Meer ontspoorde democratie?
Ik mag graag klagen over te veel professionalisering in de lokale democratie. Daarom klim ik nu op de banken voor Bert Blase, die met een verwaaide kop op het strand van Scheveningen zelf zijn eigen kandidatuur voor Den Haag stond aan te prijzen.
De wijze waarop een papieren vliegtuigje door het beeld vliegt als Bert vertelt dat zijn sollicitatiebrief inmiddels op de post zit en de groengele kleuren waarin hij voor de gelegenheid zijn slogans heeft gezet: I love it. Meer nog dan voor de gewichtige argumenten waarmee burgervaders en -moeders hun ambt willen behoeden voor democratische bezoedeling, buig ik voor de bereidheid om zelf vanaf de basis campagne te voeren. Iedereen die weleens in een te groot windjack bij een tochtig winkelcentrum heeft staan flyeren, zal begrijpen wat ik bedoel.
Hoezeer ik ook geniet van deze blijken van democratische levenslust, de wijze waarop de beweging Meer Democratie eerder in Amsterdam en nu in Den Haag probeert een soort gekozen burgemeester in de bestaande procedure te frommelen, is niet goed. Meer Democratie stuurde de gemeenteraad van Den Haag een brief met de oproep om geheel op eigen gelegenheid een burgerraadpleging te organiseren. Die zou moeten gaan over sollicitanten die zelf geen bezwaar hebben tegen een openbare kandidatuur. Voor iedereen dus, die net als Bert zelf naar buiten treedt. Volgens Meer Democratie laat de wet ruimte voor hun idee. Is dat zo?
De ruimte voor het idee van Meer Democratie ontstaat alleen bij een zeer formalistische wetsinterpretatie. Om te beginnen moet de afschaffing van het burgemeestersreferendum in 2008 niet worden geïnterpreteerd als een bewuste wens van de wetgever om te stoppen met burgemeestersreferenda. Die wetswijziging moet je zien als een puur symbolische operatie om feitelijk overbodige regels af te schaffen. Dat is nogal een diskwalificatie van de landelijke wetgevingsprocedure, maar je krijgt er de ruimte voor terug om weer iets in te voeren wat de wetgever nog niet eens zo heel lang geleden heeft afgeschaft.
In de tweede plaats moet de bepaling uit de referendumverordening van Den Haag die officiële referenda over concrete benoemingen uitsluit, worden omzeild. Dat kan door die bepaling niet te lezen als het afgewogen oordeel van de gemeenteraad om geen referenda over personen te willen houden, maar als de puur technische keuze om uitsluitend officiële referenda over personen te verbieden. De gemeenteraad van Den Haag zou zijn eigen verordening daarmee behoorlijk diskwalificeren, maar je krijgt er de mogelijkheid voor terug om wel onofficiële burgerpeilingen over personen te organiseren. En ten slotte is er nog de door de Gemeentewet voorgeschreven geheimhouding in de benoemingsprocedure. Die regels hoeven echter niet te worden gelezen als de inrichting van een vertrouwelijke sollicitatieprocedure. Je kunt er met een beetje moeite ook een aanmoediging voor de gemeenteraad van maken om slechts zaken te willen doen met kandidaten die op deze vertrouwelijkheid geen prijs stellen. Het is nogal een diskwalificatie van wat er in de wet staat, maar je krijgt er de ruimte voor terug om tijdens het spel de doelpalen te verplaatsen.
Wie bereid is dit soort formalistische, bijna cynische redeneringen te hanteren, creëert de juridische ruimte waar Meer Democratie het over heeft. De prijs hiervoor is echter hoog. Gebrek aan respect voor onwelgevallige spelregels is precies het kenmerk van een ontspoorde democratie. De democratische revolutie eet hier zijn eigen kinderen dus al voor de geboorte op. En dat is jammer en onnodig. De kans op een fatsoenlijke wettelijke regeling waarmee de gemeenteraden zelf mogen kiezen of zij een gekozen burgemeester wensen, is namelijk groter dan ooit. Wellicht dat Bert alleen nog maar de volgende kabinetsformatie hoeft af te wachten.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.