Advertentie

Lage opkomst Rotterdam door ‘dieperliggende breuklijnen'

Het gevoel dat beloften niet worden nagekomen en negatieve ervaringen in het contact met de gemeente verklaren geringe politiek vertrouwen.

13 oktober 2023
Markt in de wijk Tussendijken, Rotterdam West.
Markt in de wijk Tussendijken, Rotterdam West.ANP / Hans van Rhoon

De meest genoemde redenen voor Rotterdammers om niet te stemmen tijdens de raadsverkiezingen van 2022 zijn: gebrek aan vertrouwen dat je stem ertoe doet, gebrek aan belangstelling voor politiek in het algemeen en in het bijzonder de lokale politiek, gebrek aan ervaren urgentie, en wel willen stemmen, maar obstakels ervaren, zoals geen stempas ontvangen of een taalbarrière.

Communicatieadviseur Nieuw Sociaal Contract

Nieuw Sociaal Contract
Communicatieadviseur Nieuw Sociaal Contract

Beleidsadviseur Veiligheid en Ondermijning

Gemeente Soest
Beleidsadviseur Veiligheid en Ondermijning

Vlottende bevolking

Dat blijkt uit kwalitatief onderzoek van door EMMA, De Haagse Hogeschool en de Universiteit Utrecht in vier Rotterdamse wijken in opdracht van de Rotterdamse gemeenteraad. Die wilde weten welke motieven Rotterdammers hebben om wel of niet te stemmen. Rotterdam had bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 met 38,9 procent de laagste opkomst van heel Nederland, een daling van bijna 8 procent ten opzichte van 2018. Voor die lage opkomst werden vlak na de verkiezingen al structurele en incidentele verklaringen gegeven. Er zou sprake zijn van een groeiende ‘vlottende bevolking’ van expats, arbeidsmigranten en internationale studenten. Er was geen ‘polariserende politieke strijd’ en er was het dalende vertrouwen in de landelijke en lokale overheid, zeker na de coronapandemie. De toeslagenaffaire, met Rotterdam als stad met meeste slachtoffers, en het lokale woningbouwbeleid (het verminderen van de sociale woningvoorraad) zouden ook een rol spelen.

Vergeten wijk

Uit eerder (landelijk) kwantitatief onderzoek bleek al dat de belangrijke verklarende factoren voor de lage opkomst, net als in 2018, waren: politiek wantrouwen, weinig tot geen interesse in de lokale politiek, gebrek aan lokale verbinding en onbekendheid met de campagne. Verder toonde een kwalitatieve casestudy in vijf gemeenten ook motieven in de lokale context, zoals het gevoel ‘een vergeten wijk’ te zijn, teleurstelling over het niet nakomen van beloften rond voorzieningen in de gemeente en het gevoel dat de gemeente die ‘de basis’ (vooral afvalvoorziening) niet op orde heeft, al helemaal geen oplossingen gaat bieden voor grotere problemen, zoals rond armoede en veiligheid. Om na te gaan of dat in Rotterdam ook het geval is, besloten onderzoekers Marianne van Bochove, Hans Vollaard, Christine Bleijenberg en Hans Moors op een lager schaalniveau te kijken. De verschillen tussen buurten en wijken zijn namelijk groter, dan de verschillen tussen gemeenten.

Dieperliggende breuklijnen

Zij kozen voor de wijken Hillegersberg, Cool-Scheepvaartkwartier-Stadsdriehoek, Beverwaard en Carnisse-Zuiderpark. Een opvallend verschil was al te zien in het opkomstpercentage: in het rijkere Hillegersberg was dat 59,9 procent, maar in het armere Carnisse-Zuiderpark slechts 20,5 procent. De onderzoekers spraken met bewoners en lokale sleutelfiguren, op straat, maar er waren ook diepte-interviews en groepsgesprekken. ‘De slotsom van dit onderzoek is niet onverdeeld positief’, stellen zij. De lage opkomst hangt samen met ‘dieperliggende sociaaleconomische en culturele breuklijnen’ in de Rotterdamse samenleving. Er is werk aan de winkel wat betreft ‘de kwaliteit van de vertegenwoordigende rol van de gemeenteraad in het lokale democratische proces’.

Verschil maken

Naast redenen om niet te stemmen vroegen de onderzoekers ook naar redenen om wel te stemmen. Meest genoemde redenen om wel te stemmen zijn: je uitspreken om een verschil te kunnen maken (‘als je niet stemt mag je niet klagen’) en stemrecht als een recht dat je moet koesteren door het te benutten. Een deel van de stemmers zegt ook een gebrek aan vertrouwen te hebben en denkt dat hun stem er eigenlijk niet toe doet. Mensen die (bijna) nooit stemmen, of soms wel en soms niet, noemen verschillende redenen om een volgende keer wel te gaan stemmen. Sommigen leggen vooral de verantwoordelijkheid bij lokale politici (‘ze moeten mijn vertrouwen eerst verdienen’), anderen zien vooral een rol voor zichzelf (‘ik moet me er meer in verdiepen’), toont het onderzoek aan.

Opkomstpercentage per Rotterdamse wijk
De vier onderzochte wijken zijn met de rode pijlen aangegeven.'Opkomst en vertegenwoordiging van Rotterdammers', juni 2023.

Geen urgente problemen

De onderzoekers hebben ook breder gekeken naar wat er speelt in de wijken. Bewoners van de wijken Hillegersberg en Cool-Scheepvaartkwartier-Stadsdriehoek blijken het meest tevreden over hun wijk, velen noemen het ‘een fijne wijk’, waar geen urgente problemen zijn. In de wijk Beverwaard waarderen veel bewoners het ‘dorpse karakter’ van hun wijk. Positieve punten over de wijk worden hier wel vaak gevolgd door een ‘maar’. In Carnisse-Zuiderpark zijn er geen bewoners die hun wijk spontaan typeren als ‘fijn’.

Ergernis over afval

Veel bewoners van Beverwaard en Carnisse-Zuiderpark voelen zich onveilig en zien een toename van criminaliteit en geweld. En net als in Cool-Scheepvaartkwartier-Stadsdriehoek maken bewoners en sleutelfiguren zich zorgen om toenemende armoede en gebrek aan betaalbare huisvesting. Ze vinden het onrechtvaardig dat er wel woningen zijn voor ‘rijken’ en 'vluchtelingen' en niet voor hun eigen doelgroep. In Beverwaard hekelen bewoners het gebrek aan voorzieningen voor jongeren en in alle wijken storen bewoners zich aan afval en de slecht onderhouden publieke ruimte. In Carnisse-Zuiderpark en Beverwaard voelen veel mensen zich in de steek gelaten. Ambtenaren en politici maken hun beloften niet waar, vinden ze.

Wijkraden nog onbekend

De nieuwe wijkraden, waar zij kunnen aankloppen voor problemen in hun wijk, zijn nog maar beperkt bekend onder bewoners. In contacten met de gemeente storen zij zich vooral aan standaardbriefjes in reactie op meldingen, aan wisselingen in contactpersonen waardoor er geen collectief geheugen is, en gevraagd worden ergens in te participeren terwijl het besluit eigenlijk al genomen is. Zij waarderen persoonlijk contact, het bieden van concrete oplossingen, en ‘nette’ (lees: tijdige en transparante) communicatie over besluitvorming. Het algemene gevoel dat beloften niet worden nagekomen en negatieve ervaringen in het eigen contact met ‘de gemeente’ dragen bij aan het geringe politieke vertrouwen van bewoners. ‘Ook als de opkomst een volgende keer hoger zou zijn, betekent het niet dat deze onderliggende problemen zijn verdwenen.’ Verder wonen groepen die oververtegenwoordigd zijn onder niet-stemmers verhoudingsgewijs vaker in Rotterdam, zeker in bepaalde wijken. Een toename van groepen met minder lokale binding drukte de opkomst ook.

Sleutelfiguren fungeren als oren en ogen van hun achterban en kunnen relevante informatie over bijvoorbeeld verkiezingen verspreiden

Uit het rapport: Opkomst en vertegenwoordiging van Rotterdammers

De drie R-en

De andere overkoepelende vraag van het onderzoek was wat de handelingsperspectieven zijn om bewoners meer te betrekken bij hun volksvertegenwoordiging. Nadrukkelijke aandacht voor de drie 'R-en’ (responsiviteit, rechtvaardigheid en resultaat) zou een overkoepelende en gezamenlijke opgave moeten zijn voor de gemeenteraad, het college én de gemeentelijke organisatie. Om de opkomst te bevorderen kunnen gemeenten praktische belemmeringen om te stemmen wegnemen (reminder op de dag zelf, toegankelijke stembureaus) en inzetten op opkomstbevorderende informatiecampagnes. Toch hebben dergelijke maatregelen niet of nauwelijks effect op de opkomst van groepen bewoners die structureel minder vaak stemmen, zoals jongeren, bewoners met een migratieachtergrond (eerste generatie) en praktisch opgeleide bewoners. Voor het bereiken van die doelgroepen is juist een meer gerichte aanpak nodig. Maar zulk ‘doelgroepenbeleid’ kan weer weerstand oproepen bij politieke partijen, omdat er voor de ene partij dan meer electorale winst uit te halen valt dan voor de andere.

Vertrouwen als bijproduct

En die afweging tussen algemeen en specifiek beleid komt eigenlijk terug bij iedere maatregel: waar ligt het accent? Om mensen die anderstalig of laaggeletterd zijn beter te informeren over de lokale politiek kan voorlichtingsmateriaal worden gemaakt dat meer visuele informatie geeft over het stemproces. Meer algemeen kan de gemeente meer informatie geven over waar de gemeente wel en niet over gaat. Meer informatie over uitgangspunten en standpunten van partijen kan mensen helpen om te bepalen op welke partij ze moeten stemmen, want dat blijkt voor velen een nogal lastige vraag. Verder is het volgens verschillende studies beter om, in plaats van beleid te richten op ‘het herstel van vertrouwen in de overheid’, vertrouwen te zien als een ‘bijproduct’ van hoe burgers het handelen van de overheid beoordelen, onder het motto: als de overheid haar werk goed doet, dan volgt het vertrouwen hopelijk vanzelf. Dat vergt actie van de lokale politiek: kom langs, luister en onderneem actie. Verder dienen zij participatie serieus te nemen en er het eerlijke verhaal over te vertellen, dus: geen beloften als iets niet kan en het uitleggen als iets toch niet kan.

Onderwijs en gespreksvaardigheden

Volgens velen ligt de sleutel voor een hogere opkomst in het onderwijs aan jongeren, bijvoorbeeld door middel van onderwijsmodules vlak voor de verkiezingen én structureel democratie- en burgerschapsonderwijs. Investeer in wijken met een structureel lage opkomst ook in het aanleren van gespreksvaardigheden. Dat kan het patroon van niet-stemmen doorbreken. Zou zouden buurthuizen en bibliotheken de mogelijkheid kunnen bieden aan alle Rotterdammers te laten zien hoe ze politieke invloed zouden kunnen uitoefenen.

Nabije schakels

En zet, tot slot, in op ‘nabije schakels’. ‘Persoonlijk contact via iemand uit het eigen sociale netwerk is een terugkerend element in succesvolle aanpakken om (politieke) betrokkenheid te vergroten.’ Sleutelfiguren en sleutelorganisaties zijn cruciaal voor het bij elkaar brengen van de behoeften en ervaringen van bewoners en de gemeente. Zij hebben vaak het vertrouwen van burgers en connecties die andere bewoners missen. Ook in Rotterdam kloppen mensen vaak aan bij andere personen dan raadsleden om voor hen op te komen, zoals een wijkagent of een professional in een buurthuis. ‘Sleutelfiguren fungeren als oren en ogen van hun achterban en kunnen relevante informatie over bijvoorbeeld verkiezingen verspreiden.’ Zij dienen dan wel hun autonomie te behouden en hun eigen aanpak te kunnen kiezen. Een laatste opmerking gaat over het (zelf)beeld van raadsleden. Het beeld dat raadsleden van zichzelf hebben is veel positiever dan praktisch geschoolden van hen hebben in hun rol van ‘democratische procesbewaker’. Dit verschil is belangrijk bij het toewerken naar het ideaal: een stad waarin opkomst en vertegenwoordiging van alle Rotterdammers verzekerd is.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie