Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Ik vind niet dat ik anders functioneer’

Lopen of fietsen door zijn stad is er voor Haarlems bedreigde burgemeester Jos Wienen (CDA) niet meer bij. Terwijl hij het spontane contact met de inwoners juist ‘een feestje’ vond. ‘Ik relativeer het gevaar, maar zie ontwikkelingen waardoor het heftiger wordt.’

21 december 2018

Burgemeester Jos Wienen over bedreigingen

Na de vraag hoe hij het afgelopen jaar zou willen omschrijven blijft het lang stil. Dan noemt Haarlems burgemeester Jos Wienen het tweede half jaar onverwachts turbulent en ongemakkelijk vanwege de noodzaak van beveiliging. ‘Dat was een flinke schok.’ Hij dacht dat het na enkele weken voorbij zou zijn, maar in oktober werd het regime juist strenger. Buiten het stadhuis staan vier zwaarbewapende beveiligers en ook binnen is te merken dat niets ongezien blijft als de burgemeester aanwezig is.

In hoeverre beperken de maatregelen uw ambtsuitoefening?
‘Ik heb ervoor gekozen mijn werk hetzelfde te blijven doen en de beveiliging maakt dat mogelijk. Ik vind het erg jammer dat ik het spontane contact met de burgers mis, maar kan bij alle vergaderingen en bijeenkomsten zijn. De enige uitzondering was de ontvangst van Sinterklaas. Dat was mijn eigen keuze. Ik ga niet op dat feest met die zwaarbewapende agenten om me heen lopen. Die ontvangst is toch al uit de hand aan het lopen door de meningsverschillen rond Zwarte Piet, dus ga ik dat niet versterken.’

Bent u een andere burgemeester geworden dan voorheen?
‘Nee, ik doe mijn werk tamelijk onbevangen. Ik vind niet dat ik daarin anders functioneer. Mensen die het niet weten, zouden het niet aan me merken. Ik voel me ook niet onveilig of opgejaagd. En tegenover het mindere directe contact met inwoners staan de hartverwarmende reacties van de Haarlemmers. Ik krijg veel kaarten, brieven, kleine cadeautjes en er was een grote manifestatie op de Grote Markt als steunbetuiging. Mensen leven mee en zijn betrokken. Daardoor ben je weer extra met mensen in contact en dat compenseert dat mindere contact. Het is een geluk bij een ongeluk.’

Had u al eerder ervaring met beveiliging?
‘Nee, wel met dreiging en incidenten. Stenen door de ruit. Kentekenplaten van de auto. Dat was in Katwijk. In Haarlem is in twee jaar lang niets gebeurd. We moeten dus niet de indruk wekken dat het burgemeesterschap levensgevaarlijk is. Ik relativeer het gevaar, maar zie ontwikkelingen waardoor het heftiger wordt. Het vervelendste wat ik ooit heb meegemaakt was in 1995, toen ik wethouder was in Ridderkerk. Er stond midden in de nacht een verward persoon voor mijn deur amok te maken. Twee weken later stak die persoon iemand in zijn hals. Die heeft het op het nippertje overleefd. Dan weet je dus ook hoe gevaarlijk het kan zijn. Als ik die deur had opengedaan, weet ik niet wat er was gebeurd. Ik ben ook eens met de dood bedreigd door een drugsdealer in Katwijk. Die is dezelfde dag nog aangehouden en daarvoor veroordeeld.’

Wat doet dat soort incidenten met u?
‘Ik ben vrij nuchter. De eerste keer vond ik het vervelendst, omdat het bij je thuis gebeurt en ’s nachts en ook door wat er geroepen werd, waar je gezin ook onderdeel van is. Dat is heel vervelend en naar. Zelf ben ik niet snel bang en heb ik er niet veel last van. Ik merk dat de emoties soms hoog oplopen en je soms wordt bedreigd. Ook op internet, tijdens de grote asielinstroom [Wienen was voorzitter van de VNG-commissie Asiel en Integratie, red]. Daar werden onvoorstelbare teksten gebruikt. Dat is wel bedreigend, net als de confrontatie met mensen die op bepaalde thema’s heel geladen zijn. Het gesprek aangaan helpt al enorm en draagt bij aan een betere sfeer.’

Hoe belangrijk is de steun thuis?
‘Het heeft twee kanten. Voor mijzelf is het zo dat ik dit beroep heb gekozen en daar zitten zekere risico’s aan. Mijn gezin heeft er niet voor gekozen, maar wordt er wel mee geconfronteerd. Dat is vervelend voor hen en mij. Maar we hebben wel iets van: we slaan ons er samen wel doorheen.’

Ze zeggen niet: pak het eens anders aan, pas nou toch op.
‘Nee, ik kan me wel voorstellen dat er gezinsleden zijn die zeggen: is dit het waard? Stop ermee. Maar dat is bij mij nooit gebeurd.’

Oud-burgemeester Fons Jacobs van Helmond kreeg nooit te horen wat de aard en achtergronden van de bedreigingen aan zijn adres waren. Dat zit hem dwars en houdt hem nog steeds bezig. Zijn politie en Openbaar Ministerie naar u toe open? Weet u zelf hoe concreet de bedreigingen zijn en wilt u dat wel weten?
‘Ik weet iets over de achtergrond, maar heel weinig. Daarover zijn strakke regels en die worden gehandhaafd. Daar zit iets in, want als je het wel hoort, ontstaat de vraag: hoe ga je het zelf wegen en moet je zelf beoordelen wat je nodig vindt. Ik ben er voor dat een ander dat beoordeelt en daar verantwoordelijk voor is. Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen gedrag, dus ik ga niet weg, stop niet met werken en verdwijn ook niet even. Dat vind ik een verkeerd signaal. Ik ga ervan uit dat ik er later meer over hoor. Als je na lange tijd beveiligd te zijn geweest wilt weten wat er aan de hand was en niets hoort, kan ik me voorstellen dat dat onbevredigend is. Ik heb goed contact met politie en justitie en kan er wel mee leven dat ik nu niet precies weet hoe het zit.’

Wat vindt u van het debat over de rol van de burgemeester bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit (zie kader)?
‘De verenging naar georganiseerde criminaliteit vind ik onterecht. Die extra bevoegdheden voor burgemeesters kwamen er, omdat men voetbalvandalisme wilde inperken. Niet alleen mensen aanhouden als er rellen zijn, gevolgd door een strafproces, maar ook preventieve maatregelen nemen. Ik was daar blij mee, want ik had in Katwijk risicowedstrijden in het amateurvoetbal, waar spanningen enorm konden oplopen. Daar was inzet van die bevoegdheden zinvol en nodig. Je ziet hetzelfde bij discussies over openbare orde en ernstige overlast. Soms kun je iets niet meteen oplossen met strafrechtelijke procedures, maar wil je als overheid toch wat doen. In Katwijk hielden honderden jongeren ’s nachts het centrum onrustig: vechtpartijen, dronkenschap, urineren tegen gevels. Een heel onaangename sfeer. Als je met een mix van maatregelen, politie- inzet en extra bevoegdheden van de burgemeester die problemen kunt oplossen, vind ik dat fantastisch. Laten we als overheid onszelf alsjeblieft niet instrumenten uit handen nemen waarmee we burgers kunnen helpen. Het is goed dat je een maatschappelijk probleem met die bevoegdheden kunt beheersen.’

Maar het geldt wat u betreft dus ook voor criminaliteit?
‘Soms moet je als overheid ingrijpen. Criminaliteit is daar een onderdeel van. Het gaat er niet om dat de burgemeester in plaats van een rechter straffen uitdeelt, maar je wilt snel de openbare orde herstellen. Mensen hebben erg veel last van drugspanden. Als ik dat in een klap kan beëindigen door de woning te sluiten, doe ik dat. Ook in de horeca is het soms fors mis. Ook daar kan ik direct ingrijpen en de zaak sluiten. Dat heb ik in Katwijk en Haarlem gedaan. Ik ben blij met dat instrument.’

Hoe countert u de andere argumenten van de tegenstanders?
‘Deze bevoegdheden zijn ontstaan op basis van wetgeving in een democratische rechtsstaat, op een zorgvuldige en nette manier. De rechter kan het gebruik van die bevoegdheden corrigeren met een toetsing achteraf. Er is ook toetsing door de gemeenteraad, want die stelt de APV vast en wisselt van gedachten met de burgemeester. De raad beoordeelt mijn besluiten zorgvuldig, maar vraagt mij ook vaak op te treden na klachten van burgers. Dit zijn zorgvuldig opgebouwde bevoegdheden en daar moet je iemand mee belasten. Het justitieel systeem is daar minder geschikt voor uit democratisch oogpunt. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid in het strafrechtproces, dat kan een snelle maatregel in de weg zitten. Door hun juridische benadering wegen officieren van justitie en rechters het nemen van dit soort maatregelen anders dan iemand wiens eerste verantwoordelijkheid de openbare orde is. Toetsing achteraf is een goede manier om te zorgen dat dit zorgvuldig gebeurt. De burgemeester is de meest logische openbaar bestuurder om deze maatregelen te nemen.’

Maar het slaat dan weer op u terug. Critici zeggen dat u zich als burgemeester kwetsbaar maakt door het bestuursrecht in plaats van het strafrecht te gebruiken.
‘Ja, maar die bevoegdheden hebben we al jaren. Ze moeten mijn situatie nu niet gaan misbruiken om hun gelijk te halen. Dit is exceptioneel, maar in het openbaar bestuur is het niet nieuw. Ook voor die bevoegdheden had je soms al te maken met heftige, emotionele en gevaarlijke dingen. Over wat nu gebeurt maak ik mij zorgen. De georganiseerde criminaliteit in Nederland is door enorme financiële belangen en verschuiving van moraliteit harder geworden. Ik vind het terecht dat wij ondermijning zo aanpakken en het niet laten zitten vanwege de risico’s. Dan zet je deuren open voor degenen met de meeste wapens, grootste mond en het meeste geld. Dat kan niet. Je staat als overheid voor de rechtsstaat en een rechtvaardige samenleving. Dan is constante bewaking zeker niet standaard, maar als het eens voorkomt, zoals bij mij, denk ik: so be it.’

Zijn die bedreigingen en daaropvolgende beveiliging dan ook part of the job?
‘Nou, als het moet, is het part of the job, maar wel een slechte part of the job. Het mag niet normaal worden, want dat is de andere kant: politie en justitie moeten alles op alles zetten om de daders te vinden en er een eind aan te maken. Ik vind het ook heel kwalijk als medewerkers van hulpdiensten worden aangevallen of bedreigd. Het is volstrekt uit den boze om overheidsfunctionarissen die hun werk doen te bedreigen, intimideren of aan te vallen. Daar moet je tegen optreden.’

Maar zou iedere burgemeester deze rol moeten passen?
‘Het gebeurt zo sporadisch, dat we niet iedere burgemeester bij voorbaat erop moeten voorbereiden dat hij regelmatig deze vorm van beveiliging nodig heeft. Het signaal moet zijn: wij pikken dit niet. Er wordt dan hard ingegrepen. Ik voelde mij daardoor erg gesterkt toen ik met de dood werd bedreigd. Ik kreeg dat heel concreet te horen. Iemand zei: “Jos Wienen is hiervoor verantwoordelijk. Die gaat er gewoon aan. Ik heb er 15 jaar gevangenisstraf voor over om hem om te brengen, want dit pik ik niet, dus ik ga hem doden.” Hij zei dat niet tegen mij, maar tegen politie- en gemeentemedewerkers. Dat is heftig. Ik voelde mij erg gesteund in mijn werk dat die persoon even later werd aangehouden en is veroordeeld. Nu lukt dat kennelijk even niet, maar we moeten het niet gewoon gaan vinden. In die zin vind ik het er helemaal niet bij horen.’

Of moeten er twee burgemeesters zijn: een crimefighter en een die met de burgers omgaat en onbewaakt over straat kan?
‘Maar dat is dezelfde persoon. Een burger heeft niets aan een burgemeester die alleen maar bij de burgers is en niets kan doen, omdat hij het te gevaarlijk vindt. Een burger wil gehoord worden en verwacht dat de overheid iets doet. Ik kan me voorstellen dat de overheid dat anoniemer wil doen, maar dat heeft een prijs, want waarom zit het bij de burgemeester en is het te traceren tot een persoon? Omdat we vinden dat iemand de verantwoordelijkheid moet nemen. Als het anoniem is, “de overheid heeft besloten om uw huis te sluiten”, en niemand is aanspreekbaar, kan ik me voorstellen dat mensen dat ook eng vinden.’

De hoofdcommissaris of officier van justitie kan toch die bevoegdheid krijgen?
‘Ja, maar dan verlegt de discussie zich. Zij leggen geen democratische verantwoording af. Een rechter vertelde mij dat hij lang geleden als officier van justitie heftig bedreigd werd. Hij had een pistool op zak om zich te kunnen verdedigen. Bevoegdheden zijn een discussiepunt, omdat bedreigingen zich op publieke gezagsdragers richten. Dan kun je het wel bij officieren van justitie neerleggen, maar die worden ook bedreigd. Houd het dus binnen de controlemechanismen van de lokale democratie en leg het niet neer bij justitie die jaren doet over een vervolging. Twee weken geleden meldde de politie mij dat ergens wapens, harddrugs en een wietplantage waren aangetroffen na een anonieme tip. Binnen een uur kan ik dan besluiten dat pand te sluiten vanwege het risico dat het weer gebruikt wordt voor dit soort zaken en vanwege maatschappelijke onrust en risico’s die met het gebruik samenhangen.’

Is uw aanpak van ondermijning nou effectief of vechten tegen de bierkaai?
‘Eerlijk gezegd denk ik dat bedreigingen in het algemeen een signaal zijn dat het pijn doet. Als het een deuk in een pakje boter was, hoeft men er nauwelijks op te reageren. Als overheid zijn we onze eerste naïviteit voorbij. We treden steviger op, gebruiken meer gegevens, zitten er dichter bovenop en maken het de georganiseerde criminaliteit veel lastiger. Maar we zijn er nog lang niet. En ja, het heeft wel degelijk zin. Zo zijn we er bijvoorbeeld in geslaagd crimineel opererende motorclubs stevig het been dwars te zetten. Veel clubhuizen zijn gesloten, in Haarlem drie, en justitie heeft organisaties verboden.’

Is die burgemeester als crimefighter juist ook meer een boegbeeld?
‘Ja, al wordt het nooit onze hoofdtaak. Een goede burgervader praat met en luistert naar mensen, bereikt verschillende groepen, verbindt mensen, zorgt voor een goed politiek proces, maar stelt ook de openbare orde zeker. Laat crimes niet voor wat ze zijn. Ontloop je verantwoordelijkheid niet. Wek niet de indruk dat je zaken op zijn beloop laat. Dat vind ik onverdraaglijk. Daar zijn bedreigers op uit: stop met ons aanpakken. Het kan toch niet waar zijn dat we daarvoor kiezen? En dat hoeft ook niet.’


‘Liever boegbeeld dan schietschijf’
Dat burgemeesters een steeds grotere rol krijgen in de aanpak van ondermijnende criminaliteit, is een ‘bedenkelijke zaak’, vindt hoogleraar staats- en bestuursrecht Jon Schilder. ‘Burgemeesters zijn daar veel te kwetsbaar voor’, zegt hij in de Telegraaf. ‘Bestrijding van misdaad is een taak van het OM en de rechterlijke macht, dat hele apparaat is daarvoor ook beter ingericht.’

De Groningse hoogleraar algemene rechtswetenschap Jan Brouwer ziet ook verband tussen bedreigingen van burgemeesters en hun veranderde rol in de criminaliteitsaanpak. ‘Een burgemeester is heel zichtbaar, de mensen van justitie niet. Alles heet tegenwoordig ondermijning van de rechtsorde en dan wordt steeds vaker het bestuursrecht in plaats van het strafrecht ingezet. Een aantal burgemeesters vindt het prachtig. Ik vind het gevaarlijk’, zei hij tegen de Volkskrant.

En Bernt Schneiders (PvdA), Wienens voorganger in Haarlem en oud-voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, stelde in Trouw dat burgemeesters meer aan justitie moeten overlaten en boegbeeld moeten zijn, geen schietschijf. ‘Justitie heeft ambities om de georganiseerde criminaliteit aan te pakken en daarbij worden burgemeesters steeds meer naar voren geschoven. Als een soort sheriffs. Veel burgemeesters hebben ook zoiets van: “Kijk mij eens, ik ben een echte crimefighter.”’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie