Actieplan Wapens en Jongeren 2.0 in de maak
Het Actieplan Wapens en Jongeren uit 2020 gaf een stevige stimulans aan de aanpak, maar kwam te ad hoc tot stand. Er komt een Actieplan 2.0.
Volgens gemeenten zou het rijk er goed aan doen om bij de aanpak van wapenbezit en -gebruik door jongeren ook naar het bovenliggende (jeugd)probleem te kijken. ‘Stel elkaar de vraag waarom jongeren zich dusdanig onveilig voelen, dat zij een steekwapen dragen en dus ervaren dat nodig te hebben.’
Méér nodig
Om de forse toename van het wapengebruik en steekincidenten onder jongeren en de steeds jonger wordende daders tegen te gaan is in 2020 het Actieplan Wapens en Jongeren opgesteld. Eerder dit jaar bleek uit een evaluatie van het WODC dat de urgentie van het probleem voor te veel focus op de korte termijn bij de ontwikkeling van maatregelen heeft gezorgd. Vooraf was onvoldoende duidelijk wie de jongeren waren die wapens droegen, wat hun motieven waren en hoe gedragsverandering tot stand gebracht zou kunnen worden. Om dit probleem op lange termijn aan te pakken is er méér nodig dan dit actieplan, concludeerden de onderzoekers dan ook.
Gebrek aan focus
Een typisch voorbeeld van ad-hocbeleid, zou je kunnen betogen. Vanwege de urgentie vroegen politiek en samenleving om ‘daadkracht’ en snelheid van handelen. Daarom is het plan in korte tijd (drie á vier maanden) geschreven. Er is weliswaar onderzocht hoe het probleem eruitziet, maar er is geen nulmeting gedaan en bestaand beleid is niet op effectiviteit onderzocht. Onvoldoende duidelijk was wie de doelgroep was en hoe die het beste kon worden bereikt. Voor deelnemende gemeenten was dat gebrek aan focus lastig. Zij stelden vraagtekens bij de effectiviteit van bepaalde acties en merkten op dat sommige acties een averechts effect hadden en tot meer wapenbezit onder jongeren leidden.
Langdurig preventief beleid
Een aantal gemeenten besloot zelf onderzoek uit te voeren om zo de kennis over de doelgroep te vergroten, zoals criminologen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, in de gemeenten Den Haag en Rotterdam, om meer inzichten te krijgen in messengeweld. Ineffectieve acties en acties met een averechts effect konden daarna worden stopgezet. De enige positieve uitwerking van het actieplan was eigenlijk dat het ‘momentum’ creëerde voor de aanpak van wapenbezit en -gebruik onder jongeren. Volgens de gemeenten was hier een ‘stevige impuls’ aan gegeven. Toch is voor echte gedragsverandering langdurig preventief beleid nodig. Dit lijkt alleen te lukken met ‘diepgaand en positief contact’ met risicojongeren. Juist die maatregel is niet concreet in het actieplan genoemd, maar lijkt wel het meest veelbelovende middel.
Het terugdringen van wapengeweld onder jongeren is een zaak van ons allemaal
Contact met de doelgroep
‘Wapens en jongeren’ is aanstaande donderdag onderwerp van een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer. Naast politie en justitie, wetenschappers en professionals zullen ook burgemeester Femke Halsema van Amsterdam en burgemeester Harald Bergmann van Middelburg daar spreken namens de gemeenten. De VNG is vertegenwoordigd door Lennart van der Linden, wethouder in Barendrecht. De vereniging laat weten dat de aanbevelingen uit het rapport van harte worden ondersteund en overgenomen en wijst in een position paper op de acties van gemeenten, zoals het verdiepende onderzoek, maar ook de inzet op contact met de doelgroep door jongerenwerkers en rolmodellen. Ook is er aandacht voor ‘scherpte’ in de uitvoering, dus acties op specifieke wijken en jongeren.
Kijk naar bovenliggend probleem
Volgens de gemeenten zou het rijk er goed aan doen om naar het bovenliggende (jeugd)probleem te kijken, dus niet alleen wapens, maar ook het gebruik van drugs en alcohol en de toenemende problemen in de jeugdzorg. ‘Stel elkaar de vraag waarom jongeren zich dusdanig onveilig voelen, dat zij een steekwapen dragen en dus ervaren dat nodig te hebben.’ Verder zou het rijk moeten kijken hoe de omgeving van jongeren, vooral ouders, maar ook het onderwijs, beter betrokken en ingezet kan en moet worden en zou het goede voorbeelden uit andere landen kunnen gebruiken, zoals rolmodellen en ervaringsdeskundigen. Ook kunnen inzichten uit de gedragswetenschap in de aanpak van messengeweld worden toegepast. Tot slot moet het rijk bij een keuze voor repressie dit ook moeten kunnen waarmaken. ‘Dus ook justitie en Openbaar Ministerie moeten dit kunnen verwerken.’
Actieplan 2.0
Inmiddels is een werkgroep begonnen met het schrijven van het Actieplan 2.0, maar die komt niet vanzelf van de grond. Jan Hamming, de burgemeester van Zaanstad, zei bij de aanbieding van het eerste actieplan dat verandering alleen mogelijk is met gezamenlijke inspanningen. ‘Daar is een gemeenschappelijk focus voor nodig, want het terugdringen van wapengeweld onder jongeren is een zaak van ons allemaal.’ Die woorden zijn nog onverminderd waar, aldus de VNG. De komende tijd zal worden bekeken welke zaken nog meer nodig zijn om van Actieplan 2.0 een succes te maken. De vereniging denkt aan (extra) inbreng van kennis en kunde, financiën, beleid en wet- en regelgeving. Ook moet het programma een vaste plek krijgen in het beleid, zoals bij jeugdzorg of de aanpak van jeugdcriminaliteit.
1. aandacht voor de aanpak van ouders die onvoldoende omkijken naar het gedrag en handelen van hun kinderen.
2. in het kader van de jeugdzorg nagaan of er voldoende faciliteiten zijn voor de jeugd.
3. stoppen met de softe aanpak van jeugdvandalisme (afhankelijk van de leeftijd schade aan eigendommen in rekening brengen bij ouders en de jongeren zelf) en strengere regels voor de aanpak van jeugdcriminaliteit.