Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Scholenbouw wordt stilgelegd’

Gemeenten zijn sinds 1997 verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting in het PO en VO. Het rijk stort daarvoor jaarlijks 1,5 miljard euro in het gemeentefonds, Den Haag kreeg daar vorig jaar 56,5 miljoen euro van. Maar de gemeente zet dat budget niet volledig in, hoewel onderwijswethouder Ingrid van Engelshoven (D66) dat stellig ontkent.

17 januari 2014
IKC-Noordrijk.jpg

Met 256 miljoen euro per jaar minder moeten gemeenten juist meer scholen gaan bouwen. Het geschuif met geld zet de toch al gespannen verhoudingen op scherp. ‘Gemeenten en schoolbesturen worden tegen elkaar uitgespeeld.’

Studenten van het Leidse University College betrokken al in augustus het nieuwe academiegebouw in Den Haag. Maar de 22 verdiepingen tellende toren die pal naast het Centraal Station is verrezen werd pas eind oktober officieel geopend. De nieuwbouw is een soort verticale campus waar studenten niet alleen onderwijs volgen, maar ook kunnen wonen en recreëren. Op de eerste vier verdiepingen zijn leslokalen, docentenkamers, een collegezaal met 220 zitplaatsen en een grand­café gevestigd. Op de bovenste etages bevinden zich de studentenruimtes: 396 ruime studio’s en op elke verdieping een gemeenschappelijke ruimte.

De gemeente Den Haag trok in 2008 12 miljoen euro uit om het Leidse University College naar de Hofstad te halen. Daarvan is ruim 8 miljoen euro besteed aan de nieuwe campustoren. Het college ging in 2010 van start – in tijdelijke huisvesting – en verzorgt een Engels­talig bachelorprogramma gericht op vrede, recht en duurzaamheid voor een select gezelschap van 600 buitenlandse en Nederlandse studenten. Dankzij de Haagse vestiging is Leiden één van de snelst groeiende universiteiten. Daarom wil het college van bestuur het opleidingsaanbod in de Hofstad uitbreiden.

Hoewel gemeenten geen wettelijke taak hebben bij het huisvesten van universiteiten is Den Haag opnieuw bereid de portemonnee te trekken. Want het universitair onderwijs draagt niet alleen bij aan het internationale profiel van de stad, maar zorgt ook voor een gunstig vestigingsklimaat voor bedrijven, talentontwikkeling van Haagse jongeren en het verhogen van het plaatselijke opleidingsniveau, vindt het gemeentebestuur. Den Haag draagt daarom 8,85 miljoen euro bij aan de verbouwingskosten van het pand in het Wijnhavenkwartier dat tot voor kort door het ministerie van Binnenlandse Zaken in gebruik was.

Tegen de gulheid waarmee Den Haag miljoenen investeert in de dependances van de Leidse universiteit steekt de schraperigheid nogal schril af waarmee de gemeente de scholenbouw financiert in het basis- en voort­gezet onderwijs. Gemeenten zijn sinds 1997 verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting in het PO en VO. Het rijk stort daarvoor jaarlijks 1,5 miljard euro in het gemeentefonds, Den Haag kreeg daar vorig jaar 56,5 miljoen euro van. Maar de gemeente zet dat budget niet volledig in, hoewel onderwijswethouder Ingrid van Engelshoven (D66) dat stellig ontkent. ‘Er blijft in Den Haag geen geld op de plank liggen’, meldde ze een jaar geleden in AD Haagse Courant, toen de gemeente bekendmaakte dat er in 2013 30 miljoen euro in het vernieuwen van het scholenbestand zou worden geïnvesteerd.

Andere taal
Het landelijke databestand van de PO-raad spreekt heel andere taal. Daaruit blijkt dat Den Haag jaar in jaar uit maar driekwart van het huisvestingsbudget opmaakt. ‘Maar als je de gemeente daarop wijst, krijg je een boekhoudkundig verhaal over het streven naar een ideaal complex waarbij nieuwe investeringen uit afschrijvingen worden betaald’, vertelt Hein van Asseldonk, collegelid van Lucasonderwijs. Met 31.800 leerlingen in het basis- en voorgezet onderwijs, 3.600
personeelsleden en meer dan 100 schoolgebouwen in Den Haag en omliggende gemeenten, is Lucas één van de allergrootste schoolbesturen in Nederland.

Den Haag hanteert net als bijna alle andere gemeenten normvergoedingen die zijn gebaseerd op de modelverordening van de VNG. Daar rollen ontoereikende bouwbudgetten uit, stelt Van Asseldonk. ‘Wij hebben de afgelopen tien jaar geen enkel gebouw neergezet zonder er zelf geld bij te leggen’, vertelt hij. ‘Daarvoor hebben we geld vrij moeten maken uit de middelen die voor het onderwijs zijn bedoeld. We hebben de klassen groter moeten maken, want je moet wel zorgen dat het aantal lesuren niet onder de norm komt.’

Schoolbesturen moeten bovendien lang wachten op een budgettoewijzing. In één gemeente heeft Lucas­onderwijs bijvoorbeeld 10 jaar moeten soebatten om een budget te krijgen voor de vervanging van een schoolgebouw met een 10 meter hoge pui van enkel glas. ‘Daar zaten de kinderen elke winter te koukleumen.’ Maar schoolbesturen hebben nu eenmaal weinig te eisen. ‘Gemeenten stellen hun eigen prioriteiten. Ze hebben de mogelijkheid om in plaats van scholen, gemeentehuizen en theaters te bouwen. En dat doen ze ook overal in het land’, weet Van Asseldonk, die ook vicevoorzitter van de VO-raad is.

Op de plank
Volgens de besturenorganisaties in het onderwijs geven gemeenten jaarlijks zo’n 300 miljoen minder uit aan scholenbouw dan er beschikbaar is. De VNG veegt die claim van tafel met het argument dat het onderwijshuisvestingbudget geen doeluitkering is en gemeenten dus vrij zijn andere prioriteiten te stellen. Vorig jaar kwam er een eind aan deze rituele dans toen onderzoek in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken uitwees dat er in 2011 256 miljoen euro op de plank was blijven liggen. Ruim 15 procent van het beschikbare budget, ofwel 100 euro van elke 600 euro die gemiddeld per leerling beschikbaar is.

Bij de formatie van het kabinet-Rutte II was er snel een bestemming voor dat bedrag gevonden. De onderhandelaars zochten geld voor investeringen in het onderwijs en vonden een motie uit 2011 van CDA’er Buma die nog moest worden uitgevoerd. ‘In lijn met de motie Van Haersma Buma wordt 256 miljoen uit het gemeentefonds overgeheveld naar de scholen ten behoeve van hun huisvesting’, kwam er in het regeer­akkoord te staan.

Gemeenten hebben tot nog toe nauwelijks protesten laten horen over deze beleidsarme greep in de kas, die in 2015 ingaat. Dat komt misschien omdat de motie van Buma ging over het overhevelen van het budget voor het buitenonderhoud van de basisscholen, een beleidsmaatregel van het vorige kabinet die ook in 2015 ingaat. Dat zorgde tot in de Tweede Kamer voor verwarring. Maar nu duidelijk is dat de korting van 256 miljoen euro bovenop de overheveling van 158 miljoen voor het buitenonderhoud komt, groeit de onrust.

Onderwijsstaatssecretaris Sander Dekker (VVD) wakkert die onrust nog aan door te zwaaien met een onderzoek waaruit blijkt dat gemeenten 7 miljard euro moeten investeren om de kwaliteit van schoolgebouwen op orde te brengen. Dat de onderzoekers alleen de tevredenheid van bestuurders, schooldirecteuren en docenten met hun gebouwen peilden en geen onderzoek deden naar de kwaliteit van de schoolgebouwen, vertelt hij er niet bij. De voormalige (onderwijs)wethouder van Den Haag dringt erop aan dat de gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen voor de vernieuwing van het scholenbestand. Dat gemeenten de investerings­achterstanden moeten inlopen terwijl hun budget met 15 procent wordt gekort, verzwijgt hij. Dat laatste schiet een aantal gemeenten in het verkeerde keelgat.

Slinkse bezuiniging
Erik Boog, onderwijswethouder voor D66 in Hilversum, spreekt van ‘een slinkse bezuiniging’ die ervoor zorgt dat de scholenbouw in Nederland volledig stil komt te liggen. ‘Zelfs als we in Hilversum de komende jaren geen enkele school meer bouwen, kunnen we de besparing die het kabinet stilletjes probeert door te voeren, niet halen. We zullen dus elders extra moeten besparen.’

Met de gemeente Zaanstad heeft Hilversum eind vorig jaar een bijeenkomst georganiseerd waar vertegenwoordigers van zo’n twintig gemeenten naartoe kwamen. Samen willen ze de Tweede Kamer duidelijk maken wat de consequenties zijn van het kabinetsbeleid. Boog hekelt het onredelijke karakter van de maatregel. ‘Een aantal gemeenten geeft het onderwijshuisvestingsbudget niet volledig uit en dan worden alle gemeenten gekort. De goeden moeten dus onder de kwaden lijden. Dat klopt niet’, stelt de wethouder. ‘Als deze bezuiniging doorgaat, zullen gemeenten hun uitgaven temporiseren. Wat in 2015 zou worden gebouwd, komt er pas in 2020 te staan. En er wordt natuurlijk gekeken of de bouw goedkoper kan. Ik vrees voor de kwaliteit van de nieuwbouw.’

Veel kans dat de bezuiniging wordt teruggedraaid is er echter niet: de 256 miljoen is inmiddels onderdeel van het budget voor het Nationaal Onderwijsakkoord dat minister Bussemaker (PvdA) en staatssecretaris Dekker hebben gesloten met besturenorganisaties en de onderwijsvakbonden. Het geld is bestemd voor het verlagen van de werkdruk en de professionalisering van de docenten. ‘Een handige truc van het kabinet’, constateert Boog. ‘Daardoor durft niemand te protesteren, want dan sla je een gat in de onderwijsbegroting en dat wil niemand. Ook wij niet. De schoolbesturen hebben die extra investeringen hard nodig.’

Toch wil Boog het taboe doorbreken. Hij hoopt op een inhoudelijk gesprek. ‘Schoolbesturen en gemeenten worden tegen elkaar uitgespeeld, dat willen we juist voorkomen.’

‘Er zit veel chagrijn bij de gemeenten over die 256 miljoen’, weet Rinda den Besten, voorzitter van de PO-raad. ‘Sommige gemeenten zijn er zo kwaad over dat ze meer bezuinigen op onderwijshuisvesting dan er op hun budget wordt gekort. Er zijn zelfs gemeenten die proberen af te dwingen dat schoolbesturen het geld dat ze er vanaf 2015 bij krijgen, inzetten voor hun meerjaren-huisvestingsplannen. Daar protesteren wij natuurlijk tegen.’

Zuur
Den Besten, die tot april wethouder was in Utrecht, ziet wel dat gemeentebesturen in een lastige positie zitten. ‘Vooral voor gemeenten die meer uitgeven aan scholenbouw dan er aan huisvestingsbudget binnenkomt – en die zijn er – is het zuur. Maar macro hoeft de kwaliteit van de schoolgebouwen natuurlijk niet te lijden onder de korting. Die 256 miljoen wordt niet uitgegeven, dus het is geen bezuiniging.’

Volgens de PO-raadvoorzitter kan de korting op het gemeentefonds ook niet ongedaan worden gemaakt zonder het Onderwijsakkoord open te breken. ‘De ondertekenaars hebben meteen gezegd: als er ook maar één letter in het akkoord verandert, is het wat ons betreft van tafel.’

Hein van Asseldonk van Lucasonderwijs zit op dezelfde lijn. ‘Er gaat geen geld verloren voor scholenbouw, want er is vast komen te staan dat die 256 miljoen niet wordt uitgegeven. Gemeenten hoeven dus niet te bezuinigingen, ze moeten gewoon doorgaan met wat ze al deden.’ Gemeenten als Hilversum en Zaan­stad die hun huisvestingsbudget meer dan uitgeven, moeten wat hem betreft niet bij de schoolbesturen aankloppen, maar bij collega-­gemeenten die het geld op de plank laten liggen. ‘Als er echt grote verschillen zijn, zou de VNG een vereveningsfonds kunnen opzetten’, oppert de VO-raadbestuurder.

Inhaalslag
Rinda den Besten beseft dat de verhoudingen tussen schoolbesturen en gemeenten er door het geschuif met budgetten niet beter op worden. Terwijl er wel een inhaalslag nodig is. Er is geen 7 miljard euro nodig, zoals uit het tevredenheidsonderzoek van staatssecretaris Dekker is gerold. Maar de gebouwen van basisscholen zijn gemiddeld 40 jaar oud en voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. Terwijl er nu maar 70 nieuwbouwprojecten per jaar worden opgeleverd. Er moet dus wel wat gebeuren.

Als gemeenten en schoolbesturen creatieve manieren vinden om hun budgetten gezamenlijk in te zetten, is er ook genoeg geld voor, stelt Den Besten. Maar dan moeten de bouwbudgetten wel anders worden berekend. ‘Het huidige stelsel is ontworpen in de tijd dat een schoolgebouw bestond uit een lange gang met een aantal klaslokalen. Tegenwoordig moeten er integrale kindcentra worden gebouwd’, weet de PO-raadvoorzitter. ‘Dat vraagt een ander stelsel daar ga ik me de komende jaren voor inzetten.’

Als gemeenten wat soepeler omgaan met de normvergoedingen en bereid zijn te zoeken naar maatwerkoplossingen kan er veel beter worden gebouwd, weet Van Asseldonk uit ervaring. ‘In Voorburg hebben wij een state of the art vmbo-school kunnen financieren door een deel van het ruime terrein op te geven waar de voormalige lts-gebouwen uit de jaren vijftig op stonden. Daar zijn woningen gebouwd. Met de opbrengst hebben we een compact gebouw kunnen neerzetten, met moderne voorzieningen en nieuwe machines voor de techniekopleidingen.’

De afgelopen jaren hebben besturenorganisatie en de VNG pogingen ondernomen tot een nieuwe modelverordening te komen, maar het vernieuwen van het onderwijshuisvestingsbeleid heeft bij gemeenten tot nu toe weinig prioriteit. Geen wonder, stelt Van Asseldonk. ‘Er is voor wethouders natuurlijk ook weinig eer aan te betalen. Als je net een mooi, nieuw gebouw hebt gerealiseerd, is er alweer een oude school waar wat aan moet gebeuren. Het is natuurlijk veel interessanter om een University College naar de stad te halen. Daar scoor je mee.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie