Wat te denken van te weinig petten
Zo verschijnt het ideale raadslid van de toekomst als een neutrale figuur zonder verleden in een politieke partij, zonder banden met maatschappelijke organisaties en vooral geen bijzondere belangen. Op wonderlijke wijze verkozen geraakt, moet het raadslid overal met een blanco vel beginnen. Eigenlijk zou het raadslidmaatschap zélf moeten professionaliseren. Blijkt een raadslid dan een initiatiefraadsvoorstel op zak te hebben waaruit een politieke agenda spreekt, dan is dat raadslid alsnog af en moet hij gauw naar de gang.
Op het hertentamen in het vak beginselen van de democratische rechtsstaat, waarvan het decentralisatierecht in Leiden een onderdeel is, moesten eerstejaarsstudenten dit jaar een fictieve fractievoorzitter adviseren over het aantal benodigde stemmen voor het goedkeuren van zijn voorstel voor een vloekverbod in de APV.
Het corrigeren van de antwoorden was weer het vertrouwde lesje nederigheid voor de docenten. Niet alleen telden heel wat studenten gewoon de wethouders mee bij het besluitquorum in de raad, een enkeling sprak zelfs nog over burgemeesters in meervoud. Terwijl dat toch best heel lang geleden is.
Het meest interessant zijn echter de fouten die niet het gevolg zijn van gebrekkig lezen, maar van ‘verkeerde’ inschattingen van studenten. Dat zijn de fouten waardoor je als docent verrast wordt, zeker als ze worden gemaakt door studenten die overigens goed meekomen. Zulke fouten komen bij ieder tentamen wel een paar keer voor, maar bij de eerstejaars toch wel het meest. Die hebben immers nog een lange weg door de juridische wasstraat te gaan en vinden dus nog heel veel normale dingen logisch. Daarmee geven ze foute antwoorden die aan het denken zetten. Juist omdat studenten dat antwoord logisch vonden.
In deze categorie viel dit keer het antwoord van studenten die de stem van het initiatiefnemende raadslid van het besluitquorum aftrokken. Omdat een raadslid dat een initiatiefvoorstel indient niet mag meestemmen over zijn eigen voorstel. Immers: een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks raakt of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Dat zegt artikel 28 lid 1 sub a van de Gemeentewet.
Het interessante aan dit foute antwoord is dat een bestaande trend hier zijn schaduw vooruit werpt. Dat is de trend om actieve politici maatschappelijk te neutraliseren en hun functioneren te isoleren op een klein volksvertegenwoordigend eilandje. Al heel lang is het burgemeesterambt een vak, maar nog tot voor kort mochten politieke motieven toch nog wel een rol spelen bij benoemingen van burgemeesters. Inmiddels is dat verdacht. Tot 2002 vervulden wethouders nog een bijzondere vorm van het raadslidmaatschap, maar sinds de dualisering is ook het wethoudersambt definitief geprofessionaliseerd. De eerste voorbeelden van open sollicitatieronden waarin uitsluitend op persoonlijke kwaliteit van de kandidaten mag worden gelet, zijn al geweest. De politiek- neutrale, vakmatige bestuurder maakt daarin natuurlijk meer kans.
Raadsleden zijn ondertussen geweerd uit hoorcommissies in bezwaarzaken, omdat ze daar hun eigen vlees zouden keuren. De schijn van partijdigheid woog zwaarder dan de professioneel geformaliseerde en rationeel gejuridiseerde bezwaarcommissies die we nu hebben. Binnenkort zullen de raadsleden uit de rekenkamerfunctie moeten verdwijnen, want ook daarvoor diskwalificeren ze inmiddels. Concrete banden met de samenleving heten naar mijn gevoel steeds vaker cliëntelisme en vriendjespolitiek. En ik heb zelfs burgertoppen gezien waar raadsleden niet welkom waren. Want: politicus.
Zo verschijnt het ideale raadslid van de toekomst als een neutrale figuur zonder verleden in een politieke partij, zonder banden met maatschappelijke organisaties en vooral geen bijzondere belangen. Op wonderlijke wijze verkozen geraakt, moet het raadslid overal met een blanco vel beginnen. Eigenlijk zou het raadslidmaatschap zélf moeten professionaliseren. Blijkt een raadslid dan een initiatiefraadsvoorstel op zak te hebben waaruit een politieke agenda spreekt, dan is dat raadslid alsnog af en moet hij gauw naar de gang.
Uiteraard heb ik het antwoord fout gerekend. Goede juristen lopen niet vooruit op de feiten, maar daar juist royaal achteraan. Toch moest ik wel denken aan die burgemeester die ooit verzuchtte: het probleem is niet dat mijn raadsleden te veel petten op hebben, maar juist veel te weinig.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.