‘Lang van tevoren duidelijk maken wie wethouderskandidaat is’
Politieke partijen moeten zo snel mogelijk, liefst voor de zomer, duidelijk maken wie hun wethouderskandidaat zijn na de raadsverkiezingen van 2010. Dat vindt Paul Depla, voorzitter van de Wethoudersvereniging.
Medelijden hoeft men van Paul Depla, PvdA-wethouder in Nijmegen en voorzitter van de Wethoudersvereniging, niet te hebben met wethouders. ‘Het wethouderschap is de mooiste baan die er is. In je eigen stad met concrete zaken bezig zijn en daarover mogen beslissen is prachtig.’
Dat een wethouder vroegtijdig wordt weggestuurd, is onderdeel van het vak, vindt Depla. In het afgelopen jaar gingen 122 wethouders politiek onderuit, de twee jaren ervoor 106, in totaal dus al 238 wethouders deze raadsperiode die na een politieke vertrouwensbreuk of conflict van het pluche gingen. Dat blijkt uit het jaarlijkse wethoudersonderzoek van Binnenlands Bestuur, gepubliceerd in de afgelopen twee nummers.
Depla: ‘In de huidige tijd van dualisme ga je als wethouder sneller onderuit. Je bent geen onderdeel meer van de fractie. Er is meer druk van de media. Je moet in kortere tijd prestaties neerzetten. De houdbaarheid van wethouders is dus minder dan vroeger. Toen kon je vaak acht tot twaalf jaar wethouder zijn.’
Politieke partijen moeten zich van deze kwetsbaarheid rekenschap geven, juist omdat ook nog eens de verkiezingsuitslagen geen houvast meer bieden. ‘De PvdA haalt in Amsterdam niet automatisch meer 35 procent van de stemmen en het CDA in Nijmegen geen 40 procent. Dat soort zekerheden is weg. Hoe wispelturiger de verkiezingsuitslagen, hoe groter de kans dat de wethouder in het diepe terechtkomt.’
Afbreukrisico
De voorzitter van de wethoudersvereniging vindt dat politieke partijen het afbreukrisico voor wethouders kunnen beperken. ‘Politieke partijen moeten snel duidelijk maken wie hun wethouderskandidaten zijn, liefst voor de zomer. Nu is het nog te vaak dat iemand op het laatste moment wethouder wordt en dus in het diepe wordt gegooid. Als je lang van tevoren duidelijk maakt wie wethouderskandidaat is, voorkom je dat je in een “God-zegen-degreep-situatie” terechtkomt. Zo’n kandidaat kan zich dan ook voorbereiden op het wethouderschap. Welke bestuursstijl is nodig? Wat betekent het wethouderschap in het huidige mediatijdperk? Hoe vul je de rol als verbinder tussen stadhuis en samenleving in? Een leraar wiskunde die wethouder wordt en verantwoordelijk wordt voor de grootste stedelijke opgave op ruimtelijk terrein: hoe doe je dat?’
Vroegtijdig aanwijzen van een wethouderskandidaat vergroot de kansen op betere wethouders. Depla vindt dat dit ook een zorg moet zijn van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het openbaar bestuur. Er moet naar het voorbeeld van de burgemeesters daarom snel duidelijkheid komen over het professionaliseringsfonds om wethouders te begeleiden en te scholen. Tijdige aanwijzing van wethouderskandidaten heeft nóg een voordeel, meent Depla. ‘De band met de kiezer kan erdoor versterkt worden. Een wethouderskandidaat kan vooraf zeggen hoe hij het wethouderschap gaat invullen.’
Winst en verlies
Probleem is dat wethouderskandidaten zekerheid willen. Depla wuift dat argument weg. ‘Het is net of men het werken voor de publieke zaak als iets besmettelijks beschouwt. Het is jammer dat het zo werkt, want wat is er op tegen om te staan voor de publieke zaak? Bovendien: bij verkiezingen hoort winst en verlies. Politiek leiderschap wordt versterkt wanneer kandidaten naar buiten treden en aan de kiezers laten zien wat ze willen.’
Kiezers moeten meer betrokken worden bij de lokale politiek, vindt Depla. Daar zit wel een probleem met een burgemeester, die steeds meer bevoegdheden krijgt en alleen verantwoording hoeft af te leggen aan de raad, en de wethouder-van-buiten-deraad. Depla vindt de laatste belangrijk om nieuwe impulsen te geven in crisissituaties of als een frisse blik nodig is.
‘Anderzijds moeten we kiezers meer bij de lokale politiek betrekken. De direct gekozen burgemeester was een mogelijkheid daartoe, maar dat is niet doorgegaan. Tegelijkertijd is de wethouder-van-buiten gekomen. Van hem of haar weet de kiezer ook niet meer bij welke partij die hoort. Als je de keuze van wethouders dan ook nog eens achter het toneel en op het laatste moment in de achterkamertjes van politieke partijen regelt, is het heel lastig om kiezers meer bij de politiek te betrekken. Hoe je het wendt of keert, politici hebben een mandaat van de kiezers nodig. Ik vind het daarom beter dat de wethouder een direct mandaat van de kiezer heeft.’
Burgemeester
De steeds politiekere rolvervulling van de burgemeester kan volgens Depla niet zonder gevolgen blijven. ‘De verantwoording in de raad over de keuze en selectie van de burgemeester, moet transparanter óf je moet naar een Belgisch systeem waarbij de positie van de burgemeester inzet wordt van de raadsverkiezingen. Politiek leiderschap veronderstelt het afleggen van politieke verantwoordelijkheid. Het is toch te gek voor woorden dat de kiezers zich in Dinkelland niet konden uitspreken over hun burgemeester (die moest weg van de raad nadat de wethouders het vertrouwen hadden opgezegd, red.).’
Dat het kabinet en minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst (PvdA) voor de Kroonbenoeming zijn, is Depla uiteraard bekend. ‘Toen Guusje hier zat als burgemeester, was zij heel sterk voor het deelraadmodel, in feite het Belgische systeem.’
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Echter de partijen die niet in het collegeg komen zitten wel de brokken. Geen wethouder in het college, gedemotiveerde afgang van de kandidaat-wethouder, die de werkgever(even eenvoudigste vb) komt vertellen dat hij toch blijft en geen ontslag hoeft te nemen. Kortom, wellicht nog meer gefrustreerden achterlaat dan gewenst/toelaatbaar is.
Onverlet qua transparantie en ook qua keuze voor de kiezer wel een ideaal streven.