Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘De persoonlijke chemie speelt altijd een rol’

Alex Brenninkmeijer (61) is sinds 2005 de Nationale ombudsman. Bij zijn aantreden wenste de Tweede Kamer dat Brenninkmeijer zich meer zou profileren in de media. Dat hebben ze geweten.

15 maart 2013

Alex Brenninkmeijer is al bijna acht jaar Nationale ombudsman. Soms wast hij politiek Den Haag de oren, maar meestal doet hij zijn werk in stilte en tot veler tevredenheid. ‘Bij geen enkele gemeente denk ik: dat is onbegonnen werk.’

Nog een weekje en dan komt Alex Brenninkmeijer met het jaarverslag van de Nationale ombudsman over 2012. Wordt het weer een parlementair robbertje vechten of wordt de ontvangst hartelijker dan de laatste jaren, toen ieder kritisch woord er een te veel was voor het gedoogkabinet Rutte I en grote fracties in de Tweede Kamer vonden dat de ombudsman buiten zijn boekje ging? ‘Die kritiek hoort erbij’, zegt Brenninkmeijer. ‘En het hoort ook wel bij de ruwheid van de huidige politieke cultuur. Je ziet dat de Tweede Kamer de neiging heeft om te escaleren, met als boodschap: “Ombudsman, steek je hoofd niet te ver boven het maaiveld uit”. De ombudsman mag wel effectief zijn en zijn werk doen, maar als hij te veel aandacht krijgt, wordt men ongerust. Maar dat schrikt mij niet af. Zolang ik meer positieve dan negatieve reacties krijg en een minister zegt: “Prima gedaan”, ga ik ermee door.’

Alex Brenninkmeijer (61) is sinds 2005 de Nationale ombudsman. Bij zijn herbenoeming in 2011 stemde de PVV-fractie op Job Cohen, die geen kandidaat was. Pesterijtje op het Binnenhof. Bij zijn aantreden als vertegenwoordiger van het Hoge College van Staat wenste de Tweede Kamer dat Brenninkmeijer zich meer dan zijn voorganger Roel Fernhout zou profileren in de media. Dat hebben ze geweten. Vorig jaar zei hij onomwonden dat Rutte I bezig was om de onafhankelijke rechtspraak af te schaffen en dat het boerkaverbod, het verbod op de dubbele nationaliteit en de dierenpolitie symbolische wetgeving waren en geen verbinding hadden met de werkelijkheid.

De VVD wordt niet graag herinnerd aan die tijd, maar vorig jaar nog had VVD-Kamerlid Van der Burg geen goed woord over voor Brenninkmeijer. Zijn optreden was volgens de VVD tendentieus en onverantwoord. ‘Graag wat minder BV Brenninkmeijer en wat meer NV Ombudsman’, zei partijgenoot Litjens nog. Zelfs PvdA-woordvoerder Heijnen vond dat Brenninkmeijers woorden, hoewel uit zijn hart gegrepen, ‘ongepast’ waren.

De relatie tussen de ombudsman en de politiek is van nature precair. Hij is onafhankelijk en kan niet worden ontslagen, maar mag en kan wel kritiek leveren. Niet iedere politicus kan daartegen. ‘Het politieke bestuur in Nederland duldt steeds minder tegenspraak’, aldus Brenninkmeijer. De mate waarin het botert tussen de ombudsman en de hoofdrolspelers op het politieke strijdtoneel bepaalt hoe Brenninkmeijers woorden vallen en tot iets leiden. Het boterde niet al te best tussen de ombudsman en minister Donner (onder Rutte I minister van Binnenlandse Zaken). Eén jaar is het jaarverslag helemaal niet behandeld of kon het verslag van de ombudsman volgens Donner wel samen met een rapport van de WRR worden behandeld. De betrekkingen met het kabinet werden er niet beter op toen de Nationale ombudsman aan minister Opstelten om opheldering vroeg over de manier waarop de nieuwe  vicepresident van de Raad van State (Donner) was benoemd.

Lijnen kort houden
Brenninkmeijer spaart het huidige VVD-PvdA kabinet ook niet. Ordentelijke wetgeving legt het volgens hem af tegen bezuinigingen. Op het persoonlijke vlak zijn de betrekkingen wel verbeterd: ‘Ik heb met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken afgesproken dat we de lijnen kort houden. Als er problemen zijn, bellen we. De persoonlijke chemie speelt altijd een rol. Het dossier over de Q-koorts hebben we niet goed kunnen afsluiten omdat de overheid niet begreep waar het uiteindelijk om ging. Dat heeft ook te maken met personen. Staatssecretaris Bleker wilde geen excuses aanbieden namens de regering, een andere bewindspersoon had dat wellicht wel gedaan. Een les die ik langzamerhand heb geleerd, is dat afgezien van vakbekwaamheid de menselijke factor een enorm belangrijke rol speelt. Ik ben heel erg afhankelijk van het leiderschap van bestuurders. Het is evident dat minister Opstelten en de ombudsman het niet altijd met elkaar eens zijn, maar hij is wel iemand die zegt: “Blijf van de ombudsman af”.’

De politieke aanval op de onafhankelijkheid van de Nederlandse rechter, die onder het eerste kabinet Rutte werd ingezet, is Brenninkmeijer nog steeds een doorn in het oog. Inmenging in de rechtspraak kan immers leiden tot ongecontroleerde machtsbundeling, de unitas politica in Brenninkmeijers woorden. ‘Ik zie het nog steeds sluipend gebeuren, terwijl er in de Tweede Kamer teleurstellend weinig aandacht voor is’, aldus de Nationale ombudsman. In NRC Handelsblad zei hij vorig jaar: ‘Een verrassend rechterlijk oordeel wordt tegenwoordig gewaardeerd als een misser of een dwaling’.

Afwijkende oordelen zijn nodig
Brenninkmeijer zegt daarover nu: ‘Als hoogste rechter in de sociale zekerheid heb ik gezien dat je voor een gezonde ontwikkeling van de rechtspraak afwijkende oordelen nodig hebt. Je kunt er als rechter van profiteren dat rechter A op een goede manier de ene kant op gaat en rechter B op een even goede manier de andere. Uiteindelijk heb je als rechter overzicht en verschillende casuïstiek en kun je je eigen lijn uitzetten. Maar de sociale druk staat deze gezonde ontwikkeling van het recht in de weg. Het is prima dat rechters beantwoorden aan gevoelens in de samenleving, maar tegelijk is de matigende functie van rechtspraak wel van fundamenteel belang.’

Confrontaties met de Tweede Kamer en het kabinet over het afbreken van de trias politica of de technocratische aanpak van de Q-koorts halen het nieuws. Dat is ook zijn bedoeling, maar tegelijk bestaat het gevaar dat de media het vuurtje om eigen gewin opstoken, aldus Brenninkmeijer. Hij zegt: ‘De media hebben de neiging om niet de boodschap belangrijk te vinden maar het conflict – en dat te versterken. Het effect daarvan kán zijn dat we de achterkamertjes opzoeken, terwijl dat niet nodig is. Als ik zeg dat de politiek bijdraagt aan de verruwing van de samenleving en een NOS-verslaggever maakt daar “verhuftert” van, dan blijft dat laatste woord aan mij plakken, terwijl ik het niet heb gebruikt. Als je goed kijkt naar wat ik echt heb gezegd, in plaats van wat de media ervan hebben gemaakt, dan zie je dat ik politiek Den Haag echt niet zo vaak onderuit de zak heb gegeven.’

Negentig procent van het werk van ‘oliemannetje ombudsman’ voltrekt zich in stilte en is onzichtbaar. In een klein deel van de zaken, als het mis dreigt te gaan, brengt de ombudsman rapport uit en gaat er een brief naar de minister en de Tweede Kamer. Op gemeentelijk niveau komt dat heel weinig voor, zegt Brenninkmeijer. ‘In meer dan 95 procent van de gevallen worden onze aanbevelingen zonder politieke problemen opgevolgd. Er is geen enkele gemeente waarvan ik denk: dat is onbegonnen werk. Als een gemeente echt onredelijk is, wil ik mijn column in De Telegraaf weleens gebruiken om man en paard te noemen. De inmenging van de redactie is nul, zodat iedereen dat weet. Toen ik ombudsman werd, was de column al een vast element in het werk van de ombudsman. Mijn voorganger noemde gemeenten niet bij naam, maar dat vond ik flauw.’

Met Veiligheid en Justitie verliep de samenwerking tot voor kort ronduit slecht, aldus Brenninkmeijer. ‘Maar ik heb een nuttig gesprek gehad met minister Opstelten en staatssecretaris Teeven. We hebben goede werkafspraken kunnen maken.’

Graag op werkbezoek
De Nationale ombudsman zetelt in Den Haag, maar Brenninkmeijer is ook geregeld en maar wat graag in het land op werkbezoek. ‘Echt heerlijk om over de markt te lopen en met mensen te praten. De mooiste plekken voor mij als Amsterdammer waren ook de Albert Cuijp en de postzegelmarkt op de Nieuwezijds. De markt is historisch een van de belangrijkste plaatsen in de samenleving.’ Brenninkmeijer heeft vorig jaar niet voor niets met een bus een toer gemaakt langs markten in Friesland (‘mensen willen met je op de foto, hartstikke leuk; zo breekt het ijs’). Een bezoek aan bezorgde inwoners en bestuurders in het door aardbevingen getroffen Groningen staat eraan te komen. Op de middag van het vraaggesprek treint Brenninkmeijer naar Amsterdam-Oost voor een bezoek aan de vluchtelingenkerk omdat de gezondheidszorg daar volgens Dokters van de Wereld onder de maat zou zijn.

Alex Brenninkmeijer kijkt altijd uit naar ontmoetingen met gewone mensen. ‘Het gaat er toch om dat je oog hebt voor de problemen van gewone mensen? Ik ben geweldig nieuwsgierig naar mensen en naar wat hen beweegt. Bovendien heb ik een gezond ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. Als de zaken niet goed lopen, dan bekijk ik dat niet puur zakelijk. Ook als bestuursrechter deed ik zo mijn werk. Je moet het recht in de context bekijken. Ik ben geen boekhouder die plust en mint of iets behoorlijk is of niet. Het heeft ook te maken met gevoel en intuïtie. Een van de mooiste woorden in onze taal vind ik rechtsgevoel. Dat duidt erop dat het niet alleen gaat om rechten als zodanig, maar dat het mensen ook raakt. Bij de ombudsman proberen we primair te begrijpen waarom mensen geraakt zijn. Dat heb ik voor het aankomende jaarverslag ook gedaan; brieven doorgeplozen en mij afgevraagd waar mensen mee zitten en waar ze tegenaan lopen. Hun moedeloosheid en frustratie moeten we serieus nemen. Dat is de kern van het werk van de Nationale ombudsman.’


CV
Alex Brenninkmeijer (1952) is geboren in Amsterdam. Hij studeerde Nederlands Recht in Groningen, waarna hij wetenschappelijk medewerker werd in Nijmegen en Tilburg. In 1984 werd Brenninkmeijer bestuursrechter in Arnhem, waarna hij in 1987 overstapte naar de Centrale Raad van Beroep. Van 1993 tot 1997 was hij ook deeltijdhoogleraar burgerlijk procesrecht in Amsterdam en van 1997 tot 2005 hoogleraar staats- en bestuursrecht in Leiden. Juni 2005 werd hij benoemd tot Nationale ombudsman. Alex Brenninkmeijer heeft geen enkele affiniteit met welke politieke partij ook.


‘Te veel aandacht voor het spel’

Wie is uw grote voorbeeld?
Het klinkt een beetje aanmatigend, maar voor iemand als Nelson Mandela heb ik enorme bewondering. Hij kreeg in 1999 een eredoctoraat en ik leidde hem de Pieterskerk in Leiden in en mocht hem de kappa omhangen. Dat was een bijzonder moment. Je voelt opeens hoe iemand is. De vloer van de kerk was geboend en de knieën van Mandela waren niet meer zo best. Dus de boodschap voor Brenninkmeijer was: zorg ervoor dat hij heelhuids de kerk uitkomt. Dus ik zei tegen Mandela: ‘We moeten op de vloer passen, want die kan glad zijn.’ Hij kijkt naar de grond, kijkt mij aan en zegt: ‘Wat een mooie vloer, hè?’ Hier en nu aanwezig en reactief. Mandela heeft iets bijzonders waardoor hij de vrede de kamer binnenbrengt.

U bent premier, wat doet u?
Ik heb geen blauwdruk, maar dan zou ik kiezen voor een radicaal andere inrichting van onze representatieve democratie, waarbij de democratie meer als bemiddelingsproces dan als beslisproces wordt ingericht. Tijdens de staatsrechtconferentie in Leiden afgelopen december heb ik betoogd dat in onze representatieve democratie de belangen van burgers onvoldoende aandacht krijgen. Er is te veel aandacht voor het spel van de instituties en het machtsspel in Den Haag en te weinig aandacht voor herkenbaar beleid en zorgvuldige uitvoering, waardoor de verhouding tussen burger en overheid onder druk staat. Er is in onze samenleving heel veel betrokkenheid met de publieke zaak, maar er zijn veel te weinig mogelijkheden om daar constructief iets mee te doen. Het cynisme in Den Haag over de inwoners van dit land is een fundamenteel maatschappelijk probleem, want de democratie draait om die burgers.

U stapt in een tijdmachine, waar naartoe?
Een moeilijke vraag. Ik ben zo geïntrigeerd door de huidige tijd en ook zo betrokken, dat ik niet terug wil en ook niet vooruit. Ik kan wel honderd jaar vooruit gaan, maar dan verlies ik het contact.

Weg als ombudsman, wat dan?
Ik trek mij niet terug in Frankrijk. Dit soort werk is ontzettend leuk. Ik werk 360 dagen in het jaar. Ook als ik in ons huis in Frankrijk ben, lees en schrijf ik een paar uur per dag. Ik heb de wetenschap een beetje in de koelkast gezet, maar ik zou mijn inzichten willen verwerken en verdiepen tot iets waarvan men zegt: “Goh, hij is ombudsman geweest en nu komt hij met dit verhaal.” Ik zou ook meer willen doen met de rol van de media in de democratie.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie