Homogeen Nederland
Al in de eerste alinea van zijn belangwekkende essay Waarom is de burger boos? geeft Maarten van Rossem het antwoord op die vraag. De burger is boos, omdat hij zich zorgen maakt over de omvangrijke immigratie – vooral van moslims en hun kinderen – en de veronderstelde negatieve effecten daarvan op de Nederlandse samenleving.
Die boosheid richt zich vooral op de traditionele politieke partijen die het immigratieprobleem jarenlang hebben laten versloffen. In reactie daarop keert een deel van die boze burgers zich af van de gevestigde politiek en vestigt de hoop op populistische bewegingen die zich steeds radicaler opstellen en waarschuwen tegen de dreigende islamisering van de nationale cultuur, wat die nationale cultuur verder ook mag inhouden. Hoe die islamisering tot stand moet komen, blijft vooralsnog vaag voor niet-populisten.
De moslimminderheid in Nederland vormt 5 procent van de bevolking (volgens het CBS wordt het nooit meer dan 9 procent), bevindt zich veelal in een zwakke sociaal-economische positie, geniet dus weinig status, heeft ook nogal eens met discriminatie te maken en hun religieuze handelswaar is voor het leeuwendeel van de bevolking een weinig aantrekkelijk product. Het populisme - door Van Rossem fraai getypeerd als het onkruid dat groeit in de kloof tussen de belofte en de werkelijkheid van de democratie
Voorts heeft het een specifieke eigen cultuur en levenswijze, die wortelt in zijn geschiedenis. Duidelijk is dat wie die geschiedenis en cultuur niet deelt, er niet bij hoort. Nederland maakte in de jaren zestig kennis met het populisme van Boer Koekoek – ‘statistieken hebb’n we niets aan, cijfers wil’n we zien’ – maar in 2000 brak het echt door met de charismatische Pim Fortuyn, die als geen ander wist te profiteren van de kansen die de televisie bood in haar vraag naar theater en drama.
Na Fortuyn voorziet Geert Wilders in de behoefte aan een ‘zeer rechtse’ partij die al lange tijd bij zo’n 20 procent van de Nederlandse bevolking leeft. Wilders bewandelt programmatisch hetzelfde pad als Fortuyn door topprioriteit te geven aan de bestrijding van de vermeende islamisering. Van Rossem maakt duidelijk dat dit angstvisioen, dat alle ongenoegen over leven en samenleven projecteert op een goed herkenbare minderheid – de klassieke zondeboktheorie -, geen enkele bijdrage levert aan een oplossing van de problemen die de omvangrijke immigratie heeft veroorzaakt, maar wel een bedreiging vormt voor de stabiliteit van de democratie.
Te voorkomen zijn deze populistische erupties helaas niet, zo constateert de auteur. Maar ook van een verdere democratisering die de burger meer macht belooft, zoals de gekozen minister- president en bindende referenda, moet Van Rossem niets hebben. Slechts met de erkenning en aanvaarding van de noodzakelijke beperkingen van de parlementaire democratie zal de burger inzien dat dit het enige mogelijke systeem is.
Maarten van Rossem, Waarom is de burger boos? Over hedendaags populisme, Nieuw Amsterdam Uitgevers, ISBN 978 904 6807 057, 126 pagina’s, € 12,50.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.