Advertentie

ACM: Maak werk van wet Markt en Overheid

Uit een steekproef onder 35 gemeenten van de Autoriteit Consument & Markt blijkt dat gemeenten onvoldoende werk maken van de wet Markt en Overheid die oneerlijke concurrentie moet voorkomen. 'Er is werk aan de winkel.'

11 februari 2014

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) maant gemeenten werk te maken van de wet Markt en Overheid. Uit een steekproef blijkt dat veel gemeenten nog steken laten vallen.

Steekproef wet Markt en Overheid

Per 1 juli 2014 gaat de wet Markt en Overheid (MenO) definitief in. De wet was al per 1 juli 2012 in werking voor nieuwe economische activiteiten, maar voor bestaande economische activiteiten was een overgangstermijn van twee jaar ingesteld. De ACM besloot via een steekproef in 35 gemeenten afgelopen najaar te peilen of gemeenten zich inderdaad hebben voorbereid op de wet en zich aan de gedragsregels houden.


Gemeenten handelen niet naar gedragsregels 

Dat blijkt tegen te vallen. De ACM concludeert dat de handelswijze van de meeste onderzochte gemeenten “mogelijk niet overeenkomt met de gedragsregels uit de wet MenO”. Gemeenten berekenen integrale kosten niet door in tarieven, lijken overheidsbedrijven die accommodaties exploiteren financieel te bevoordelen en hebben bij marktfalen vaak geen noodzakelijk besluit van algemeen belang genomen. Bij een dergelijk besluit van de raad gelden de gedragsregels niet.


Gelijk speelveld

Bestaande economische activiteiten zijn bijvoorbeeld het inzamelen van bedrijfsafval, groenvoorziening, horeca of het beheren van sporthallen of zwembaden. De wet MenO is ingevoerd om een gelijk speelveld te creëren voor marktpartijen die ook in aanmerking wilden komen voor deze activiteiten. De consument zou dan lachende derde worden, omdat bij concurrentie diversiteit en aanbod van bijvoorbeeld accommodaties zou toenemen en de prijzen zouden dalen.

Slechts een gemeente berekent kosten door
In de steekproef blijken 16 van de 35 gemeenten (10 grote, 13 middelgrote en 12 kleine) zelf sportaccommodaties exploiteren. Slechts één gemeente heeft de integrale kosten naar eigen zeggen doorberekend in de tarieven. 12 gemeenten (75 procent) zeggen dat niet te doen. Verder hebben 11 van de 35 gemeenten de exploitatie uitbesteed aan een overheidsbedrijf. Bij 10 van de 11 bestaat een financiële relatie tussen gemeente en overheidsbedrijf, zoals een subsidie of een exploitatiebijdrage, dus is daar mogelijk sprake van bevoordeling van het overheidsbedrijf.


Besluit van algemeen belang

Veel gemeenten zeggen uit maatschappelijk oogpunt integrale kosten niet door te berekenen of te subsidiëren. Bij kostendekkende tarieven zou sport niet meer toegankelijk en betaalbaar zijn voor een breed publiek. Wil een gemeente om die reden buiten de wet MenO vallen, dan is na zorgvuldige belangenafweging van gebruikers en ondernemers een formeel besluit van algemeen belang van de gemeenteraad nodig. Van de 27 gemeenten die zelf een sportaccommodatie exploiteren of dat door een overheidsbedrijf laten doen hebben negen dat gedaan en negen niet. Vijf gemeenten bleken niet of niet volledig bekend met de uitzondering. Zonder dit besluit zijn de gedragsregels onverkort van toepassing.

Goede aanpak in Tilburg
Werk aan de winkel dus, concludeert de ACM. Het is de hoogste tijd voor gemeenten hun bestaande economische activiteiten voor 1 juli door te lichten en na te gaan of hun handelswijze bij de exploitatie van sportaccommodaties overeenkomt met de gedragsregels van de wet MenO. De aanpak van de gemeente Tilburg is volgens de ACM een goed voorbeeld om een gemeente “markt en overheid”-proof te maken. De gemeente Tilburg nam een besluit van algemeen belang voor sportaccommodaties, vond geen gevolgen voor private ondernemers, maar houdt de deur wel open voor toetreding van marktpartijen in de toekomst.


Tijd van voorlichting voorbij

Vanaf 1 juli gaat de ACM handhaven met bij overtreding als uiterte consequentie een last onder dwangsom. ACM-bestuurder Anita Vegter doet vandaag tijdens een informatiemiddag van de ACM, VNG en Kenniscentrum Europa decentraal een oproep aan gemeenten. ‘De tijd van voorlichting is voorbij. We waarschuwen gemeenten: houd je aan de gedragsregels of begin nu aan het lange traject van een besluit van algemeen belang. ’

Lees het uitgebreide interview met ACM-bestuurder Anita Vegter in BB03.

