Huis voor klokkenluiders loopt gevaar
In het voorstel-Van Raak wordt bepleit om dit Huis voor de klokkenluiders onder te brengen bij de Nationale ombudsman. Het Huis zou onderzoeksbevoegdheden moeten krijgen voor zowel de publieke als voor de private sector.
Al vele jaren wordt er in ons land gediscussieerd over een goede regeling voor klokkenluiders. Er zijn wel allerlei stappen gezet, maar een bevredigende oplossing is nog niet gerealiseerd. Om die reden is er in de Tweede Kamer een initiatiefvoorstel ingediend om een Huis voor de klokkenluiders in te richten.
In het voorstel-Van Raak c.s. wordt bepleit om dit Huis voor de klokkenluiders onder te brengen bij de Nationale ombudsman. Het Huis – onder leiding van een substituut-ombudsman – zou onderzoeksbevoegdheden moeten krijgen voor zowel de publieke als voor de private sector. Op het eerste oog kan de invoering van dit Huis voor de klokkenluiders tot een belangrijke doorbraak leiden. Er moeten nu eindelijk eens grote stappen worden gezet. In de Tweede Kamer is veel draagvlak voor een meer finale regeling.
Toch is het zeer de vraag of het initiatiefvoorstel in deze vorm de eindstreep gaat halen en dat heeft te maken met het volgende. In de eerste plaats is er een hevig staatsrechtelijk probleem. Uit de grondwetsgeschiedenis blijkt zonneklaar dat de Nationale ombudsman een taak heeft voor de publieke sector. Die taak betreft de rijksoverheid, maar art. 78a van de Grondwet maakt het mogelijk om ook taken te geven voor andere bestuursorganen. Bij het debat over de invoering van de Kinderombudsman is destijds bijvoorbeeld uitvoerig stilgestaan bij de vraag of het Instituut Ombudsman ook bevoegdheden zou kunnen krijgen voor de particuliere sector in algemene zin. Die vraag is toen ontkennend beantwoord door alle betrokkenen. Een kleine en zeer beperkte uitzondering werd weliswaar toegestaan, maar dit als uitzondering op de hoofdregel dat de Nationale ombudsman zich op basis van de Grondwet moet beperken tot de publieke sfeer.
En dat is ook logisch. Indien de ombudsman een algemene onderzoeksbevoegdheid zou hebben voor bedrijven, kerken, politieke partijen en andere maatschappelijke organisaties, dan rijzen allerlei fundamentele vragen, waarbij diverse grondrechten in het geding zijn. In de huidige vorm staat het voorstel daarom op gespannen voet met de Grondwet en zal om die reden verzet oproepen in de Kamers. Ook de regering kan om die reden weigeren om een handtekening te zetten onder een aangenomen voorstel. De Raad van State heeft de indieners indringend gevraagd om aan dit punt uitvoerig aandacht te schenken, maar dat is tot op heden uitgebleven.
In de tweede plaats loopt het voorstel gevaar omdat onvoldoende wordt gedifferentieerd tussen overheid en bedrijfsleven. Bij het klokkenluiden zijn de belangen van de private sector in de regel geheel anders gestructureerd dan die van de publieke sector. Zo maakt de oriëntatie van het bedrijfsleven op producten en productiewijzen deze sector uiterst kwetsbaar. Indien klokkenluidersmeldingen aan die producten en productiewijzen worden gerelateerd en (voortijdig) bekend worden, dan is de aangebrachte schade in veel gevallen heel moeilijk meer te repareren, ook al blijkt achteraf dat de melding op drijfzand is gebaseerd. Schadeposities van deze soort zullen leiden tot schadeclaims en dergelijke claims kunnen bovendien sterk negatief uitpakken voor het imago van het instituut Nationale ombudsman.
In politiek opzicht is het verwonderlijk dat de indieners het bestaande draagvlak voor het scheppen van een wettelijke klokkenluidersregeling in de waagschaal leggen door te majoreren in hun verlangens.
Veel problemen kunnen worden vermeden door het Huis voor de klokkenluiders voor de publieke sfeer toe te voegen aan de Nationale ombudsman en voor de private sfeer naar een ander format uit te zien. In dezelfde wettelijke regeling zou in een meer open systeem bij de Sociaal Economische Raad een Huis voor de klokkenluiders voor de private sector kunnen worden geplaatst. Beide huizen kunnen een vorm van samenwerking aangaan, maar door een dergelijke scheiding kan op een adequate wijze worden gedifferentieerd tussen de publieke en de private sector.
Kortom: Van Raak c.s. hebben een oplossing van dit heikele vraagstuk binnen handbereik, maar als te hard aan de blaadjes wordt getrokken, gaat het plantje dood.
Wij vermalen mensen als in geen ander land 20, 30 jaar van hun leven, luisteren meer af dan onze buren, hebben geen gekozen burgemeester en krijgen zaken niet voor het voetlicht bij de staatsbetaalde televisie zenders.
Onze handicap is het dominee's vingertje van Wim Kan. De smalgeestige ambtenaar, de links-christelijke potlootlikker die denkt dat hij ieder moet 'redden' van 'gevaerlijke' populisten. Zij die nooit een goed idee van hun leven hebben gehad, staan vooraan in de lynchmob in de overtuiging van hun eigen goddelijke ambtelijke onfeilbaarheid. We hebben een systeem dat kleurloze nullen omhoog doet drijven, dat niet van meer van fouten leert, dat persistent als goden, ambtenaren 'boven' de wet en gezond verstand verheft om maar vooral de werkelijkheid niet te hoeven omarmen. Daarom hebben we een minderheden probleem, mensen durfden te lang niets te zeggen, en nu is het te laat. Laten we deze kerst is niet denken aan mensenrecht schendingen ergens ver weg, maar aan mensen die vanavond in een aan auto of camping moeten slapen, mensen die moeten zwijgen over jaren,decaden van intimidatie en staatsterreur.