Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Veilig achter het venster

Is het mogelijk om raamprostitutie fair – schoon, transparant en veilig – te organiseren? De stichting Non Nobis ontwikkelde een model. ‘Vernieuwend en interessant’, oordeelt Utrechts burgemeester Van Zanen.

12 augustus 2016

Is het mogelijk om raamprostitutie fair – schoon, transparant en veilig – te organiseren? De stichting Non Nobis ontwikkelde een model. ‘Vernieuwend en interessant’, oordeelt Utrechts burgemeester Van Zanen. Toch kwam Non Nobis bij de tender in Utrecht van een koude kermis thuis.

Toen hij 35 jaar geleden in Utrecht kwam wonen, fietste hij weleens door de Hardebollenstraat. Hij had er niets te zoeken, maar die dames achter die ramen, dat had toch iets spannends, herinnert Jan van Zanen zich. Een paar kilometer verderop was ook nog het Zandpad, waar de prostituees hun werk deden op woonboten, langs de oever van de Vecht. ‘Het was een beetje een toeristische attractie. Uniek in de wereld. Ik vond het destijds zelf ook wel leuk.’

Sinds januari 2014 is Van Zanen burgemeester van Utrecht. Zijn voorganger, Aleid Wolfsen, had een half jaar eerder alle prostitutieramen in Utrecht laten sluiten, vanwege het vermoeden van mensenhandel. ‘Leuk’ komt nu niet meer over Van Zanens lippen als hij het over deze sector heeft. ‘Kwetsbaar’: dat woord gebruikt hij wel herhaaldelijk.

Maar, zegt Van Zanen: ‘Ik vind dat er in stedelijke regio’s ruimte moet zijn voor raamprostitutie. Je kunt er van alles van vinden en je hoeft er ook geen gebruik van te maken, maar het is een legaal beroep. We hebben er als samenleving voor gekozen om raamprostitutie te legaliseren, ook omdat we willen voorkomen dat er van alles onder tafel gebeurt. Dan moet je dit beroep ook in het openbaar uit kunnen oefenen en moet het taboe eraf.’ Dat betekent volgens hem wel dat ‘we’ deze branche op een andere manier moeten gaan organiseren. ‘Zodat de meiden hun werk uit vrije wil en veilig kunnen doen.’ De nieuwe raamprostitutiezone van Utrecht gaat Het Nieuwe Zandpad heten. Het is de bedoeling dat de eerste van uiteindelijk 162 ramen, daar voor de zomer van 2017 ‘open’ gaan.

Formulieren
Wie straks in Utrecht achter een raam geld wil verdienen, moet zich laten registreren of een vergunning hebben. Van Zanen: ‘Er moeten formulieren ingevuld en gesprekken gevoerd, en dat is inderdaad niet allemaal even sympathiek. En ja, het is wel een legaal vak en een thuiskapper hoeft ook geen vergunning op te halen bij de gemeente. Maar dit is toch een kwetsbare branche, die vatbaar is voor criminogene invloeden.’

Niemand weet hoeveel vrouwen er gedwongen in de prostitutie werken en hoeveel er zelf voor kiezen, blijkt uit elk onderzoek dat ernaar wordt gedaan. Hij weet het ook niet, beaamt Van Zanen. Jaap de Boer en Mart Breedeveld van de Stichting Non Nobis, die als vastgoedbeheerder willen werken aan ‘schone, transparante en veilige’ raamprostitutie, concluderen uit gesprekken die ze voerden met sekswerkers en allerlei instanties dat dat in de prostitutie de verhouding vrije keuze-gedwongen 80-20 is. ‘Maar welke groep de 80 is en welke de 20, daarover verschillen de meningen. Organisaties als Proud (belangenvereniging van sekswerkers, red.) en bijvoorbeeld de GGD en de zedenpolitie staan vaak lijnrecht tegenover elkaar met hun schattingen.’

Om dwang en mensenhandel zo veel mogelijk te voorkomen, wil Utrecht straks ‘aan de voorkant’ meer barrières inbouwen, kondigt Van Zanen aan. ‘Niet om het moeilijk te maken, niet om uit te drukken “oh, oh, wat is dit toch een criminele sector”, want de meeste exploitanten en sekswerkers zijn mensen die keihard werken en hun stinkende best doen, maar het is een dunne draad. Daar moet je extra op letten als overheid, we zetten er veel geld en middelen voor in. Je hebt nooit een garantie van 100 procent. Maar je kunt beter aan de voorkant controleren, dan dat een dame er eenmaal zit en je er pas na anderhalf jaar achterkomt dat er iets mis is.’

Persoonlijke gegevens
De gemeente Utrecht loopt met een registratie- en vergunningenstelsel vooruit op de Wet regulering prostitutie (WRP), waar een organisatie als Proud – voor en door sekswerkers – fel tegen ageert; ze stelt zelfs dat het verboden is om zulke privacygevoelige informatie in te winnen. Woordvoerder Yvette Luhrs van Proud: ‘De meeste sekswerkers willen niet als zodanig worden geregistreerd.

Gemeenten willen veel te veel persoonlijke gegevens van sekswerkers opslaan.’ Dat een vergunning je zou beschermen tegen dwang is volgens haar ‘een illusie’. Mart Breedeveld en Jaap de Boer van Non Nobis: ‘Als je zaken wilt veranderen en raamprostitutie als een normale bedrijfstak wilt beschouwen, moet je een balans vinden. Enerzijds willen we in Nederland vrouwen beschermen die vanuit een afhankelijke en kwetsbare positie gedwongen dit werk doen. Maar de voorgestelde maatregelen kunnen de autonomie van de zelfstandig werkende sekswerkers aantasten en stigmatiserend overkomen. Als de groep vrijwillige zzp’ers in de prostitutie 80 procent is, dan is het nogal paternalistisch om veel regels op te stellen en alles te cross-checken en te monitoren. Maar als de verhouding andersom is, ligt zo’n aanpak juist wel voor de hand. Dat is een lastig spanningsveld.’

Non Nobis is Latijn voor ‘Niet voor onszelf’. ‘We zijn een stichting, we willen nobel werk doen’, lichten Breedeveld en De Boer toe. De voorlopers van Non Nobis hielden zich veertig jaar geleden bezig met een vernieuwende manier van drugshulpverlening. Ze organiseerden intensieve afkickprogramma’s in boerderijen op het ‘prikkelarme’ Drentse platteland. Breedeveld: ‘Onze integrale aanpak – afkicken, wonen, arbeid en nazorg – heeft inmiddels school gemaakt, allerlei verslavingsinstanties werken nu zo.’

Nu de verslaafden hen niet meer nodig hebben, wordt het onroerend goed verkocht, en zijn ze toevallig op een nieuwe doelgroep gestuit: raamprostituees. ‘We werden in 2014 benaderd door De Machas, een groep dames uit Utrecht die in de raamprostitutie werken. Zij zochten een huisbaas die het niet voor zichzelf deed, maar voor hen.’

Rood vastgoed
Na aanvankelijke scepsis (‘Wat moeten wij dáár nou mee’) zijn Breedeveld en De Boer nu razend enthousiast om het geld van de stichting voor ‘rood vastgoed’ in te zetten. Breedeveld: ‘We zien gelijkenis met de drugshulpverlening van veertig jaar geleden; toen keek iedereen weg van junks. Prostitutie is een legaal beroep, maar zo wordt het niet behandeld, iedereen blijft het liefste ver weg van deze beroepsgroep. Als coöperatie van sekswerkers kun je bijvoorbeeld geen bankrekening openen. Wij willen voorwaarden scheppen zodat de branche kan verbeteren en decriminaliseren.’

De Boer: ‘Er wordt erg veel geld verdiend in de prostitutie, maar dat geld komt vaak niet ten goede aan de sekswerkers, die het werk doen. De exploitant of vastgoedeigenaar verdient nu het meest, dat is een scheve verhouding. Misschien dat wij daar het verschil kunnen maken. Iedereen ziet dat er iets moet gebeuren, maar welke vastgoedpartij wil zich hier nu aan verbinden? Nou, wij dus.’

Nieuw bouwen is het meest kansrijk als je de branche wilt veranderen, denken Breedeveld en De Boer. ‘Als je een bestaand pand opkoopt, betaal je altijd de hoofdprijs vanwege de bestemming die erop zit.’ In het model van Non Nobis vloeit een groot deel van de huurpenningen terug naar de stichting en dus niet naar de gemeente of de exploitant. ‘Dat geld besteden we ten behoeve van de sector. Daar kun je van alles bij bedenken: een broodfonds, arbeidsongeschiktheidsverzekering, kinderopvang voor vrouwen die dat nodig hebben, hulp in Oost-Europa voor hun familie daar, maar bijvoorbeeld ook een uitstapprogramma. Empowerment van de dames is een belangrijke manier om misstanden tegen te gaan. Ze moeten zelf kunnen kiezen of ze eruit willen stappen of door willen gaan.’

Non Nobis gaat uit van een brede maatschappelijke coalitie, waarin sekswerkers zelf, GGD, politie, gemeenten, maar bijvoorbeeld ook banken en beveiligingsbedrijven meepraten en samenwerken, met als doel deze branche veiliger en transparanter te maken en zo tot ‘faire seks’ te komen. ‘Samenwerking tussen deze partners is een voorwaarde voor succes. Dat is natuurlijk een kwetsbare constructie. Het vraagt om commitment. Maar wat ons betreft stap je met z’n allen in dat bootje. En als het dan even misgaat, zeggen we niet: de boot was lek aan jullie kant.’

Keurig straatje
Het Nieuwe Zandpad zal op alle fronten state of the art zijn, kondigt burgemeester Van Zanen aan. Een artist impression laat een keurig autovrij straatje zien, netjes ingepast in het omringende groen, met aan weerskanten bakstenen huizen van twee verdiepingen. Gevarieerd in gevelbeeld en kleur, een woonstraatje à la de Vinex. Elk ‘raam’ heeft eigen sanitair en keukentje. Er is een gemeenschappelijke ruimte voor alle sekswerkers in de straat om te kletsen, daar is ook een plek voor hulpverleners of een arts.

Maar belangrijker dan de frisse looks van zo’n buurtje, is natuurlijk de achterliggende organisatie, zegt Van Zanen. Daarbij trekt Utrecht lessen uit het verleden. De voormalige prostitutiepanden aan de Hardebollenstraat werden onlangs door de gemeente aangekocht, de raamprostitutie mag daar niet terugkeren.

Van Zanen: ‘Als je het anders wilt doen, dan helpt het enorm als je de raamprostitutie op één plek concentreert. Dat helpt de sekswerkers zelf, het is handig voor de hulpverlening, voor het toezicht bij overlast, voor het beheer, voor de buurt. Daar geloof ik heilig in.’

Ander voortschrijdend inzicht: ‘Geen monopoliepositie meer voor één exploitant. Dat was in het verleden hier wel; als je dan één vergunning in wilt trekken omdat er signalen zijn van mensenhandel, dondert alles in elkaar en maak je álle dames brodeloos.’ De eigenaar van het vastgoed kan niet meer tegelijkertijd ook exploitant zijn.

Neus voorbij
Non Nobis was een van de partijen die had ingeschreven op de tender voor Het Nieuwe Zandpad. Maar de opdracht om in Utrecht een raamprostitutiewijkje te bouwen, ging aan hun neus voorbij. De gemeente koos een andere investeerder die Het Nieuwe Zandpad zal gaan bouwen en de ruimtes ‘voor redelijke prijzen’ aan minstens vijf verschillende exploitanten (maximaal 32 werkruimten per exploitant) moet gaan verhuren. Van Zanen: ‘Dat kan dus ook een collectief van sekswerkers zelf zijn. Er is veel animo.’

Waarom liet Utrecht het aanbod Non Nobis links liggen? Van Zanen wil niet uitgebreid toelichten waarom. ‘We hadden verschillende wegingsfactoren. Zij werden het niet.’ Wel laat hij desgevraagd weten erg van de ideeën van Non Nobis gecharmeerd te zijn. ‘Wat deze stichting wil, is vernieuwend en interessant voor gemeenten. Hun ideeën zijn door de ervaring in Utrecht verder geëvolueerd. Als de tender in Utrecht nu was, en zij mee zouden doen, was het misschien anders gelopen. Maar het is nu zoals het is.’ Breedeveld en De Boer: ‘Het is in Utrecht niet gelukt. Maar meer steden worstelen hiermee, we willen dit kind nog niet met het badwater weggooien.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie