Late afrekening Gelderland met Kamminga
Een ‘motie van treurnis’ gaf afgelopen woensdag uiting aan de gevoelens van Provinciale Staten in Gelderland over oudcommissaris van de koningin Jan Kamminga. De motie werd uiteindelijk zelfs door alle partijen gezamenlijk ingediend.
Maar waarom stemden diezelfde Staten destijds dan in met Kamminga’s herbenoeming? Aanleiding voor de treurnis is een vonnis dat de rechtbank Utrecht afgelopen zomer wees in een civiele procedure. Deze was aangespannen door ex-PvdA-gedeputeerde Wim Scheerder. De rechtbank stelde onder meer vast dat Kamminga in 2001 ‘een onjuiste en onware mededeling’ heeft gedaan. In goed Nederlands: de commissaris heeft volgens de rechtbank gelogen.
De leugen van Kamminga betreft een mededeling aan Scheerder. Het provinciebestuur verkeerde in 2001 in crisis, omdat er vermoedens waren van fraude bij het evenementenbeleid. Dit behoorde tot Scheerders portefeuille, en VVD’er Kamminga zette de PvdA-gedeputeerde onder druk. Als Scheerder niet vrijwillig zou opstappen, zou minister Klaas de Vries ingrijpen, zei de commissaris tegen de gedeputeerde. Hoewel Kamminga in alle toonaarden ontkent dat hij dit heeft gezegd, heeft Scheerder drie getuigen opgevoerd die zijn verhaal bevestigen. Naar aanleiding van het rechtbankvonnis heeft het Statenlid Toine van Bergen (Groep Van Bergen/Solidara) inmiddels dan ook aangifte tegen Kamminga gedaan wegens meineed.
De ongerechtigheden bij het evenementenbeleid bestonden destijds onder meer uit ten onrechte ondertekende brieven, borgstellingen en garantstellingen. Niet alleen Scheerder had zich hieraan bezondigd, maar ook VVD-gedeputeerde Hans Boxem én commissaris Kamminga. Het slot van het liedje was echter dat CDA en VVD het vertrouwen in coalitiepartner PvdA opzegden; het liberale smaldeel van het college ontsprong de dans.
In 2001 was ook al duidelijk dat er iets aan de hand was met de inrichting van de werkkamer van Kamminga. Hoewel op grond van een Europese aanbestedingsprocedure Ahrend hiervoor in aanmerking kwam, ging de opdracht uiteindelijk naar de Groningse interieurarchitect Vos Maupertuus. Dit bedrijf meubileerde ook het woonhuis van Kamminga.
Ongeveer een jaar na het uitbreken van de bestuurlijke crisis (‘Geldergate’) moest worden beslist over de herbenoeming van de commissaris. Oud-PvdA-gedeputeerde en huidig europarlementariër Lily Jabobs had op dat moment in het radioprogramma Argos al expliciet gewag gemaakt van de leugen van Kamminga.
Toch stemde zelfs de PvdA in met de herbenoeming. Boze tongen beweren dat CDA en VVD de sociaal-democraten hebben gechanteerd: als Kamminga niet zou worden gesteund, zou de PvdA ook na de naderende verkiezingen niet welkom zijn in het college.
Volgens toenmalig PvdA-fractievoorzitter Piet Bijl zijn over de herbenoeming weliswaar ‘buitengewoon felle discussies’ gevoerd, maar is nooit een relatie gelegd met toekomstige coalitiebesprekingen. De PvdA wilde met het steunen van de herbenoeming volgens Bijl vooral ‘verdere publicitaire schade’ voor de provincie voorkomen. Na de verkiezingen trad de PvdA overigens wel toe tot het nieuwe college.
Twee jaar na zijn herbenoeming, in 2005, vertrok Kamminga uit Gelderland. Over de motie van treurnis kan de oud-commissaris zijn schouders ophalen. Vooralsnog heeft hij meer te vrezen van de hoofdofficier van justitie in Utrecht, die moet beslissen over de aangifte wegens meineed.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Ik heb inderdaad in september 1999 door ondertekening van een brief een borgstelling verlengd, maar die verlenging was, zo is in 2001 aan Provinciale Staten bericht, volstrekt irrelevant, omdat immers uit die verlenging geen rechtsgevolg ontstond. Nadien is bij de behandelingen van de strafzaken vastgesteld dat ik destijds in 1999 door de behandelende en de nadien in de strafzaak veroordeelde ambtenaar ben misleid.
Eind 2005 ben ik op basis van een in opdracht van Provinciale Staten opgesteld ‘rapport Kortmann’, door Provinciale Staten ‘van alle blaam gezuiverd’.
Ik heb vanaf 2001 tot op heden nooit gereageerd op berichten in de media omdat over het gevoerde evenementenbeleid nog zaken onder de rechter waren.