Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

De eigenwijze generatie

Een recensie van het boek 'Na de revolutie. Kind van de jaren zeventig'.

11 maart 2022
cover boek Na de revolutie

Op een zomeravond in 1975 verkent de 12-jarige Jan Konst samen met zijn vader de route naar de middelbare school waar hij enkele weken later zijn eerste schreden zal zetten. Na veertig minuten arriveren ze bij het moderne schoolgebouw.

Beleidsadviseur Beschermd Wonen

Gemeente Eindhoven
Beleidsadviseur Beschermd Wonen

Senior Medewerker Omgevingsvergunningen

Gemeente Tilburg
Senior Medewerker Omgevingsvergunningen

Voor een klaslokaal drukt hij zijn voorhoofd tegen het raam en ziet op elke tafel dezelfde stapel boeken liggen voor de leerlingen van komend schooljaar. ‘Ik wil maar één ding: deelhebben aan de wereld van inzicht en kennis die ze belichamen. Mijn vader doet een paar stappen in mijn richting en drukt me tegen zich aan.’

Zo blikt Konst – tegenwoordig hoogleraar Nederlandse literatuur in Berlijn - terug in zijn boek Na de revolutie. Kind van de jaren zeventig. De persoonlijke herinnering gaat vloeiend over in een beschrijving van de maatschappelijke betekenis van de Mammoetwet uit 1968 die zorgde voor een herziening van het onderwijsbestel. ‘Het intellectuele instrumentarium en de noodzakelijke kennis om op elk niveau in de samenleving te kunnen functioneren, mochten niet langer voorbehouden blijven aan kinderen uit hogere kringen’, schrijft de literatuurwetenschapper, die als eerste van zijn familie naar het gymnasium en universiteit ging.

Konst is niet religieus, bij hem stokt ‘het doorgeefspel’

Dit is de formule van het mooi gecomponeerde boek als geheel. Konst vervlecht zijn levensverhaal met die van de belangrijkste historische, politieke en maatschappelijke ontwikkelingen van de jaren zestig, zeventig en tachtig. Zo beschrijft Konst – de oudste uit een katholiek rand stedelijk gezin van vier – de algemene geschiedenis van de ontzuiling, individualisering en de snel toenemende welvaart van de jaren zestig. Maar ook de periode van de economische neergang van de jaren tachtig met de bijbehorende massawerkeloosheid en het zogenoemde doemdenken komt in beeld.

Citaat uit het boek: ‘We waren te jong voor de sixties, werden gevormd in de uitbundige jaren zeventig en baanden ons een weg naar de volwassenheid in het decennium na 1980.’

Daarmee is het een portret van tweeënhalf miljoen kinderen die werden geboren tussen 1955 en 1965 en later de Verloren Generatie zouden worden genoemd. Voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog leek een generatie het slechter te krijgen dan hun ouders. Uiteindelijk blijken ze te behoren tot de meest geprivilegieerde generaties van de twintigste eeuw, stelt Konst vast. ‘Toen mijn ouders trouwden, waren ze estafettelopers,’ schrijft de hij over de verbondenheid met de katholieke kerk. Maar Konst is zelf niet religieus meer en zo stokt bij hem ‘het doorgeefspel’. De revolutie van ’68 zette een individualisering in gang die ‘het bestaansrecht van zekerheden buiten jezelf’ ondermijnt. ‘Niet langer dus op het kompas varen van zogenaamd onfeilbare autoriteiten, maar je eigen koers uitzetten,’ zo formuleert hij tegen het einde van zijn boek het credo van zijn generatie.

Na de revolutie. Kind van de jaren zeventig door Jan Konst; uitgeverij Balans, 2021 Prijs: € 21,99

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie