Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Vertrekkend cdk Flevoland Leen Verbeek: 'Ik hoef niet bekend te zijn'

Flevoland krijgt dit najaar een nieuwe commissaris van de koning. Leen Verbeek gaat met pensioen.

10 maart 2023
Leen Verbeek
Fotostudio Wierd

Flevoland krijgt dit najaar een nieuwe commissaris van de koning. Leen Verbeek gaat met pensioen. Zeer tegen de zin van ‘s lands langstzittende commissaris. ‘Ik ervaar op zoveel plekken avontuur en meerwaarde van mijn ervaring’, zegt Verbeek.

Statengriffier

Bestman - Bestuur & Management in opdracht van Provincie Noord-Holland
Statengriffier

Beleidsadviseur Sociaal Domein

Latentis in opdracht van Provalu
Beleidsadviseur Sociaal Domein

Leen Verbeek is bedroefd. Niet omdat hij volgens een recente opiniepeiling in Binnenlands Bestuur de onbekendste commissaris van de koning zou zijn, maar omdat hij met pensioen gaat – móét.

‘Tegen mijn zin, ik vind het een drama’, zegt de 69-jarige Verbeek. Hobby’s genoeg hoor, zeilen in de zomer en modelboten bouwen in de winter – een historisch Engels- Frans fregat pronkt in zijn werkkamer, maar wat een verspilling van talent. En ook zo hypocriet. Verbeek: ‘We roepen in de politiek om het hardst dat mensen langer moeten werken. Daar heb ik ook aan meegedaan. De AOW-leeftijd is verhoogd.

Als je als politicus vindt dat anderen later met pensioen moeten, dan zou je op zijn minst het goede voorbeeld moeten geven.’ Nu is het niet zo dat een veelbelovende bestuurlijke carrière in de knop wordt gebroken. Leen Verbeek (PvdA) is al sinds november 2008 commissaris van Flevoland, en daarmee verreweg ‘s lands langstzittende. Tijd voor nieuw provinciaal bloed; heel goed, zou je denken.

Verbeek: ‘Dat vind ik zo’n flauwe discussie. Alsof ik minderwaardig zou zijn. Ik ervaar op zo veel plekken plezier en meerwaarde van mijn ervaring. Je krijgt als oudere bestuurder vaak het verwijt dat je verhaal altijd zo ergerlijk sluitend is, maar dat was dertig jaar geleden al zo. Ik weet nog goed dat ik uit het niets Vinex-wethouder in Houten werd. Daar zat al twintig jaar een wethouder van het CDA. Het CDA was verdeeld over nieuwe woningbouw. Tijdens een collegevergadering ontplofte hij: “Leen, hou nou eens op. Je komt iedere keer met argumenten. Ik verlies het altijd. Ik wil dat debat niet, ik wil het gewoon niet.” Dat was een les. Je mag in de politiek best ergens voor of tegen zijn zonder dat het zwaar beargumenteerd moet worden.’ In de Staten van Flevoland was het de afgelopen vijftien jaar niet anders: fracties die met plezier met Verbeek werkten, en fracties die Verbeek maar vervelend vonden.

Aan een bestuurder zonder mening heb je niets

De commissaris: ‘Ik heb opvattingen waarvan niet iedereen gediend is. Tja, dat hoort bij de politiek. We hebben in de Staten weleens gediscussieerd over de vraag of de commissaris van de koning een opvatting mocht hebben. Natuurlijk mag dat: ik vind dat je niets hebt aan een bestuurder zonder mening. Ik heb mij ook nooit geschaamd voor mijn afkomst. Ik ben een sociaaldemocraat. Daar komen mijn waarden en normen vandaan. Als die je niet aanstaan, moet je mij niet nemen. Je staat als commissaris wel boven de partijen, maar dat heeft niets te maken met je mening. Dat gaat erover dat je een debat in de Staten zo laat verlopen dat iedereen zijn mening kwijt kan, wat jij ook van die mening vindt.’

Jumbo

Verbeek is na al die jaren in het provinciehuis geen begrip geworden in de huiskamers van Swifterbant en Urk. Het is niet: ‘Hé, daar heb je Leen’, bij de Jumbo. ‘Gelukkig niet’, lacht Verbeek. ‘Ik hoef niet bekend te zijn. Toen ik burgemeester was van Purmerend was mijn bekendheid relevant, nu niet. De commissaris wordt niet gekozen door de bevolking, is niet bezig met de bevolking. Een burgemeester wel. Als ik mij op de bevolking zou richten om mijn naamsbekendheid te vergroten, zouden de burgemeesters boos worden. Wat doet hij hier, dat is mijn terrein – en terecht. Ik hou mij met heel andere dingen bezig.’

En dan nog wat: de commissaris van nu is een andere dan die van vijftien jaar geleden. Verbeek: ‘Ik was denk ik in 2008 een van de eerste commissarissen die vanuit het burgemeesterschap commissaris werd. Daarvoor werden oud-kabinetsleden commissaris. Die waren bekend toen ze in de provincie begonnen.’

Binnenlands Bestuur heeft voor zijn opinieonderzoek zijn oor te luisteren gelegd bij de verkeerde mensen, vindt Verbeek. ‘Vraag de secretarissen-generaal in Den Haag of ze mij kennen, vraag het de ministers, ambassadeurs, ondernemers. Dát is mijn werkterrein.’ Verbeeks werkterrein is op de weg, op het spoor, op het water en in de lucht. En op al die terreinen gaat het de provincie voor de wind, aldus de scheidend commissaris.

De economie loopt hier als een tierelier

Verbeek: ‘Het beeld bestaat dat er niets gebeurt op Lelystad Airport, maar er gebeurt van alles: we hebben jaarlijks 80.000 vluchten. Dat zijn kleine vliegtuigen. Wij willen dat er ook vliegtuigen met driehonderd passagiers kunnen landen. De Hanzelijn is voltooid, de provincie heeft de succesvolle containerterminal in Lelystad aangelegd, we bouwen een wervencomplex en een buitendijkse haven bij de Ketelbrug. Lucht, spoor, weg en water zijn op orde. Daardoor loopt de economie hier ook als een tierelier. Er melden zich meer bedrijven dan we bij de provincie kunnen behandelen. We groeien van 430.000 naar 600.000 tot 700.000 inwoners. Die mensen moeten werk hebben – hier in de provincie, niet in Amsterdam of Utrecht.’

Superkazerne

En dus zou het geweldig zijn als Defensie voor de zomer besluit om zijn nieuwe ‘superkazerne’ in Zeewolde te bouwen. Verbeek: ‘Dan heb je het over duizenden arbeidsplaatsen. Als je zo’n vis kunt binnenhalen, dan ben je toch een spekkoper?’ En, laat dat duidelijk zijn: niet omdat hij de kazerne heeft binnengehengeld. Verbeek: ‘Defensie heeft zelf een analyse gemaakt van hun onroerend goed. Allemaal gebouwd voor een dienstplichtleger en volstrekt verkeerd ingericht voor een hoog professioneel leger. Ze hebben zó veel kazernes met slaapplaatsen waar niemand behoefte aan heeft. Daar zouden we asielzoekers in moeten huisvesten. Om mij onduidelijke redenen is Defensie daar niet zo scheutig mee, maar dit terzijde. Tegen die zeventig jaar oude gebouwen valt niet op de renoveren. Dus willen ze opnieuw beginnen, en ook met het debacle van de marinierskazerne in Vlissingen in het achterhoofd, denken ze daarbij aan Zeewolde.

Midden in het land, en dicht bij Gelderland en Overijssel, waar de meeste militairen vandaan moeten komen.’ Van een Gelderse of Overijsselse lobby tegen Zeewolde heeft Flevoland geen last. Verbeek: ‘De Veluwegemeenten willen volgens mij maar wat graag af van hun kleine kazernes. Kunnen ze er villa’s bouwen. Wat hebben Gelderland en Overijssel nou aan die gesloten terreinen waar niemand mag komen?’ Natuurlijk zijn er in Flevoland protesten. Het AD begin dit jaar: ‘Boeren waarschuwen voor Amerikaanse taferelen in Zeewolde door komst superkazerne’.

Verbeek: ‘Ik heb met die boeren te doen, want zij moeten daar weg. Maar in Flevoland bouwen we altijd op agrarische grond. De boeren bezitten niet de grond, ze pachten van het rijk. Als je pacht, weet je dat de bestemming op termijn kan veranderen. Maar als Defensie naar Zeewolde komt, wordt dat keurig geregeld. De burgemeester is op bezoek geweest bij die boeren, en ik ga ook nog wel, maar op het juiste moment. Als ik er nu naartoe zou gaan, gaat de burgemeester aan de kant, dat moet niet.’

Asielzoekers

‘Ik ben niet te beroerd om de hete kolen uit het vuur te halen’, benadrukt Verbeek. Dat deed hij afgelopen zomer in Noordoostpolder, waar een tweede aanmeldcentrum voor asielzoekers moest komen. Hij heeft het geweten. Verbeek: ‘Het kabinet kan de commissaris als rijksorgaan een opdracht geven, ongeacht wat hij daar zelf van vindt, of de Staten. De opdracht was om locaties voor aanmeldcentra te zoeken. Die vond ik in Bant. Ik heb de burgemeester van Noordoostpolder verteld: hier gaat gedonder van komen; dat hoef jij niet op te knappen. Ik had ook kunnen zeggen: “Dat moet jij de gemeenteraad vertellen”.

Dat zou niet fair zijn geweest. Hij moet doorkunnen in de gemeenschap. Ik ben ernaartoe gegaan nadat de staatssecretaris mij expliciet had verteld dat er hoe dan ook een aanmeldcentrum in Bant zou komen. Hij zei: “Wees eerlijk tegen de fractievoorzitters. Vertel ze: er komt een aanmeldcentrum, met of zonder jullie goedkeuring.”’ Maar de staatssecretaris komt terug op zijn woorden. Verbeek: ‘Het is jammer dat hij een andere koers is gaan varen. Daarover heb ik ook met hem en zijn ambtenaren gesproken. Ik heb mijn nek uitgestoken, maar dat is het lot van een loopjongen.’

Verbeek is wel voor de voeten geworpen dat-ie veel op pad was buiten de provincie. Nogal wiedes. Verbeek: ‘Flevoland is een relatief kleine provincie. Toen ik hier binnenkwam, werd dat ook tegen mij gezegd: “Pas op, als je hier fulltime de commissaris gaat uithangen, loop je iedereen binnen de dijken voor de voeten.” In Brabant of Gelderland is er met meer dan vijftig gemeenten altijd wel gedoe. Wij hebben maar zes gemeenten. Ik ben burgemeester geweest, dus ik weet hoe vervelend het is als de commissaris op bezoek komt. Dus heb ik strategische nevenfuncties opgebouwd, waardoor ik nu in de netwerken van de ministeries zit.’

En dat is goud waard, ervaart Verbeek. ‘Als je alleen je hand in Den Haag ophoudt, krijg je niks. Ik ben voorzitter van het algemeen bestuur van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit, van het dagelijks bestuur van de Vereniging Deltametropool, van de Nationale Databank Wegverkeersgegevens. Ik doe wat voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Dat weten ze donders goed en dat wordt gewaardeerd. Je moet het nooit zwart op wit uitspelen, maar als er een Flevolands dossier langskomt, is het sneller van: hij doet iets voor ons, dan doen wij wat voor hem.’

En wat te denken van het voorzitterschap van het congres van lokale regionale overheden van de Raad van Europa? ‘Dat is een invloedrijke positie, maar dat hebben de meesten hier helemaal niet door’, lacht Verbeek. Dat is straks ook voorbij.

Maar hij blijft wel in Lelystad. Verbeek: ‘Het is de vraag of ik daar verstandig aan doe. Ik loop het risico dat ik door mijn verknochtheid aan Flevoland ongewild mijn opvolger voor de voeten ga lopen. Je hebt namelijk de neiging om de relaties die je hebt opgebouwd voort te zetten. Dat merk je bij burgemeesters ook. Je komt ergens binnen en dan komt tóch de burgemeester of de commissaris binnen, ook al ben je honderd keer met pensioen. Het is veel verstandiger om de provincie te verlaten, maar ik kies nu eens niet voor mijn verstand.’

CV

Leen Verbeek (Leiderdorp, 1954) was van 1975 tot 1980 sociaal-cultureel jongerenwerker. Van 1980 tot 1990 bekleedde hij diverse beleids- en managementfuncties bij de gemeente Utrecht. Van 1979 tot 1986 was Verbeek bestuursvoorzitter van de Jelburg. Van 1986 tot 1998 was hij vicevoorzitter van de Hogeschool Midden Nederland. Van 1989 tot 1996 was Verbeek voor de PvdA raadslid in Houten en van 1990 tot 1994 wethouder. Van 1994 tot 1996 was hij er weer fractievoorzitter. Van 1994 tot 2003 was hij directeur-eigenaar van Verbeek Interim Management & Consultancy. Verbeek werd in 2003 burgemeester van Purmerend. Sinds 1 november 2008 is hij commissaris van de koning in Flevoland. Op 1 november 2023 stopt hij ermee.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie