Leren om 'raad te zijn' met het inwerkprogramma
Nog zo’n 150 dagen en dan zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Veel griffies zijn al volop bezig met inwerkprogramma’s voor degenen die dan zijn gekozen. Sommige raden starten nu al met bijeenkomsten voor potentiële kandidaten. Je kunt niet vroeg genoeg zijn met het wijzen op de belangrijke- en ook de corvee taken voor een raadslid.
Nog zo’n 150 dagen en dan zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Veel griffies zijn al volop bezig met inwerkprogramma’s voor degenen die dan zijn gekozen. Sommige raden starten nu al met bijeenkomsten voor potentiële kandidaten. Je kunt niet vroeg genoeg zijn met het wijzen op de belangrijke- en ook de corvee taken voor een raadslid. Ondanks dat het waardevol is dat deze activiteiten worden ontplooid blijft het spijtig te moeten constateren dat vakmanschapsontwikkeling voor raden bij veel gemeenten alleen rond de verkiezingen aandacht krijgt.
Mij blijft het steeds opnieuw verbazen hoeveel raden het onnodig vinden aan zichzelf te werken. Alsof enkel vergaderen in de raad voldoende is om betekenis te houden. Het leven staat in het teken van leren en ontwikkelen. Ik merk zo vaak dat gemeenten doen alsof dat niet voor raadsleden geldt. Terwijl inwoners gekozen hebben de meest toegesneden inwoners voor hen in de raad te plaatsen. Dan verdienen die inwoners toch ook dat hun representanten op de beste manier blijven toegerust voor hun taak! Volgens mij kun je een goede raad al herkennen aan het programma voor raadsvakmanschap – vaak ook professionalisering genoemd – dat gedurende de raadsperiode wordt aangeboden. En nog meer aan de deelname ervan. Anders gezegd een goede raad zorgt er voor dat vier jaar lang en collectief en individueel aan vakmanschap wordt gewerkt.
Een waarschuwing is ook op zijn plaats bij deze programma’s rond de verkiezingen. Want na de verkiezingen zie je regelmatig dat de nieuwe raadsleden in 1 à 2 dagen worden klaargestoomd voor het raadswerk, lees vergaderwerk. Het accent ligt op de raadsinstrumenten, rondleiding gemeentehuis, de vergadertechnieken, meestal een debattraining erbij of een cursus snellezen. Soms nog aangevuld met een tour door de gemeente. De laatste tijd zie ik bovendien dat de belangstelling voor het gereedmaken van overdrachtsdossiers voor de nieuwe raad(sleden) ook nog eens toeneemt. Dat is nuttig maar je moet wel oppassen dat het niet een inbedding in de technocratie tot gevolg heeft.
Het valt me verder op dat ‘oude’ raadsleden het nog al eens af laten weten bij deze inwerkprogramma’s. Onder het motto dat weet ik allemaal wel. Dat is dubbel spijtig. Want je mist een brok doorleefde ervaring waar nieuwkomers iets aan hebben. En je mist de kans op relatieopbouw dat nodig is voor de komende vier jaar. Misschien verleidt het door hen nadrukkelijk een taak te geven in het programma. Griffies kunnen daar slimmer mee omgaan.
Met al die goed bedoelde plannen bestaat het risico dat voor het belangrijkste aspect geen tijd wordt vrijgemaakt. Namelijk voor het gemeenschappelijk bewustzijn creëren over het raadswerk, over het raad-zijn. Over het werken in een instituut dat bestaat door het niet met elkaar eens te zijn. Een instituut waar de meningen moeten botsen. Dat er niet doorlopend op gericht is elkaar te overtuigen, maar in die botsing van eigen verhalen leert aan kracht in te boeten, zonder je eigen verhaal kwijt te raken. En hoe je dat doet en wat voor je betekent. Dat is misschien wat politiek-filosofisch van aard, maar wordt helaas – of juist daarom - te eenvoudig overgeslagen. Omdat het als te moeilijk, te verwarrend, te mistig, te zweverig wordt ervaren? Terwijl juist daar de kern van het raadswerk, van het succes als raadslid, van het betekenis geven voor je gemeente ligt. Griffiers let hier op!
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.