HAFMO
De gebeurtenissen in de vaderlandse politiek buitelden de afgelopen week over elkaar heen. Mensen gingen weg, anderen kwamen aan boord. Het politieke landschap is daarmee binnen korte tijd volledig herschikt. Door alle commotie is het feit van het overlijden van H.A.F.M.O. (Hans) van Mierlo wat uit het nieuws weggedrukt.
Dat is spijtig, want het doet geen recht aan de betekenis die van Mierlo voor de vaderlandse politiek heeft gehad. Als oprichter van D66, als Kamerlid, senator, minister, heeft hij toch zeker het statuur van politici als Joop den Uyl en Ruud Lubbers.
Nu sta ik hier en daar bekend als rechts en conservatief, en sterker, dat ben ik ook. Het hoeft dan ook niemand te verbazen dat ik wat geplaagd word door ambivalente gevoelens wanneer ik aan Hans van Mierlo denk. Met zijn links-liberale gedachtegoed en zijn bijna lachwekkende onderschatting van de problemen op het gebied van immigratie en integratie ('Niets aan de hand, en die ene man Bouyeri was niet meer dan een gek') heb ik niets. Maar toch heb ik hem (stiekem) altijd bewonderd.
Om twee redenen, denk ik: om zijn analyse van de verouderde en vermolmde politieke structuren en zijn pleidooi voor bestuurlijke vernieuwingen (die ik beiden volledig deel) en om zijn stijl: hij was een soort artistieke leidsman van progressief Nederland, en ik heb vaak gedacht: als je politiek actief wordt, dan moet je het zo doen: breed en ruim, met zwier, flair en nonchalance, met diepe kennis die je licht draagt en toepast, en altijd vooral beseffend dat er belangrijkere en leukere dingen in het leven zijn dan politiek.
Ik ben tegen romantiek in de politiek. Maar ik vind het prima wanneer die romantiek aan ons voorbij trekt tegen de achtergrond van een grijze bureaucratie. Met opgetrokken kraag langs een gracht lopen, en dan zeggen: ‘We waren ongerust. Over de politieke situatie in ons land. Over de verwarring en de ondoorzichtigheid. Over de tanende invloed van de kiezers’. Ja, dan zet je iets neer.
Van de bestuurlijke vernieuwingen (de 'kroonjuwelen' van D66) is niets terecht gekomen. We hebben geen gekozen burgemeester en geen districtenstelsel gekregen. Maar Van Mierlo was wel de man (en als politiek journalist in de jaren negentig heb ik daar destijds bovenop gestaan) die paars heeft geschapen, en de politieke vernieuwingen (moderniseringen/afrekeningen) die paars heeft gerealiseerd, hebben politiek en samenleving wel verregaand gemoderniseerd.
Ik geloof niet dat hij politiek en samenleving daarmee dichter bij elkaar heeft gebracht. Wanneer we directere vormen van democratie hadden gehad en de bevolking werkelijk iets te zeggen had gehad, dan was ongetwijfeld duidelijk geworden dat de meerderheid helemaal niet op al die oplossingen voor luxeproblemen zat te wachten: euthanasie, homohuwelijk, legalisering van prostitutie, de verdere liberalisering van abortus.
Juist dus omdat hij er niet in was geslaagd de bestuurlijke vernieuwingen te realiseren die oorspronkelijk het bestaansrecht van zijn partij vormden, kon hij de morele moderniseringen doorvoeren waarmee zijn partij tot op de dag van vandaag wordt geassocieerd.
Het was voor de paarse mensen een mooie tijd, die jaren negentig. Het geld klotste tegen de plinten, alle politieke en werkelijke problemen konden worden afgekocht, en veel van wat in onze wetgeving nog traditioneel was, werd opgeruimd. En ondertussen begrepen ze niet dat welvaart altijd leidt tot een 'revolution of rising expectations', tot teleurstellingen en ontevredenheid dus, en daarmee tot het onbehagen dat nu smeult onder de huid van de samenleving. Ik denk dat Van Mierlo aan het einde van zijn leven niet meer begreep wat er eigenlijk aan de hand was. R.I.P.
Bart Jan Spruyt
D66 stemmers leven nog steeds in het land van ooit, zolang ze het zich kunnen veroorloven.