Juridisch gesteunde laggards
'Zouden de rechters in Breda rokende stamgasten zijn?'
Dat was mijn eerste gedachte toen ik las dat de rechtbank in Breda heeft besloten dat het rookverbod in de horeca niet geldt voor éénmanscafé Victoria.
De redenering is dat kleine cafés geen mogelijkheid hebben om een aparte rookruimte te maken. Rokende klanten vertrekken daardoor naar grote cafés die wel zo'n rookruimte in kunnen richten. De wetgeving van de overheid leidt daardoor tot concurrentievervalsing.
Het is een fascinerende uitspraak voor liefhebbers van innovatie. Neem bijvoorbeeld de voorloper van de eerste milieuwet van Nederland, de Fabriekswet uit 1875, later omgedoopt in de welbekende Hinderwet (1896). De kern van deze wet is dat wij als burgers beschermd worden tegen bedrijven die geen rekening houden met hun omgeving en hun medewerkers. Dat is goed gelukt, juist omdat de overheid de spelregels voor concurrentie wijzigde.
Ondernemers die zich al aan de nieuwe regels hielden hadden een groot concurrentievoordeel ten opzichte van ondernemers die het niet zo nauw namen met de werkomstandigheden en milieubelasting van hun bedrijf. De meeste achterblijvers zullen zich aangepast hebben, een aantal bedrijven zal failliet zijn gegaan. Niet leuk voor de betrokkenen, maar per saldo wel goed voor de samenleving.
Een ander voorbeeld is de invoering van de katalysator in auto's. In de jaren zeventig werd dat in Japan en de VS verplicht. Pas in 1986 was de EU zo ver, onder luid protest van de Franse auto-industrie. Een zelfde protest horen we nu van de Duitse en Franse auto-industrie tegen strengere CO2 richtlijnen. Geen wonder: de Europese auto-industrie heeft een gruwelijke trackrecord op milieugebied. Ter illustratie: mijn Renault uit 2003 heeft (shame on me) een zelfde verbruik als mijn vaders Peugeot 504 uit 1975. Bijna dertig jaar stilstand. Ik kan niet wachten tot er een 'rijpe' elektrische auto op de markt komt, die wil ik hebben. Mijn inschatting is dat mijn volgende auto niet van Europees fabrikaat is.
In de innovatietheorie is er een aparte categorie voor mensen en organisaties die zich afwachtend opstellen tegenover vernieuwing: de 'laggards', de achterblijvers. In een innovatieproces maakt die categorie zo’n vijftien procent van de populatie uit. Het is de categorie waar altijd de tegenlobby zit als de overheid regels stelt die innovatie vergen.
Kroegbazen, autofabrikanten, het maakt niet zoveel uit. Het zijn ondernemers en ondernemingen die niet willen veranderen. Het vorige kabinet had afspraken gemaakt met de branche om onder andere de ventilatie te verbeteren. Die afspraken zijn vervolgens grotendeels genegeerd.
Wat dit kabinet heeft besloten is het enige logische machtsmiddel dat de overheid dan nog resteert: een verbod. Het is vreemd dat de rechter meent dat de overheid niet gerechtigd is om zo'n besluit te nemen. Als de uitspraak van de Bredase rechter standhoudt in hoge beroep zijn de consequenties zeer vergaand. Het primaat van de politiek wordt zo op een vrij drastische manier uitgehold door de rechterlijke macht.
De politiek is er om spelregels voor de samenleving vast te leggen. Die spelregels hebben consequenties: sommigen profiteren, anderen ondervinden nadelen. Wat de rechters in Breda zeggen is dat die consequenties er niet mogen zijn. Dat zou de ultieme status quo betekenen. De overheid mag nergens meer ingrijpen: geen Hinderwet, geen katalysator, geen energiezuinige auto's, geen rookvrije cafés.
We waren in mijn optiek al een vrijwel onveranderbaar land, de Bredase rechters doen hun best om dat ook juridisch te bestendigen. Het wachten is op een adequate reactie van de Tweede Kamer.
Frans Nauta
Ik denk dat ik maar een hele oude stinkende diesel koop en bij wat rechters voor de deur ga staan met een stationair draaiende motor. Kijken of ze nog vinden of wetten wel of niet gehandhaafd moeten worden.