Advertentie

Mannenbroeders in de marge

Ze waren er altijd, als bron van stabiliteit en voorspelbaarheid in het Nederlandse parlement: de fracties van RPF, GPV en SGP. Ze heetten toen nog ‘klein-rechts’, en zo zagen ze er ook uit: ernstige mannen in geklede pakken, altijd met das, zonder modieuze frivoliteiten.

26 juni 2009

Tijdens het diner gingen ze zich hooguit aan een kruikje rosé te buiten. In perscentrum Nieuwspoort werden ze niet gezien. Ze leverden degelijk werk af. Een mens moet werken ‘in het zweet zijns aanschijns’ en dat geloof laat niet toe dat je een debat voert over een wetsvoorstel dat je niet van a tot z hebt bestudeerd.

 

En het staatsrecht zat ze in de genen, sinds 1837 al, toen de regering van koning Willem I en minister Van Maanen van Justitie hun verre voorouders om hun geloofsovertuiging had vervolgd. Voor een gegronde beschouwing over constitutionele rechten en vrijheden kon je de mannenbroeders ’s nachts uit hun bed bellen.

 

De onderlinge verschillen waren alleen te begrijpen voor een ingewijde in het narcisme van het kleine verschil. Maar de gescheidenheid heeft een goede samenwerking nooit verhinderd. Vooral Schutte (GPV) en Van der Vlies (SGP) konden zichtbaar goed met elkaar. Maar toen gingen RPF en GPV fuseren en kwam er een nieuw en fris elan in de fusiepartij (ChristenUnie) waar de SGP buiten stond.

 

De fusie, aangejaagd door RPF’er Leen van Dijke, bracht ook een onmiskenbare koerswijziging met zich mee. De CU wilde niet ‘klein rechts’ zijn maar ‘christelijk-sociaal’, en koos voor een progressieve koers. Het stemgedrag werd uitgesproken links: menig succesje van Ad Melkert kwam er alleen dankzij de CU. En toen ze in 2006 ook nog eens mochten meeregeren, mocht André Rouvoet als vice-premier en minister zonder portefeuille PvdA-beleid verkopen als een voortzetting van zijn diepzinnige gedachten over een ‘reformatorische visie’ op de staat.

 

Ondanks dat alles gingen CU en SGP ook dit jaar weer een lijstverbinding aan voor de Europese verkiezingen. En opnieuw behaalden ze twee zetels. De wereld klopte nog. Maar toen ging het toch mis, na 25 jaar getrouwe samenwerking.

 

Op zoek naar een fractie waarbij zij zich in het Europese parlement konden aansluiten, klopten CU en SGP bij de European Conservatives and Reformists (ECR) aan, de nieuwe conservatieve partij van de Tories van David Cameron, waarbij ook Poolse katholieken, centrum-rechtse Tsjechen en onze landgenoot Derk-Jan Eppink van de Belgische Lijst Dedecker zich hebben aangesloten.

 

De CU was welkom, de SGP vanwege haar vrouwenstandpunt niet. De CU zette door en trad toe, de SGP bleef wat verbitterd achter. Het gekke is dat de CU nu tot een conservatieve, centrum-rechtse fractie is toegetreden waar het politiek-inhoudelijk veel minder in thuis hoort dan de SGP. Een zetel in de ECR was SGP’er Bas Belder op het lijf geschreven, voor de ‘christelijk-sociale’ Peter van Dalen geldt dat niet (al feliciteer ik de CU graag met het feit dat ze nu eindelijk in een groter conservatief geheel is opgegaan).

 

Vermoedelijk zijn de cultuurverschillen tussen CU en SGP inmiddels zo groot dat een groot deel van de CU, aangevoerd door de overambitieuze Rouvoet, dit geschil dankbaar heeft aangegrepen om de breuk te voltrekken. Menig CU’er ervoer de associatie met de mannenbroeders van de SGP, met hun theocratische standpunt en visie op de vrouw, in toenemende mate als ongemakkelijk en licht gênant.

 

Dat de Tories van de SGP verlangden dat zij een volgende keer een vrouw op hun lijst zouden zetten, is politiek gezien begrijpelijk. Cameron wil premier worden en kan zich geen discussies over zijn nieuwe Europese fractie permitteren. Aan de andere kant was het net zo logisch dat de SGP in deze discussie zei dat het als partij over haar eigen standpunten ging, en die niet onder druk van de Britse conservatieven in een weekendje kon en wilde herzien. En dat de keus van de CU tot ‘bitterheid’ in de SGP-gelederen heeft geleid, is ook begrijpelijk.

 

Zo komt de SGP meer en meer in de politieke woestijn terecht. En dat vanwege een standpunt dat de status van principe niet verdient, maar waaraan de partijleiding halsstarrig vasthoudt terwijl het in de achterban steeds minder van belang is. Het is daarom de vraag of de SGP het zichzelf wil blijven aandoen om zich door een nodeloze dode letter voortdurend verder te laten marginaliseren.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie