‘We zijn markant, maar zeker niet achterlijk’
Joop Alssema heeft het zo naar zijn zin in het 16 duizend zielen tellende Staphorst, dat hij graag nog een aantal jaren doorgaat. De gemeenteraad ziet dat helemaal zitten en droeg hem dit voorjaar voor een derde ambtstermijn voor.
Burgemeester Joop Alssema (ChristenUnie) van Staphorst heeft een boek over zijn leven geschreven. Van timmerman opgeklommen tot burgemeester van een van de meest kerkelijke gemeenten. ‘Iedereen moet iets vinden van Staphorst, hè?’
U zult Van timmerman tot burgemeester tevergeefs zoeken bij Polare op het Koningsplein in Amsterdam, en ook bij bol.com komt u bedrogen uit. Nee, voor Van timmerman tot burgemeester van Joop Alssema moet u toch echt naar Boekwinkel De Haan aan de Muldersweg in Staphorst, of naar Zuidhorn en Ten Boer, Groningse dorpen waar Alssema (64) respectievelijk wethouder en burgemeester was. ‘Laat mensen maar hierheen komen om het boek te kopen, hopelijk vallen dan de schellen van hun ogen. Staphorst is een dorpsgemeenschap met vriendelijke mensen die veel voor elkaar over hebben’, zegt de burgemeester van Staphorst.
Joop Alssema heeft het zo naar zijn zin in het 16 duizend zielen tellende Staphorst, dat hij graag nog een aantal jaren doorgaat. De gemeenteraad ziet dat helemaal zitten en droeg hem dit voorjaar voor een derde ambtstermijn voor. De burgemeester: ‘Ik voel mij hier erg thuis. Staphorst is een fijne en actieve gemeente met ondernemende mensen. We hebben hier bijna honderd hectare aan bedrijventerrein. Ik ben nog steeds gemotiveerd om wat te kunnen betekenen voor de gemeenschap. Misschien niet de hele termijn, maar toch wel een aantal jaren. Ik heb er zin in, ik ben gezond, dus waarom zou ik dan thuis gaan zitten?’
Joop Alssema is al sinds 2001 burgemeester van de Overijsselse gemeente Staphorst. Daarvoor was hij wethouder in het Groningse Zuidhorn en burgemeester van Ten Boer. Over die bestuurlijke periode en de reis ernaartoe gaat de onlangs gepresenteerde autobiografie Van timmerman tot burgemeester. Het verhaal van een gewone Groningse jongen, aldus Alssema. ‘Mijn vader is in 2005 overleden. Hij heeft mij voor zijn dood veel verteld over zijn leven. Mijn vrouw was op dat moment bezig met het scannen van oude foto’s. Ik keek af en toe mee en dacht: tjonge, wat is er veel gebeurd in mijn leven. Ik ben toen notities gaan maken, en als je eenmaal graaft in je verleden, dan komt er ook steeds meer bovendrijven. Uiteindelijk had ik zo veel, dat ik het tijd vond om het samen te voegen en er een boek van te maken. Niet om mijzelf op het schild te heffen, zo zit ik niet elkaar, maar om te laten zien hoe een eenvoudige boerenzoon burgemeester is geworden.’
Onder de koeien
De burgemeester van nu zat als achtjarige snotaap (we hebben het over 1957) koeien te melken. Joop Alssema: ‘Mijn vader en moeder wisten niet naar welke school ik moest. “Laat hem maar naar de ambachtsschool gaan, dan leert hij ten minste een vak”, zeiden ze. Op mijn zestiende kwam ik van school en ging ik met mijn gereedschapskistje achterop de brommer naar een aannemer om daar te timmeren. Vervolgens ontmoette ik mijn vrouw en bouwden we ons eigen huis. Het bedrijf groeide en ik groeide mee tot bedrijfsleider. Ik volgde wat cursussen en begon mij te realiseren dat de overheid op allerlei fronten ingrijpt in ons leven en veel kan betekenen en moet doen voor mensen.’
De jonge Joop Alssema raakte steeds meer geïnteresseerd in de politiek, maar het vuur ontbrandde pas in alle hevigheid toen het Friese boegbeeld van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) Pieter Jongeling (Kamerlid tussen 1963 en 1977) het dorp bezocht. ‘Een sociaal bewogen man, die mensen kon overtuigen. Ik zat in de zaal, ik luisterde en werd geraakt. Jongeling had mij te pakken. Ik bezocht daarop een lokale ledenvergadering van het GPV en mijn eerste taak was het rondbrengen van verkiezingsfolders. Van timmerman tot burgemeester is daarom ook het verhaal van een eenvoudige verkiezingsfolderrondbrenger, die secretaris, provinciaal secretaris, raadslid, wethouder, Statenlid in Groningen en uiteindelijk burgemeester werd.’
Burgemeester Alssema wil met zijn boek niet alleen een tijdsbeeld geven, reden waarom er veel foto’s uit de oude doos in staan, hij wil ook zijn eigen politieke zonden opbiechten. ‘Het moest een eerlijk boek zijn. Ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel, maar tegen die rechtvaardigheid heb ik in mijn politieke carrière ook gezondigd. Toen ik burgemeester was van Ten Boer, hadden we afgesproken dat er vijf jaar lang een asielzoekerscentrum gevestigd zou worden. Na drie jaar kwam de vraag of er niet een definitief asielzoekerscentrum kon komen. Ik heb toen gezegd dat ik dat wilde overwegen en ermee naar de bevolking zou gaan. Dat had ik niet moeten doen. Ik had de bevolking beloofd dat het centrum er vijf jaar zou zijn en dat het dan zou verdwijnen. Op dat moment had ik naar de burgers van Ten Boer moeten stappen, niet eerder. Ik brak mijn woord.’
Lieve help, een politicus die zijn woord breekt, zelfs een burgemeester, het moet niet gekker worden. Burgemeester Alssema, serieus: ‘De burgers van het dorp hebben zich druk gemaakt over dat asielzoekerscentrum en ik vind dat echt terecht. Het was een belangrijke, emotionele zaak. Ik had mijn woord gebroken. Dat mag je niet doen. Mensen geven je hun vertrouwen. Ik heb iets gedaan wat Jezus niet van mij mocht verwachten.’
Van timmerman tot burgemeester eindigt op het moment dat Joop Alssema in 2001 in Ter Boer in de helikopter stapt voor zijn bestuurlijke reis naar het honderd kilometer verderop liggende Staphorst. Waarom lezen we niets over de politiek in Staphorst in de eerste tien jaar van het nieuwe millennium? Burgemeester Bert Blase van Alblasserdam heeft toch ook over zijn politieke leven in deze Zuid-Hollandse gemeente het boek Burgemeester van beroep geschreven? Alssema: ‘Als ik nu zou schrijven over Staphorst, dan zou ik ook alles willen vertellen; zo zit ik in elkaar en dat heb ik ook gedaan in dit boek. Het is helemaal niet zo dat ik met onthullingen zou komen of mijn politieke graf zou graven, maar ik vind wel dat ik als voorzitter van de raad en als voorzitter van het college boven de partijen moet staan. Nu dus geen kritiek. Misschien in een vervolg op dit boek.’
Eigen geluid
Het Gereformeerd Politiek Verbond ging in 2001 op in de ChristenUnie en Joop Alssema verhuisde mee. Hij was een aantal jaren politiek secretaris van het algemeen bestuur van de ChristenUnie. Zijn partij is met vier zetels in de raad weliswaar de tweede partij van Staphorst, maar zit niet in het college. Naast de SGP (met vijf zetels de grootste partij in Staphorst) zijn dat het CDA (drie zetels) en Gemeentebelangen (drie zetels). Burgemeester Alssema: ‘Mensen denken: Staphorst, dat is SGP, maar zo is het niet. En het is ook niet zo dat de SGP de dienst uitmaakt of een SGP-burgemeester eist. We zijn politieke vrienden, maar dat wil niet zeggen dat ik geen eigen geluid mag laten horen. Ik heb bewust gekozen voor de ChristenUnie en niet voor de SGP. Ik denk anders over de Bijbel als leidraad voor de inrichting van de regering en over de positie van de vrouw in de samenleving en in de partij. Op een aantal terreinen deel ik hun denkbeelden, op een aantal niet.’
Altijd een hot item, en deze zomer helemaal, is de vaccinatie tegen (kinder)ziekten in de vaderlandse bible belt. Sinds mei is er een uitbraak van mazelen die zich concentreert in gemeenten met een relatief lage vaccinatiegraad. Verspreiding vindt met name plaats via reformatorische scholen. In Staphorst is de vaccinatiegraad tegen bof, mazelen en rode hond onder schoolkinderen 78,1 procent en tegen difterie, tetanus en polio 80,6 procent (in de meeste gemeenten is dat 95 procent). Reden voor het ministerie van VWS om kinderen tussen de 14 maanden en 9 jaar deze zomer wederom een vaccinatie aan te bieden. Hoewel burgemeester Alssema, in het Staphorster college ook belast met volksgezondheid, van mening verschilt met orthodoxen binnen de bevindelijk gereformeerde kerk, is hij niet van zins om ouders die vertrouwen op de Goddelijke Voorzienigheid op te roepen om hun kroost te laten inenten. Hij zegt: ‘Ik heb mijn drie kinderen laten inenten, maar het is de verantwoordelijkheid van de inwoners van Staphorst zelf. Dat laat ik bij hen liggen, net zoals de kerken hun leden vrijlaten in hun keuze. En laat ik er meteen bij zeggen: een klein deel van de inwoners van Staphorst is principieel tegen vaccinatie en de vaccinatiegraad is daardoor wat lager dan in de rest van het land, maar verreweg de meeste inwoners, ook in SGP-kringen, laten hun kinderen inenten.’
Altijd maar weer die hooghartigheid van Randstedelingen en het beschimpen van christenen in de provincie. En ook altijd maar weer beginnen over vaccinaties en het stigmatiseren van Staphorst. Burgemeester Joop Alssema: ‘We leven hier niet in de Middeleeuwen. We lopen niet op klompen en met z’n allen in klederdracht door de straten. We zijn markant, maar niet achterlijk. Er hangt over Staphorst een waas van geheimzinnigheid. Journalisten komen hier om die geheimzinnigheid te voelen, maar er is niets mysterieus of engs aan Staphorst. Als ze hier komen, dan komen ze erachter dat Staphorst een dynamische en normale samenleving is. Dat is vast heel frustrerend, want iedereen moet iets vinden van Staphorst, hè? Dat gaat heel ver, de media bellen je te pas en te onpas. Daar heb ik geen behoefte aan. Ik heb onlangs een nieuw 06-nummer genomen, want het oude was te bekend geworden. Het is ongelofelijk moeilijk om het beeld van Staphorst te veranderen. Ik zou iedereen willen vragen om “oma” nu eens thuis te laten. Laat je oordeel thuis, kom zonder mening en zonder aannames. Kom langs, kijk, praat eens met de dorpsbewoners, en dan mag je “oma” meenemen.’
CV
Joop Alssema (64) is geboren in het Groningse Douzem. Na de ambachtsschool ging hij werken voor een timmermansbedrijf. Alssema werd lid van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en was van 1986 tot 1997 gemeenteraadslid voor deze partij in het Groningse Aduard/Zuidhorn, en van 1994 tot 1997 ook wethouder. In 1995 werd Alssema lid van Provinciale Staten van Groningen. Op 1 september 1997 werd hij geïnstalleerd als burgemeester van Ten Boer. In 2001 werd hij burgemeester van Staphorst. In mei 2013 is Alssema voorgedragen voor herbenoeming.
‘Ik hoor thuis op het platteland’
De publieke zaak?
Daar doe ik alles voor. Ik wil mij inzetten voor het algemeen welzijn van mensen, in het bijzonder van mensen die het moeilijk hebben of het niet zelf kunnen rooien. Ik ben voorzitter van de Stichting De Herberg. Dat is een opvanghuis voor dak-en thuislozen in Zwolle. Ik doe dat vanuit een christelijke levensvisie. Ik wil een navolger van Jezus zijn. Jezus was ook goed voor de armen en de zieken. Dat is mijn voorbeeld en in dat spoor wil ik wandelen. Dat gaat met vallen en opstaan.
In een tijdmachine, waar naartoe?
De toekomst. Het verleden is geweest. Naar het moment waarop er vrede op aarde is. Die komt er nooit zegt u? Nee, op deze aarde misschien niet. Maar als christen verwacht ik dat er een nieuwe aarde komt waarop er wel vrede zal zijn.
Waar had u ook burgemeester willen worden?
Ik denk dat ik best ergens anders in het noorden burgemeester had kunnen worden, maar één ding weet ik zeker: niet in een stad. Ik pas niet in een stedelijke omgeving. Ik hoor thuis op het platteland. Ik wil burgemeester zijn op een plek waar ik iets voor betrokken mensen kan betekenen. Je woont als burgemeester van een plattelandsgemeente veel meer onder glas dan in de stad, dat wel. Maar dat hindert niet. Je wordt op straat aangesproken, op de markt, overal.
Twitter
Ik twitter nog maar net. Ik wilde er eerst niets van weten. Maar ik realiseerde mij dat steeds meer mensen twitteren. De gemeentesecretaris gaf me het laatste duwtje. Sinds vorige maand twitter ik dus volop. Nieuwsgierigheid was mijn voornaamste drijfveer en de uitbreiding van je sociaal netwerk. Sinds 2011 gebruik ik ook een iPad. Ik heb alle belangrijke documenten en voorstellen direct bij me. Je kunt ook direct alle relevante informatie opvragen. Geen stapels papier meer, niets op te bergen.
Graag wil ik reageren op het interview met de heer Joop Alssema, burgemeester van de gemeente Staphorst.Jaarlijks kom ik zeker diverse keren in Staphorst. Ik heb genoten van genoemd interview. Staphorst is inderdaad niet eng. De bevolking van de dorpen: Staphorst - IJhorst en Rouveen is uitermate behulpzaam en vriendelijk. In ons land treffen wij cultuurverschillen aan, daaronder bevinden zich tevens "ingebeelde verschillen ". Veelal is er sprake van vooroordelen en taboes. De taboes wat de gemeente Staphorst betreft, zijn gelegd door de niet - inwoners van Staphorst. De Staphorster inwoners houden zich bezig met: zingeving in het leven en sterven. Cultuurverschillen in ons land, maken Nederland erg kleurrijk. In Staphorst gaat men op een goede wijze om met elkaar, zodat men iets kan leren van de cultuurverschillen.
01 augustus 2013 Harry Brakel Reuver
Harry Brakel