Grote woorden
In Gerrit Komrij’s vuistdikke canon van de Nederlandse poëzie zocht ik op met hoeveel gedichten  Huub Oosterhuis is vertegenwoordigd.  Het antwoord  is: nul. Wel nam Komrij gedichten op  van Tonnus Oosterhoff en zelfs van  J. van Oosterwijk Bruyn, maar geen  enkele van Huub Oosterhuis.
Ik zocht nog wat verder en vond dat Komrij in zijn bundel Lood en Hagel een heel hoofdstuk aan Oosterhuis heeft gewijd. De kwalificaties liegen er niet om: ‘disneyficatie’ van de poezië, kinderlijk gestamel, creatieve kleuterklas’ en ook nog ‘het Vaticaan in zijn meest huichelachtigste schaapskleren’. Kortom, voor Komrij is Huub Oosterhuis met afstand de allerslechtste dichter van Nederland. Komrij wenst hem zelfs de poëtische doodstraf toe. Nu is het oordeel van Komrij niet zaligmakend, om maar eens een roomse term te gebruiken, maar het is wel een aanwijzing dat wij de dichtkunst van Huub Oosterhuis misschien met een korreltje zout moeten nemen.
In elk geval kwamen deze week een paar vraagtekens bij mij op, toen Oosterhuis de pers haalde met zijn opmerking dat premier Rutte de kersttoespraak van de koningin ‘zwaar heeft gecensureerd’, ten einde zijn gedoogpartner Geert Wilders niet al te zeer voor het hoofd te stoten. Persoonlijke smaak is vrij en iedereen mag natuurlijk houden van de poëzie die hem of haar het meeste aanspreekt, maar is het niet opmerkelijk dat het staatshoofd een voorkeur heeft voor een dichter die vooral wordt geassocieerd met gezemel? Wat de poëzie van Oosterhuis zo onverteerbaar maakt, is zijn gebruik van grote woorden. Zo zei hij: ‘Beatrix is onze geestverwant als het om de beschaving gaat’.
De beschaving, kan het ook een onsje minder? Over grote woorden gesproken: De Nieuwe Liefde heet het door Oosterhuis opgerichte centrum, dat laatst door Beatrix is geopend. Ongetwijfeld heeft de dichter toen een paar woorden met de Majesteit gewisseld. Wat mij tot de vraag brengt of Oosterhuis niet gewoon een potje heeft zitten opscheppen. Hoe beschaafd is het om je erop te laten voorstaan dat je wel eens met de koningin mag praten? Word je dan niet helemaal geacht naar buiten toe je mond te houden? Geheel in de roomse traditie kwam Oosterhuis al snel terug op de woorden die hij tegen tv-lakei Jeroen Snel had uitgesproken. In een verklaring heette het: ‘Ik heb dat censuur genoemd. Natuurlijk heeft Koningin Beatrix dat niet zo gezegd of gesuggereerd; het is mijn persoonlijke interpretatie en beleving’. En als een volleerde jezuïet voegde hij aan zijn persoonlijke beleving toe: ‘Ik denk dat ik daarin niet alleen sta.’
Dat is ook zo’n frase om indruk te maken: en velen met ons. Waar Huub Oosterhuis verschijnt, vallen de grote woorden uit de lucht als omgezaagde sparrenbomen. Zijn centrum is opgericht om ‘wederzijds respect en solidariteit vorm en inhoud te geven’. Vorm én inhoud, toe maar. De slotzin van zijn verklaring luidt: ‘Wij zien dat als een opdracht.’ Wij, dat is pluralis majestatis. Zou die Huub Oosterhuis zelf koningin willen worden?
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.