Lessen uit amsterdam
Eberhard van der Laan is de nieuwe burgemeester van Amsterdam. Het kabinet - hoe demissionair ook - had geen grondslag om dit besluit van de Kroon te laten liggen of te veranderen.
Het recht van aanbeveling werkt tegenwoordig nogal dwingend jegens de Kroon. Er moeten zeer zwaarwegende argumenten aanwezig zijn om de eerste kandidaat van de aanbeveling af te wijzen en te kiezen voor de tweede kandidaat.
Toen het recht van aanbeveling pas functioneerde, werd de de volgorde van de beide aanbevolen kandidaten nog wel eens omgedraaid, maar de laatste tijd komt dat nauwelijks meer voor, ook niet indien de meerderheid die de eerste kandidaat steunt aan de krappe kant is.
Nu de marge voor afwijking door de Kroon minimaal is geworden, wordt wel de vraag steeds actueler of die Kroonbenoeming dan nog wel enige zin heeft. Je zou kunnen zeggen: als de raadsmeerderheid vrijwel altijd doorslaggevend beslist, dan kan net zo goed de door de gemeenteraad gekozen burgemeerster worden ingevoerd.
Op het eerste oog lijkt die conclusie voor de hand te liggen, maar bij nader inzien heeft de combinatie van Kroonbenoeming en recht van aanbeveling enkele zeer aantrekkelijke voordelen.
Opmerkelijk is namelijk dat vrijwel nooit de leider van de grootste fractie in de gemeenteraad tot burgemeester wordt verkozen. Meestal komt de nieuwe burgemeester van buiten de gemeenteraad of van buiten de gemeente. Dit effect wordt ondermeer bereikt door de sollicitatieprocedure, waarbij Rijk en provincie de eerste fase voor hun rekening nemen.
Ook worden in die fase de kandidaten gescreend en daarna pas doorgeleid naar de vertrouwenscommissie van de gemeenteraad. Dat de nieuwe burgemeester enigszins onthecht is van de plaatselijke politiek past wonderwel bij de positie die de Nederlandse burgemeester tegenwoordig inneemt.
Zouden leidende plaatselijke politici opgaan voor het burgemeestersambt in de eigen gemeente dan komt die gewenste politieke onthechting van de burgemeester meteen sterk onder vuur te liggen en om die reden brengt invoering van de door de gemeenteraad gekozen burgemeester een niet gewenste politisering van het burgemeestersambt. Die politisering is overigens nog veel sterker indien de rechtstreeks gekozen burgemeester wordt ingevoerd.
Ondertussen zijn er wel redenen om de huidige benoemingsprocedure aan te passen. Naar verluidt was Annemarie Jorritsma de tweede kandidaat op de aanbeveling van de Amsterdamse gemeenteraad. Deze tweede kandidaat bevindt zich in een onmogelijke positie.
Als vantevoren wordt gevraagd of er gesollliciteerd is, kan alleen maar worden ontkend. Wordt men tweede op de aanbeveling dan is het maar zeer de vraag of betrokkene wordt ingelicht. Gebeurt dat wel dan zal menig kandidaat zich meteen terug trekken omdat het bekend worden van de sollicitatie schade kan brengen aan het functioneren in het blijvende ambt.
Wordt de naam van de tweede kandidaat gelekt, dan is die schade er bij zittende burgemeesters vrijwel altijd en wel omdat de burgemeester in feite te kennen heeft gegeven weg te willen en dan begint meteen al het zagen aan de poten. De kans op het lekken van de tweede kandidaat is vervolgens weer vele malen groter indien er wrijving ontstaat tussen de vertrouwenscommissie enerzijds en de gemeenteraad anderzijds.
Wordt de aanbeveling van de commissie door de raad gecorrigeerd - zoals in het Amsterdamse geval schijnt te zijn gebeurd - dan bereikt een dergelijke confrontatie vrijwel altijd de buitenwereld, hoe strak de geheimhouding ook is georganiseerd.
Om die confrontaties tussen vertrouwenscommissies en raden te verkleinen, moet in de commissie met een gewogen stemrecht worden gewerkt. Als dan vervolgens ook nog het stelsel van de enkelvoudige aanbeveling wordt ingevoerd - zoals dat naar alle tevredenheid functioneert bij de waterschappen - dan kan veel groot en klein burgemeestersleed worden voorkomen.
Douwe Jan Elzinga is hoogleraar Staatsrecht aan de RU Groningen
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.