Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Harde knallen ergernis nummer 1

Vier op de tien Nederlanders ervaren bij de jaarwisseling overlast van vuurwerk. Harde knallen veroorzaken de meeste hinder, zo blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur.

07 december 2018
vuurwerk.jpg

Meer twijfel over afsteken van vuurwerk

Met de jaarwisseling in zicht heeft I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur voor het vijfde jaar op rij het afsteken van vuurwerk en het verloop van de jaarwisseling onder de loep genomen. Ook de regelgeving rondom het afsteken van vuurwerk en de handhaving is onderzocht, evenals de mate van steun voor alternatieven voor het afsteken van vuurwerk door particulieren.

Eén op de vier Nederlanders geeft aan tijdens de jaarwisseling overlast te ervaren van vuurwerk. Buiten die periode is die hinder nog groter: 44 procent van de Nederlanders. Toch maakt het overgrote deel van die mensen (83 procent) daar doorgaans toch geen melding van. Degenen die wel een melding of een klacht indienen, zo’n 17 procent, doen dit het vaakst bij de politie of online via het Meldpunt Vuurwerkoverlast. Uit het onderzoek blijkt dat er onder ‘reguliere’ afstekers, vooral jongeren, meer twijfel is ontstaan over het afsteken van vuurwerk. ‘Als we kijken naar de vraag of mensen dit jaar vuurwerk gaan afsteken, zien we een lichte daling van de waarschijnlijke vuurwerkafstekers.

Het aandeel Nederlanders dat waarschijnlijk vuurwerk gaat afsteken tijdens oud en nieuw is gedaald van 19 naar 16 procent’, aldus I&O-onderzoeker Laurens Klein Kranenburg. ‘Tegelijk is het aandeel dat ‘waarschijnlijk geen’ vuurwerk gaat afsteken, gestegen van 13 naar 16 procent. Die groep
sluit dus niet uit dat ze alsnog vuurwerk gaat afsteken. Dat is een aanwijzing dat er onder vuurwerkafstekers meer twijfel is of men dit jaar vuurwerk gaat afsteken.’

Oproep onderzoeksraad
De daling van het zelf vuurwerk afsteken is met name zichtbaar onder jongeren (18-34 jaar). Nu zegt 32 procent van de 18-24 jarigen dat ze waarschijnlijk vuurwerk gaan afsteken; dat was vorig jaar nog 45 procent. Ook onder 25-34 jarigen is het aandeel waarschijnlijke vuurwerkafstekers gedaald van 28 naar 20 procent. Ter vergelijking: bij de oudere leeftijdsgroepen is deze trend niet zichtbaar. In het onderzoek is niet gevraagd naar de reden waarom jongeren minder geneigd zijn met rotjes en vuurpijlen de straat op te gaan, maar Klein Kranenburg sluit niet uit dat het een effect is van de maatschappelijke discussie die gaande is. ‘Heel opmerkelijk in dit verband is dat de OVV, de Onderzoeksraad voor Veiligheid, nu binnen een jaar opnieuw een oproep doet aan het kabinet om met maatregelen te komen tegen de overlast door vuurwerk tijdens de jaarwisseling’, zegt hij.

Vorig jaar adviseerde de Onderzoeksraad het kabinet een landelijk verbod in te stellen op vuurpijlen en knalvuurwerk. Het kabinet legde die aanbeveling naast zich neer, maar nu herhaalt de Onderzoeksraad die belangrijkste aanbeveling uit haar rapport over de veiligheidsrisico’s bij de jaarwisseling.

Het kabinet wil vuurwerk namelijk pas verbieden als blijkt dat andere maatregelen niet werken. ‘De Raad is echter van mening dat de huidige maatregelen niet leiden tot een structurele daling van slachtoffers, incidenten en schade’, aldus de OVV in een persbericht. Van de Nederlanders vindt de helft dat het kabinet alsnog het afsteken van knalvuurwerk en vuurpijlen moet verbieden, een derde is van mening dat het kabinet er juist goed aan heeft gedaan zo’n verbod achterwege te laten.

Algemeen verbod
Een algemeen vuurwerkverbod voor particulieren kan rekenen op de steun van 48 procent van de Nederlanders. ‘Na een lichte afname tussen 2015 en 2016 is de steun voor een algeheel vuurwerkverbod terug op het gemiddelde niveau’, legt Klein Kranenburg uit. ‘Combineer je een algemeen verbod met een vuurwerkshow op een centrale plaats in de gemeente, dan komt het aandeel voorstanders uit op een meerderheid van 55 procent.’

De mening over een particulier vuurwerkverbod blijkt sterk te worden beïnvloed door de partijvoorkeur, zo maakt het onderzoek duidelijk. Kiezers van linkse partijen, zoals PvdD, GroenLinks en SP zijn per saldo voorstander van een vuurwerkverbod voor particulieren. Ter rechterzijde blijken kiezers van de PVV, FvD, CDA en VVD per saldo tegen. SGP- en CU-kiezers zijn overwegend voor een verbod, terwijl D66’ers en PvdA’ers verdeeld zijn.

Handhaving
Een groeiende groep Nederlanders vindt dat er een verdere beperking van de afsteektijden moet komen. Het aandeel dat pleit voor zo’n verdere limitering is gegroeid van 29 procent in 2016 naar 38 procent nu. Die stijging doet zich, weinig verrassend, met name voor onder niet-vuurwerkafstekers. De volwassen vuurwerkafstekers zijn over het algemeen tevreden (63 procent) over het huidige afsteekregime; een kleine groep (14 procent) zou eerder willen beginnen met afsteken.

Volgens de meeste Nederlanders worden de afsteektijden overigens niet of beperkt gehandhaafd. ‘Ruim een derde weet niet of er controle is op de afsteektijden door politie en andere toezichthouders’, aldus Klein Kranenburg. ‘Ook bij de vuurwerkafstekers is het beeld dat de handhaving van afsteektijden beperkt is. De handhaving is volgens deze groep dit jaar naar verwachting nog minder intensief dan vorig jaar.’

Hoewel de handhaving in de perceptie van buurtbewoners beperkt is, bestaat er wel behoefte aan een strengere controle. Ruim zes op de tien Nederlanders zijn vóór strengere handhaving van de afsteektijden. Dat aandeel is licht gegroeid ten opzichte van vorige jaren. Opvallend is dat ook onder vuurwerkafstekers het draagvlak voor een strengere handhaving groeit.

Het belangrijkste handhavingsaspect waarop politie en andere toezichthouders zich moeten richten, is het verbod op handel in illegaal vuurwerk. Ruim een derde van de Nederlanders geeft daar net als vorig jaar prioriteit aan. Op plek twee en drie volgen de handhaving van afsteektijden (22 procent) en het verbod op het afsteken van illegaal vuurwerk (20 procent).


Mannen grootste knallers
Net als in voorgaande jaren steken zes op de tien Nederlanders doorgaans geen vuurwerk af rond de jaarwisseling. Vier op de tien Nederlanders steken dus wel eens vuurwerk af, hoewel de frequentie hiervan wisselt. Een op de zeven Nederlanders (15 procent) zegt dit ‘meestal’ of ‘altijd’ tijdens de jaarwisseling te doen. Dat is iets lager dan vorig jaar, toen 17 procent behoorde tot de ‘reguliere’ vuurwerkafstekers. Mannen (48 procent) steken naar verhouding vaker vuurwerk af dan vrouwen (32 procent). Ook dit beeld is ongewijzigd in vergelijking met 2017. Het afsteken van vuurwerk is onder 50-minners net als in eerdere jaren beduidend populairder dan onder ouderen. Bijna driekwart van de jongeren tussen 18 en 24 jaar en ruim de helft van de 25-34 jarigen en 35-49 jarigen steekt wel eens vuurwerk af. Onder de 50-64 jarigen is dit 31 procent en onder 65-plussers 14 procent.


Verantwoording
I&O Research voerde van 15 tot en met 22 november 2018 een online onderzoek uit naar de standpunten en ervaringen van Nederlanders met betrekking tot vuurwerk. 3.052 Nederlanders (18+) werkten mee aan het onderzoek. I&O Research heeft vanaf 2014 een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd.


Afbeelding

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie