Helft gemeenteambtenaren is klaar voor invoering Omgevingswet per januari 2022
Helft gemeenteambtenaren is klaar voor invoering Omgevingswet per januari 2022
Het uitstel van de invoering van de Omgevingswet is volgens twee derde (66%) van de gemeenteambtenaren een goede stap geweest. De helft (48%) van de ambtenaren stelt dat het uitstel voor hun gemeente ook nodig was. Dit blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur onder 567 gemeenteambtenaren die vanuit hun werk te maken kunnen hebben of krijgen met de Omgevingswet. Het aandeel betrokken ambtenaren dat denkt dat hun organisatie nu op koers ligt voor de implementatie per 1 januari 2022 is toegenomen, maar blijft nog altijd steken op 50 procent (in 2019 was het 43% en in 2018 46%). Eén op de zeven (14%) geeft aan dat hun gemeente niet op koers ligt voor 1 januari 2022.
Gemeenteambtenaren delen zorgen Eerste Kamer over de invoering Omgevingswet
De zorgen die de Eerste Kamer begin 2020 uitte ten aanzien van de implementatie van de Omgevingswet, worden herkend door de gemeenteambtenaren, en dan vooral als het gaat om zorgvuldige burgerparticipatie (63%), extra kosten voor overheden (62%), dat het meer vraagt dan gemeenten aankunnen (51%) en dat er te veel optimisme is dat de Omgevingswet de huidige knelpunten in het omgevingsrecht zal oplossen (40%).
Aansluiting Digitaal Stelsel Omgevingswet en ondersteuning vanuit VNG relatief onbekend
De helft van de ambtenaren (53%) die vanuit hun domein bekend zijn met de Omgevingswet weten niet of hun gemeente is aangesloten op het DSO. Daarnaast heeft een meerderheid van de ondervraagde ambtenaren (60%) geen kennis van de ondersteuning vanuit de VNG. Een deel zou wel ondersteuning willen. Gemeenteambtenaren die behoefte hebben aan meer ondersteuning van de VNG, willen vooral ondersteuning bij het veranderen van de interne werkwijze, bij het Omgevingsplan en het DSO.
Meningen verdeeld over de beoogde voordelen van de Omgevingswet
De Omgevingswet gaat uit van een aantal verbeteringen ten opzichte van het huidige omgevingsrecht. Wat zal er door de Omgevingswet veranderen in processen en procedures? Komt er inderdaad meer ruimte voor initiatieven, meer duidelijkheid over ruimtelijke kaders en snellere besluitvorming? Zal de wet – zoals beoogd – leiden tot zorgvuldige participatietrajecten, een gelijk speelveld voor initiatiefnemers en eenvoudigere procedures? De meningen zijn verdeeld. Het aandeel gemeenteambtenaren dat het eens of oneens is met stellingen is vergelijkbaar. De beoogde voordelen van de Omgevingswet worden dus (nog) niet door alle gemeenteambtenaren herkend.
Geen grote verwachtingen van Omgevingswet bij grote maatschappelijke opgaven
Wat zal de Omgevingswet betekenen voor de leefomgeving? Een grote groep (55% oneens / 5% eens) denkt niet dat de Omgevingswet bijdraagt aan het oplossen van het woningtekort of dat de overheid meer grip krijgt op de fysieke leefomgeving (44% oneens / 16% eens), dat de wet eraan bijdraagt om de energietransitie in goede banen te leiden (32% oneens / 13% eens) of zal leiden tot een betere rolverdeling tussen overheden (32% oneens / 20% eens). Al met al zijn drie op de tien ambtenaren (31%) het oneens met de stelling dat de Omgevingswet zal helpen om de grote opgaven in samenhang op te lossen en een even grote groep (29%) denkt niet dat de Omgevingswet de ruimtelijke ordening in Nederland wezenlijk zal veranderen. Hier tegenover staat dat een kwart (26%) juist wel denkt dat de Omgevingswet helpt om de grote opgaven in samenhang op te lossen en drie op de tien (31%) verwachten dat de Omgevingswet de ruimtelijke ordering wel wezenlijk zal veranderen. Ook hier is er dus verdeeldheid.
Bovenstaande uitkomsten roepen twee nieuwe vragen op, die we hieronder op basis van de (open) antwoorden van gemeenteambtenaren proberen te beantwoorden.
Hoe kan het dat gemeenteambtenaren geen hoge verwachtingen hebben van de Omgevingswet op de inrichting van de leefomgeving?
Voor een deel van de ambtenaren blijft de vraag wat er nu precies gaat veranderen ten opzichte van de huidige situatie. Enerzijds omdat veel elementen van de Omgevingswet inmiddels geïmplementeerd zijn, anderzijds omdat de ruimtelijke afweging altijd zal blijven bestaan waarbij de (bestuurlijke) behoefte om kaders te stellen niet verandert.
Andere ambtenaren zien het als een traject van de lange adem. Die verandering is al ingezet voor de invoering van de Omgevingswet en kost tijd om volledig uit te kristalliseren. Bestuurders, ambtenaren en initiatiefnemers moeten gaandeweg leren om invulling te geven aan de mogelijkheden van de wet. Daar komt bij dat er andere aspecten zijn die minstens zoveel invloed hebben op de inrichting van de leefomgeving, zoals de beschikbare budgetten voor realisatie voor (politieke, maatschappelijke of individuele) wensen. Daarbij is de beschikbare ruimte vaak beperkt en blijven er altijd conflicterende belangen. Dit betekent wellicht vooral een verschuiving van werkzaamheden. Meer overleg aan de voorkant en meer overleg over (conflicterende) normen met als gewenste maar onzekere uitkomst: meer maatwerk.
Hoe kan het dat een jaar uitstel nauwelijks leidt tot een groter vertrouwen in de haalbaarheid van de implementatie?
In augustus 2020 (ten tijde van de vragenlijst) hebben veel gemeenteambtenaren nog niet geoefend met het DSO. Voor hen blijft de praktische uitwerking dus nog onduidelijk. Veel ambtenaren (60%) zijn niet op de hoogte van de ondersteuning die VNG kan bieden. Teken aan de wand is dat ambtenaren in het ruimtelijk domein vaker dan anderen aangeven dat de organisatie niet goed weet wat de Omgevingswet van hen vraagt. Daarnaast is het voor ambtenaren mogelijk niet duidelijk waar zij precies op koersen. Zoals in de vorige paragraaf benoemd zijn veel veranderingen de laatste jaren al ingezet. Daardoor ontstaat vanzelfsprekend de vraag wat er eigenlijk verandert per 1 januari 2022: het eindpunt is voor ambtenaren onduidelijk. Verder zien ambtenaren nog een aantal knelpunten op het gebied van gereserveerde middelen, kennis en beschikbare capaciteit. De zorg van de Eerste Kamer dat de implementatie van de Omgevingswet méér vraagt dan gemeenten aankunnen wordt door 51 procent van de gemeenteambtenaren gedeeld.
Verantwoording
I&O Research voerde dit onderzoek uit in opdracht van Binnenlands Bestuur. Deze peiling is gehouden met het oog op het congres over de Omgevingswet van Binnenlands Bestuur, 24 september 2020. Aan het onderzoek werkten in totaal 1.421 gemeenteambtenaren mee, waarvan er 567 door de screeningsvragen zijn gekomen omdat ze vanuit hun werk te maken kunnen hebben of krijgen met de Omgevingswet. Zij zijn geworven via het I&O Research Panel en de lezers van Binnenlands Bestuur. Het veldwerk liep van vrijdag 31 juli tot en met maandag 24 augustus 2020.
Contact
Jasper de Jong, Onderzoeker
020-308 48 34 / j.de.jong@ioresearch.nl
Ester Hilhorst, Senior onderzoeker
020-308 48 32 / e.hilhorst@ioresearch.nl
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.