Fractiebijstand mag niet naar verwanten in persoon
De verwantenregeling, die Marjolein Faber geschonden zou hebben, richt zich op personen en dat mag niet zo maar tot organisaties worden uitgebreid, stelt Douwe Jan Elzinga.
Er is reden terug te komen op de kwestie-Marjolein Faber. Indirect adviseerde ik in die kwestie en kwam tot de conclusie dat hier een onverstandig besluit was genomen met een hoog integriteitsrisico. Maar ook kwam ik tot de conclusie dat het probleem wat ingewikkelder in elkaar steekt dan in de media is weergegeven en wel omdat een onrechtmatigheid over de hele linie niet goed verdedigbaar is.
In verkiezingstijd is de behoefte aan nuancering niet erg groot, maar het is toch van belang hier helder te blijven denken en het beeld scherp te houden. In vele regelingen van fractiebijstand staat dat geen geld mag worden gegeven voor opdrachten aan verwanten tot en met de tweede graad. Ik heb die regeling destijds zelf bedacht en voorgesteld naar aanleiding van mijn werkzaamheden in de Amsterdamse bonnetjes-affaire. Voorheen waren er veel verwanten actief als fractiemedewerker. Ze kregen uitbetaald, maar niet was altijd even duidelijk of er ook werk was verricht en in een aantal gevallen bestond de indruk dat er loon werd doorgesluisd naar de politieke partij of de individuele volksvertegenwoordiger. Die route is nu afgesloten, omdat verwanten tot en met de tweede graad in persoon niet uit de fractiebijstand mogen worden betaald.
De PVV-fractie in de Gelderse Staten kende dat verbod en vroeg de compagnon van het betreffende websitebedrijf – een VOF – om diensten te verrichten. De zoon van mevrouw Faber werd dus als mede-eigenaar van de VOF bewust buiten beeld geplaatst. De compagnon verrichtte de werkzaamheden. Al te veel kennis over de aard van een VOF was er kennelijk niet, want bij een dergelijke opdracht komt de netto-opbrengst natuurlijk ook voor een deeltje terecht bij de verwant die dat niet mag ontvangen. Het was een onverstandig besluit van de PVV-fractie om de boel zo in elkaar te steken, want het is een kleine moeite om een ander bureau te nemen. En het is vooral vragen om moeilijkheden. Op dat punt is het beeld geheel helder. Meteen stoppen en beëindiging van het contract.
Maar daarmee is het probleem niet uit de wereld. Er wordt in de regelingen voor de fractiebijstand gesproken over verwanten in persoon en niet over organisaties. Stel dat er in het websitebedrijf 6 of 12 mede-eigenaren waren geweest, is een dergelijk bedrijf dan nog steeds uitgesloten? En indien er in een advocatenmaatschap 15 maten zijn, waaronder één verwant met een familierechtpraktijk, mag een fractie dan geen bestuursrechtelijk advies vragen aan een van de andere advocaten?
Kortom: het precieze doel van de verwantenregeling richt zich op personen en dat mag niet zo maar tot organisaties worden uitgebreid. En dan kan ook niet in rechte worden volgehouden dat er bij opdrachten aan organisaties onrechtmatig is gehandeld. Dat zijn ongemakkelijke aspecten die in verkiezingstijd, maar ook daarbuiten, niet op al te veel belangstelling kunnen rekenen. En als het in Nederland op dat punt ongemakkelijk wordt, dan wijken we uit naar de politieke ethiek en nemen elkaar de maat aan de hand van gedragsnormen die zeer open en vaag zijn en vooral geschikt zijn om als politiek strijdmiddel te functioneren.
Het is zeer de vraag of het integriteitsdebat met die wijze van doen echt wordt gediend. In Gelderland staat nu de vraag ter discussie of en op welke wijze de regeling moet worden aangepast, want organisaties vallen niet onder het verbod, hoe graag sommigen dat ook hadden gewild.
Douwe Jan Elzinga
Reacties: 14
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Dit debat, het is al helemaal geen debat, want Gedeputeerde Staten heeft NIKS te zeggen over het naar huis sturen van een lid van Gedeputeerde Staten! Men gaat dus tijd en geld van de belastingbetaler verspillen om te mekkeren over een onderwerp waar men nòg iets over te zeggen, nòg iets over te beslissen heeft.
Dit geeft al de absurditeit aan van dit voorgestelde fopdebat in de Gelderse Staten.
Dit fopdebat dient maar één doel:
de ILLUSIE wekken dat de PVV iets onoirbaars heeft gedaan, en daarmee géén enkel recht van spreken heeft over de criminele activiteiten van partijen zoals de VVD, met rechtzaken tegen Verheijen, van Rey, Verver, Hooijmakers, en nog vele anderen.
Of de criminele activiteiten van de PvdA met dieven als Bert van der Roest, fraudeur Bahattin Erbas, of als kers op de taart Kathalijne de Kruif, die eerst bij PvdA zat, toen naar de VVD verhuisde en nu zowat de grootste wietbarones lijkt te zijn van Maarssen en omstreken.
Commisaris der Koning Clemens Cornielje, niet geheel verrassend van de VVD, die Gedeputerde Staten aanstuurde op dit fopdebat, gaf in het NRC op voorhand al aan dat hij vind dat Faber de regel overtreden had, en dus schuldig is aan iets waarvan de bedenker van de integriteitsregels hierboven stelt dat dat niet zo is.
Dezelfde Clemens Cornielje die als lid van de integriteitscommissie van de VVD die onderzoek deed naar de malversaties van Mark Verheijen schoorvoetend tot de conclusie kwam dat er misschien, eventueel, mogelijkerwijs iets niet klopte aan de declaraties van vrind Mark. NADAT tegen deze al aangifte was gedaan van fraude, nota bene!!
De gretigheid waarmee partijen als VVD, PvdA en D66 als iets te geile teefjes staan op te rijden tegen dit non-verhaal maakt des te pijnlijker duidelijk hoe zeer men de aandacht probeert af te leiden van het eigen gefraudeer, crimineel gedrag, nepotisme, omkoperij, lekken, en zowat elke andere vorm van witteboordencriminaliteit waarmee deze partijen groot zijn geworden, en machtig blijven..
Marjolein Faber-Van der Klashorst (fractieleider en lijsttrekker PVV Gelderland) heeft er in deze Statenperiode regelmatig een punt van gemaakt. Integer bestuur en declaratiegedrag. En terecht. Integere politiek is van belang voor het aanzien van de politiek in het algemeen. Politici staan toch al bekend als zakkenvullers. De PVV, en ook Luuk van der Veer van de Gelderse Partij voor de Dieren, dienden dan ook terecht vele voorstellen rond dit thema in. Een van de items die in deze periode zijn aangescherpt zijn de fractievergoedingen. Juist in deze periode is op voorstel van de SP besloten om familieleden uit te sluiten als opdrachtnemer voor werkzaamheden uit het fractiebudget. Het is dan ook ronduit dom van Faber-Van der Klashorst om juist het bedrijf van haar zoon in de arm te nemen voor het onderhoud van de website van de PVV Gelderland. Iemand die zo hard om de politieke kop van anderen schreeuwt kan nu niet anders doen dan opstappen. Dat is niet verplicht, maar het zou wel moreel sjiek zijn om te doen. De PSP’92 legt de lat ook hoog voor haar kandidaten en laat al sinds 2014 haar kandidaten een integriteitsverklaring ondertekenen. Eigenlijk zouden alle partijen dat moeten doen. Ook de PVV.
Ramon Barends, PSP’92
Het hacken of beschadigen van een website is een veel toegepaste werkwijze in de politieke oorlog.
Wat het beschadigen van de PVV betreft, lijkt het haast wel of er geen enkele fatsoensregel regel meer geldt. Ik kan me voorstellen dat de PVV welhaast geen andere optie meer heeft dan het inhuren van een bedrijf dat men van binnenuit kent.
te voren eerlijkheid en integriteit regelen, en daarna geen flauwekulletjes meer juich ik toe.
@Milo zo lust ik er een nog wel een paar. Met zo'n flauwekulredenering zou je onder elke afspraak/regeling uit kunnen komen. De huidige systemen zijn veiliger dan de boekhoudmachine uit jouw tijd.
Het is een gotspe dat Marjolein Faber blijft zitten. Het is tevens weer een deuk voor de politiek die toch al niet meer de indruk wekt dat zij integriteit hoog in het vaandel heeft staan. Met fractiegeld de diensten inhuren van een bedrijf waarin familie een rechtstreeks belang heeft; het is zo fout als het maar kan. Het gaat niet om die paar duizend euro, maar de achterliggende mentaliteit is het probleem.
De PVV had, naar eigen zeggen, geen zaken gedaan met Faber’s zoon, maar met diens zakenpartner in het bedrijf. Bovendien had haar zoon voor de opdracht geen werk verricht. Beide feiten zijn irrelevant en dat Faber ze aandraagt als argumentatie toont slechts hoe weinig ze ervan begrijpt. Haar zoon profiteert financieel, punt uit.
Al zou dergelijk handelen op het randje zijn, maar op het nippertje correct (lees: niet strafbaar), dan had de PVV het moeten nalaten. Je moet immers ook de schijn vermijden dat er aan je gedrag een luchtje zit. Maar hoogmoed en onverschilligheid wonnen. Faber heeft de kosten van de opdracht nu alsnog uit eigen portemonnee gefourneerd; paniekvoetbal, meer niet.
Faber’s reacties in de nasleep zijn ontluisterend, om meer redenen. Ze vindt dat ze 'formeel juridisch en in de geest van de regelgeving' heeft gehandeld. De in Gelderland geldende gedragscode verbiedt politici hun familieleden tot in de tweede graad met betaalde klussen te bevoordelen. Faber’s mening dat zij desondanks niet ‘formeel juridisch’ onjuist heeft gehandeld, is daarom een raadsel. Dat de PVV in deze kwestie advies vroeg aan hoogleraar Staatsrecht Douwe Jan Elzinga, zou kostelijk zijn als het niet zo treurig was. Is er stront aan de knikker, dan worden autoriteiten ook ingehuurd als getuige a decharge, om gedrag te legitimeren. Volgens Elzinga handelde Faber ‘onverstandig’ door het bedrijf van haar zoon een betaalde opdracht te geven; een onverstandig besluit met een hoog integriteitsrisico. Maar sprake van ‘een onrechtmatigheid over de hele linie’ was er niet, concludeert hij. En dan volgt een betoog waaruit blijkt dat de PVV c.q. Faber zich volgens deze expert met hun transparante truc voldoende hebben ingedekt. De zoon van Faber werd als mede-eigenaar van de vennootschap bewust ‘buiten beeld’ geplaatst. Elzinga noemt het een ‘onverstandig besluit’ van de PVV-fractie om de boel zo in elkaar te steken. ‘Want het is een kleine moeite om een ander bureau te nemen.’ Het zou mij niet verbazen als er ook geen proces van aanbesteding heeft plaatsgevonden. Met andere woorden: geen enkele concurrent is gevraagd ook een offerte te leveren. Er was dan slechts een opdracht – zonder competitie – aan dat ene bedrijf. En ook dat is een ongebruikelijke werkwijze met een integriteitsrisico.
‘En het is vooral vragen om moeilijkheden,’ vervolgt Elzinga. ‘Op dat punt is het beeld geheel helder. Meteen stoppen en beëindiging van het contract.’ ‘Het probleem is dat er in de regelingen voor fractiebijstand wordt gesproken over verwanten in persoon en niet over organisaties. Het precieze doel van de verwantenregeling richt zich op personen en dat mag niet zo maar tot organisaties worden uitgebreid. ‘En dan kan ook niet in rechte worden volgehouden dat er bij opdrachten aan organisaties onrechtmatig is gehandeld’, aldus Elzinga. Ik zou zeggen: een vormfout in de formulering van de regeling, of een doelbewust beperkte interpretatie. Daarmee wordt een overtreding - en morele dwaling – omgezet in een wetenschappelijk onderbouwde vergissing. Onbegrijpelijk, zo’n ontsnappingsroute dankzij wat woordengegoochel. Elzinga wordt nu door sommigen verweten handlanger van de PVV te zijn, omdat hij vaststelde dat van ‘een onrechtmatigheid over de hele linie’ geen sprake was. En dat verwijt vindt Faber dan weer schandalig, waarschijnlijk vooral omdat het Elzinga’s oordeel ontkracht. Elzinga zet met zijn interpretatie de deur echter wijd open voor elke verdenking van vooringenomenheid. Zijn conclusie had niet ambigue, maar eenduidig afkeurend moeten zijn.
Maar welke hoogleraar de PVV om een oordeel vraagt, is minder belangrijk. In dit geval schuilt de legitimering hierin: dat een hoogleraar uitsluitsel moest geven, impliceert dat het probleem voor een gewone sterveling te complex is om te bevatten. Dus: ben je geen hoogleraar dan is een vergissing zo gemaakt, toch? Dat had iedereen kunnen overkomen! Maar velen snappen welke schoen hier wringt en waar. Dat terugbetalen was mosterd na het verdronken kalf en bovendien een impliciete bekentenis.
Faber’s bewering dat ze ook ‘de geest van de regelgeving’ niet zou hebben geschonden, is in flagrante tegenspraak met het gezond verstand. Faber’s strategie wordt verzwakt door haar eigen erkenning dat haar actie ‘niet handig’ was.
Verder is verbazingwekkend dat ze klaagt aan de schandpaal te zijn genageld. Ze staat als eerste klaar om anderen de oren te wassen, maar wil zelf graag verschoond blijven van ieder corrigerend optreden van VVD, PvdA, SGP, de commissaris van de Koning en de provinciegriffier. Allen struikelden, aldus Faber, over elkaar om richting media ‘te ventileren dat ik de regels zou hebben overschreden’. Let op dat ‘zou’; dat moet suggereren dat we eigenlijk nog niet weten hoe het zit. Nog even en Faber onthult dat alle rumoer berust op een complot tegen de PVV. Inmiddels liep ze weg uit een vergadering over haar faux pas voordat er enige dialoog op gang was gekomen. Laf dus ook nog, vol minachting voor collega’s en niet democratisch aanspreekbaar.
Hoe nu verder? De Gelderse politiek kan niets tastbaars tegen Faber ondernemen. Er komt gelukkig wel een typische polderingreep: een commissie die gaat toezien op de besteding van Gelderse fractiegelden. Lang leve de commissie als symptoom/symbool van impotentie en afgeschoven verantwoordelijkheden. Voor de argeloze kijker is de boodschap dat het zelfreinigend vermogen van het provinciale bestuur nul is en politici naar inzicht en behoefte kunnen aanklooien. En Faber gaat door, als een voor de PVV waardige lijsttrekker.
Zoals Elzinga het hier beschrijft zou het dus ook gekund hebben dat de zoon zelf de uitvoering had gedaan, immers als er maar een bedrijfsconstructie tussen wordt geplaatst (specifiek opgericht voor die constructie) dan is het dik in orde...