Meer wethouders door versplintering
Het voornemen was kleinere colleges, maar in de vijftig grootste gemeenten hebben de colleges met uitbreiding van het aantal wethouders de overhand.
In de collegevorming strijdt de drang om in crisistijden het goede voorbeeld te geven – minder wethouders dus – met het probleem dat er door de versplintering meer partijen nodig zijn om een stabiel college te vormen. Na de afronding van de collegeonderhandelingen in 351 van de 394 gemeenten waar op 3 maart raadsverkiezingen zijn gehouden, wint ‘groter’ het van ‘kleiner’.
Er zijn 64 wethoudersposten extra gemaakt, terwijl er 61 wethoudersposten geschrapt zijn, zo blijkt uit het onderzoek van Binnenlands Bestuur naar de collegevorming. Met de nog lopende collegeonderhandelingen is de kans aanzienlijk dat groter het wint van kleiner. Waar men nog niet klaar is, verloopt de formatie moeizaam, vooral door wantrouwen, politieke versplintering en verdeeldheid.
Recept
Grotere colleges worden vooral gevormd in de vijftig grootste gemeenten. Terwijl de collegevorming in Den Haag, Rotterdam en Almere nog moeizaam verloopt, zijn er nu in de grote gemeenten al zestien extra wethoudersposten gecreëerd. Daar staat tegenover dat er onder de vijftig grootste gemeenten tien wethoudersposten vanwege bezuinigingen zijn geschrapt (zie ‘Groter wint van klein’ hieronder).
Illustratief voor het vormen van een breder college is Amsterdam. De collegepartijen PvdA en Groen- Links verloren hun comfortabele meerderheid en hadden een derde partij nodig. Door de onnavolgbare onderhandelingstactiek van de gewenste derde partij, winnaar D66 (eerst wel, toen niet, toen weer wel en toen hoefde het niet meer) mocht en moest de VVD aanschuiven. Dat alles bleek geen recept voor een kleiner, maar juist voor een groter college: Amsterdam doet het straks met zeven in plaats van zes wethouders.
Lager salaris
In enkele andere grote steden is het college zelfs met twee wethouders uitgebreid in vergelijking met de oude colleges. Arnhem probeerde de uitbreiding van twee wethouders te compenseren met een lager salaris, dat kostte de GroenLinks-wethouder Barth van Eethen zijn wethouderschap. Hij vond dat zijn partij de rechtspositie van wethouders geweld aan deed door daarmee in te stemmen. In Maastricht en Eindhoven werd het college ook met twee wethouders uitgebreid.
De versplintering van het politieke landschap na het omstreden afgedwongen vertrek van burgemeester Gerd Leers en de daarmee gepaard gaande afgenomen vertrouwen was daarvoor de oorzaak. In Eindhoven, dat altijd prat ging op haar kleine college van vier wethouders, waren vier partijen nodig voor een meerderheid en die vonden het aantal van zes wethouders beter dan vier.
Eindhoven haalde twee opvallende wethouders van buiten de stad. Staf Depla, woonachtig in Utrecht en PvdA-Tweede Kamerlid, keert terug in zijn geboortestad. Uit Nijmegen haalde GroenLinks Lenie Scholten. Zij is daarmee een opvallende, maar niet de eerste bestuurder die aan de slag gaat in een andere grote gemeente.
In Zwolle is Flip van As (Christenunie) wethouder-van-buiten geworden, nadat hij in de afgelopen collegeperiode wethouder-van-buiten was in Dronten en Leiden. Het binnenhalen van wethouders-van-buiten als professionele bestuurders lijkt steeds vanzelfsprekender te worden. GroenLinks in Haarlem haalde zo Rob van Doorn, bestuurskundige en consultant, als wethouder terug naar zijn geboortestad en wist topambtenaar Andrée van Es te strikken voor Amsterdam.
Utrecht spant voorlopig onder de grote steden de kroon: drie van de zes wethouders komen van buiten, onder wie de Amsterdamse Mirjam de Rijk, voormalig partijvoorzitter van GroenLinks.
Groter wint van kleiner
In de vijftig grootste gemeenten die meer dan 60 duizend inwoners hebben, wint het grotere college van de krimpende colleges.
• Groter college: Amsterdam (plus 1 wethouder), Eindhoven (plus twee wethouders), Haarlem (plus 1 wethouder), Arnhem (plus 2 wethouders), Maastricht (plus 2 wethouders), Sittard-Geleen (plus 2 wethouders), Alkmaar (plus 1 wethouder), Schiedam (plus 1 wethouder), Hoorn (plus 1 wethouder), Capelle (plus 1 wethouder), Assen (plus 1 wethouder, Nijmegen (plus 1 wethouder).
• Kleiner college: Utrecht (min 1), Groningen (min 1), Apeldoorn (min 1), Enschede (min 1), Zwolle (min 1), Deventer (min 1), Heerlen (min 1), Amstelveen (min 1), Alphen aan den Rijn (min 1), Bergen op Zoom (min 1).
De overige gemeenten met meer dan 60 duizend inwoners die klaar zijn met de collegeonderhandelingen zijn in wethoudertal gelijk gebleven.
Het gaat om een gemeente van ca 23.000 bewoners, een Raad met 19 leden en een College met toch maar liefst 5 (!) wethouders die alle parttimers zijn.
Een wethouder is van de PvdA, voor 0.8 fte, terwijl die partij maar 1 raadszetel telt. En heel opmerkelijk: de grootste (locale) raadspartij, met 5 raadszetels, levert twee wethouders doch elk voor 0.4 fte.
Een van deze wethouders had het ook best willen doen voor 0,1 fte indien deze lokale groot-ondernemer en multi-miljonair, die blijvend woonachtig is in België, maar wethouder zou worden.
Wij voelen aan ons water dat het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) in Maasdriel wonderwerk zal kunnen gaan verrichten. Zo niet nu, dan wel straks.
Gezien de huidige trend / wens naar gemeentelijke schaalvergroting, gaan wij (zaltbommel) misschien wel fuseren met Maasdriel. Ik verheug me er nu al op.