Hartelijk welkom Majesteit
Koningin Beatrix vierde in 1981 voor het eerst haar verjaardag in het land. Veere trok toen zevenduizend gulden uit voor het koninklijk bezoek. Het feestje is inmiddels uitgegroeid tot een mega-pr-evenement. De kosten stegen navenant.
Het bezoek van koningin Beatrix op 30 april is voor de gastgemeente een uitgelezen kans om zich als gemeente aan het Nederlandse volk te presenteren. Opmerkelijk genoeg denkt men van te voren nog aan een bescheiden en informele viering. ‘We willen soberheid betrachten’, schreef de Bredase burgemeester Merkx bij gelegenheid van het bezoek van de koningin in 1981.
De doelstelling van het Friese Makkum vorig jaar was niet veel anders: de koningin moet ontvangen worden op ‘een zo normaal mogelijk feest.’ Maar op de dag zelf is daar steeds minder sprake van. Overal wil men er toch iets speciaals van maken, zijn er meer vrijwilligers op de been en elk jaar groeit de belangstelling. Makkum trekt duizenden bezoekers en naar schatting 2,5 miljoen mensen in Nederland zagen de tv-beelden van de koningin in Makkum. De naamsbekendheid van het Friese dorp is daardoor fors vergroot.
Aanvankelijk werd er over de publiciteitswaarde van de koninginnedagvisite nogal terughoudend gedaan. Maar in het huidige decennium wordt er niet meer om heen gedraaid. Het bezoek van koningin Beatrix op 30 april is een unieke kans om de gemeente op de kaart te zetten. Zo greep Groningen (gastheer in 2004) het bezoek aan voor een reclamecampagne in de twintig grootste steden van Nederland.
Het bezoek van de koningin mag tegenwoordig ook wat kosten. In de jaren tachtig werd er over de uitgaven nog vrij geheimzinnig gedaan. Een voorstel aan de raad om een krediet te vragen was aanvankelijk geen goed gebruik, waardoor er soms behoorlijk gespeculeerd werd over de kosten van het bezoek (in Kampen en Genemuiden 1988 bijvoorbeeld).
Colleges blijken tal van reservepotjes aan te spreken om de kosten van het bezoek en de evenementen te betalen, want sponsoring door het bedrijfsleven biedt vaak maar gedeeltelijk soelaas, evenals provinciale subsidies (Deventer 2003, Groningen 2004, Den Bosch 2007). Zo worden de kosten geheel of gedeeltelijk afgeboekt op de post onvoorzien (Breda 1981), pro memoriepost (Kampen 1988), het reserve promotiefonds visafslag (Urk 1994), de reserve dorps- en stadsontwikkeling (Tholen 1996) of post reserve economische ontwikkeling (Warffum, 2004). Den Bosch (2007) betaalt een deel van de kosten uit het budget citymarketing.
De kosten waren in de eerste jaren bescheiden. In 1981 bleven Veere (7.000 gulden) en Breda (50.000 gulden) samen ruim onder de honderdduizend gulden. In het begin van de jaren negentig was dat niet meer genoeg. Een grote stad als Rotterdam (174 duizend gulden in 1992) maar ook een kleine gemeente als Buren (158.814 gulden voor een deelbezoek in 1991) gingen daar fors overheen. In de tweede helft van de jaren negentig liep de kostenteller op naar meer dan vijfhonderdduizend gulden. Leiden sloot in 2000 het guldenstijdperk af met een recorduitgave van 815 duizend gulden.
Wat meespeelt in deze explosieve stijging is dat steeds meer álle uitgaven worden meegerekend. Leiden bracht bijvoorbeeld in beeld dat het bezoek voor de gemeentelijke diensten een kostenpost van ruim vierhonderdduizend gulden betekende. Sinds de introductie van de euro geven de twee gemeenten die de koningin en haar familie op Koninginnedag jaarlijks op bezoek krijgen samen minstens vijfhonderdduizend euro uit (zie tabel op pagina 13).
Topdrukte
Of dat geld goed besteed wordt, is door de meeste gemeenten nooit uitgezocht. ‘Wat we weten is uit krantenberichten: er waren bijna dertigduizend mensen op de been. Alle hotels waren vol en er waren enkele honderden perskaarten uitgereikt (binnen- en buitenland) en het was rechtstreeks uitgezonden door de NOS’ (Kampen, 1988). ‘Van het bezoek is een leuk fotoboekje verschenen: “Hartelijk welkom, majesteit”. Tegenover onze investering stond lol voor de inwoners en naamsbekendheid. Veel winkels (ook de duurdere kledingzaken) hebben die dag een topdrukte gehad.’ (Haren, 1990). ‘Er is geen onderzoek gedaan naar wat dit heeft opgeleverd, maar het heeft gerust een positief effect gehad omdat het Marken “weer even op de kaart” heeft gezet.’ (Marken, 1997).
Pas na de eeuwwisseling pogen gemeenten ook verantwoording af te leggen over het beoogde effect van het bezoek (Groningen, Almere, Den Bosch en Makkum). Vanzelfsprekend is dat echter niet. Franeker heeft – en dan nog op verzoek van de eigen raad - uitgezocht wat de ondernemers, horeca en culturele instellingen van het bezoek vonden.
‘De algemene tendens onder de ondernemers is dat met name een langdurig positief effect van Koninginnedag is te verwaarlozen. Horecaondernemers geven aan dat er weinig tot geen positief effect is. Het lijkt er op dat de culturele instellingen wel garen hebben gesponnen bij Koninginnedag. Het Planetarium dicht het hoogste bezoekersaantal ooit (51.870 in 2008 ten opzichte van 42.000 in 2007) zeker mede toe aan het koninginnedageffect. Ook het stadhuis en Martinikerk hebben beduidend meer bezoekers gehad en dat is te danken aan een (langdurig) effect van Koninginnedag.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.