Reacties: 5

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

mark / ambtenaar
Een gedrogt van een wetgeving. Ik moet wel zeggen is goed voor de werkgelegenheid en een lichte verhoging van de OZB
E. Klokkenluider / ambtenaar
Weer zo'n papieren tijger...en zo gaan we maar door met het verzinnen van regels en wetten die wel een hoop rompslomp verzoorzaken, maar niks toevoegen aan de functie van de gemmentelijke overheid. Wat met het compensatiefonds OZB niet gelukt is, moet nu worden afgedwongen met een wet. Tsja de vermindering van regelegeving is en blijft een farce. Eén voordeel ambtenaren houden werk.....dat het bureaucratie is mogen we danken aan de Haagse regelzucht.
Big Spender / netto betaler
Als kleine ondernemer zie ik het anders. "Dankzij" de overheid heb ik steeds meer diensten en producten in huis die prijstechnisch uit de markt worden geduwd dankzij de gesubsidieerde overheids-producten. Ik kan de kwaliteit van de wetgeving niet beoordelen, daar zijn die ambtenaren voor. En Toezichthouders. Dus snel de overheid een passende draai om de oren geven wat mij betreft.
erg Boos / ambtenaar
Markt falen is aan de orde van de dag. Met name door de jarenlang gebruikte liberale credo's "ruimte voor ondernemerschap" en "minder regeltjes" neemt het nog steeds hand over hand toe. Denk bijvoorbeeld aan de "innovatieve" financiële producten van banken en verzekeraars. In mijn optiek puur bedrog, waardoor mede de crisis is veroorzaakt. Wanneer daar geen wetgeving voor zou zijn zouden heel wat kleine ondernemers en ZZP-ers al lang aan de bedelstaf zijn zoals o.a. buiten Europa in Neo liberale economieën het geval is. Dus, toezicht houden en handhaven ja. Niet op de kruimel gevallen letten maar op de grote geldstromen. Wie er dan een draai om de oren krijgt?
Joël Scherrenberg / senior adviseur bedrijfsvoering en vastgoed
Het kennen van je portefeuille en weten hoe deze (financieel) presteert is het begin van goede beleidskeuzes. Gemeenten worden geconfronteerd met bezuinigingen en een toenemende vraag om meer transparantie. Daarnaast veranderen de inzichten over het sturen op waarde in plaats van kosten. Deze ontwikkelingen in combinatie met het eindigen van de overgangstermijn van de wet Markt en Overheid vragen om een aanpassing van het gemeentelijke huurprijsbeleid. Een van de vragen die daarbij steevast naar voren komt is op welke wijze de (interne) huurprijs bepaald moet worden en welke huurprijs bij maatschappelijke organisaties in rekening gebracht moet en kan worden.Bij de inzet van vastgoed wil je als gemeente een passende huur aan de gebruiker in rekening brengen. De vraag is of dit dan de kostprijs moet zijn, een marktconforme huur of een huur die past bij de exploitatie respectievelijk de financiële mogelijkheden van de gebruiker c.q. de huurder. De wet Markt en Overheid geeft hierbij kaders voor de keuze. Politiek is in veel gevallen wel ruimte voor een keuze tussen de drie varianten.De Wet Markt en Overheid is per 01 juli 2014 voor alle overheden van toepassing. De wet bevat gedragsregels voor de overheid die zijn bedoeld om concurrentievervalsing tegen te gaan. Dit betekent dat de gemeente verplicht is de integrale kosten van de dienst of product in het tarief door te berekenen aan de afnemers. De consequentie is dat de gemeente geen lagere huur in rekening mag brengen dan de kosten die zij maakt. Dit houdt in dat vastgoed niet meer onder de kostprijs verhuurd mag worden. Uitsluitend in die gevallen waar door de gemeenteraad is vastgesteld dat de verhuur van het betreffende locatie een DAEB (Dienst van Algemeen Economisch Belang) is, mag onder voorwaarden, gekozen worden voor een lagere huurprijs dan de kostprijs. De gemeente moet aantonen dat er lokaal sprake is van marktfalen en dat daarom ondernemen door de gemeente in die gevallen noodzakelijk is. In beide gevallen is het noodzakelijk om de kostprijsdekkende huur in beeld te brengen. Overigens zijn er meer argumenten om in alle gevallen minimaal een kostprijsdekkende huurprijs in rekening te brengen:

• transparante besluitvorming op het gebied van huisvestingskosten voor een organisatie of activiteit (geen indirecte subsidiering via het vastgoed);

• verhogen van het kostprijsbewustzijn bij gebruikers en besluitvormers;

• eenduidigheid en de onderlinge vergelijkbaarheid van het vastgoed;

• voorkomen van ongewenste bevoordeling van gemeentelijke vastgoedobjecten t.o.v. door de markt geëxploiteerde vastgoedobjecten;

• volgen wetgeving ‘Markt en overheid’ en daarmee voorkomen onrechtmatige Staatsteun.



Samenvattend kan gesteld worden dat het geen papieren tijger mag zijn. Door een goed inzicht kan een gemeente beter sturen en meer bereiken met minder middelen!

Advertentie