijven. Als burgerparticipatie de enige manier is om met de buitenstaanders in contact te blijven, geef ik ze graag op dit podium weerwoord.’
Olievlek
Joop Hofman, die gemeenten adviseert over burgerparticipatie, zag het fenomeen zich in enkele jaren tijd als een olievlek over bestuurlijk Nederland verspreiden. Vaak als ‘draagvlakmachine’ om pijnlijke besluiten te verzachten en bezwaarprocedures te voorkomen. Echter zelden als er sprake was van goed nieuws zoals financiële meevallers.
In Delft velde de rekenkamer een vernietigend oordeel over de besteding van de 115 miljoen gulden die de aandelen van energiebedrijf EZH destijds opbrachten. ‘Het is uitgelopen op potverteren door de wethouders’, luidde een van de conclusies.
De gemeente Echt-Susteren kende 2 jaar geleden de ‘Sinterklaasaffaire’: het college verdeelde 7,5 ton onder ‘vrienden’. Joop Hofman: ‘Niemand stelt zich de vraag of de burger niet óók bij meevallers moet worden betrokken. Die reflex zit niet in de genen van wethouders.’
Uitzondering is Tiel, volgens Hofman. Toen de gemeente haar aandelen in het gasbedrijf verkocht, reserveerde de gemeenteraad 4,5 miljoen euro. Dat geld mochten de inwoners besteden aan projecten die zij wenselijk vonden. Doel: de bevolking betrekken bij de toekomst van de stad en de afstand tot de politiek verkleinen. Deventer verkocht in 2009 zijn aandelen in Essent. Een meevaller van ruim 17 miljoen euro. Dat geld is voor een groot deel besteed aan een tunnel, een brug en een sluis. Want Deventer had volgens Ahne ook rekening te houden met wensen van de provincie die de Essent-gelden verdubbelde. Tevens is van dat geld een weg verbreed en dat was wél een wens van de inwoners. ‘We gaan dus niét aan hen voorbij’, zegt de wethouder. ‘Een van de vragen die wij de burgers hebben gesteld is welke zaken, die nu afgeschaft zijn, bij een nieuwe meevaller moeten terugkeren.’ Voor Depla en Varkevisser is er geen twijfel dat bij financiële meevallers bij de inwoners te rade wordt gegaan, ook al hebben vorige colleges dat verzuimd. Niet dat de burgers overal bij moeten worden betrokken, zegt Depla. Als voorbeeld noemt hij de begroting. ‘Dat is een politieke zaak. Helmond en Breda bezuinigen op de armoedebestrijding. Dat doen wij juist niet. Omdat de burgers die ons gekozen hebben dat ook van ons verwachten.’
Buiten de Nederlandse grenzen zijn burgerbegrotingen niet ongewoon. In opdracht van Binnenlandse Zaken is Joop Hofman bezig daarover een boekje samen te stellen. ‘Alleen al in Duitsland zijn er 155 plaatsen waar de gemeenteraad van de inwoners suggesties krijgt voor de besteding van het budget. Dat klinkt revolutionairder dan het is, want je praat altijd over de vrij besteedbare uitgaven en die bedragen in de regel nooit meer dan 10 procent van de totale begroting. En waarom zouden gemeenten in Nederland over die 10 procent niet met de burgers in gesprek gaan? De gemeenteraad beslist toch uiteindelijk. Burgerparticipatie wil niet zeggen dat je burgers beslissingsrecht geeft. Het betekent dat je hen zo maximaal mogelijk laat meedoen. Het interessante is dat heel veel mensen dat ook willen. Iets wat we zouden moeten koesteren, vind ik.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.