‘Geluk komt niet uit Den Haag’
Het politieke debat heeft vaak toch iets van een voorspelbaar en daardoor hemeltergend saai ritueel. Heeft Rutte vanmorgen in een heldere speech zijn regeringsverklaring afgelegd, en daar komen ze.
Rouvoet van de ChristeUnie noemt het verhaal ‘kil en puur economisch’, Pechtold (D66) noemt het ‘zielloos’, Halsema van GroenLinks spreekt van ‘sociale verschraling’, Cohen (PvdA) zegt dat veel mensen ‘ongelukkig’ gaan worden van dit kabinet, en Roemer (SP) staat het op te nemen voor alle toekomstige slachtoffers van zoveel kapitalisme, de zieken en bejaarden, de jongeren en studenten, de mensen met een uitkering en een huurwoning.
Tja, ik weet wel dat ze voor dit soort reacties worden betaald en dat het allemaal bij het spel hoort, maar soms zou je hopen en ook een beetje verwachten dat ze een beetje, al is het maar een paar centimeter, over hun eigen schaduw zouden heen springen.
Laten we nu om te beginnen eens vaststellen dat dit optreden van Rutte een verademing was na acht jaar binnensmonds gehakkel door zijn voorganger Balkenende. Rutte is gewoon een vent, met stijl en flair, en biedt met zijn heldere formuleringen een oase van helderheid en daadkracht na al die jaren christelijk-sociaal middenveldgebrabbel.
En laten we vervolgens vaststellen dat het verhaal van Rutte een duidelijke visie in zich draagt en dat alleen degenen die lijden aan een moedercomplex met de overheidsuier zo’n verhaal kil en zielloos kunnen noemen.
Rutte breekt bewust en expliciet en manmoedig met de vervelende neiging om te denken dat alleen collectivistische arrangementen ‘sociaal’ en ‘warm’ en ‘bezield’ zijn. Met de gedachte dat het geluk daarom uit Den Haag moet komen. En met de gedachte dat als je niet gelukkig bent dat dat dan niet aan jou zelf ligt maar aan een falend Den Haag.
Rutte blaakt van een welhaast Amerikaans optimisme en kan dat doen omdat hij gelooft in de kracht van onze economie, in de talenten van mensen, in creativiteit, in karakter en zelfredzaamheid. Hij schrijft niemand af, maar spreekt iedereen aan. Hij biedt kansen, herinnert aan plichten en stelt grenzen. Hij wijst concreet op de uitgeefneigingen van overheden die tot een onbetamelijke bestuursobesitas hebben geleid. De staat moet op dieet. We moeten snoeien om te kunnen groeien. De overheid moet terugtreden en ruimte bieden. Lucht.
Ik word daar erg vrolijk van. Het legt de verantwoordelijkheden waar we ze horen te liggen.
En laten we, tot slot, vaststellen dat die historische parallel met premier Cort van der Linden heel aardig was. Niet alleen omdat Cort van der Linden tot een week geleden de laatste liberale premier van Nederland was, maar ook omdat Nederland in december 1913, toen Cort van der Linden zijn kabinet presenteerde, in een vergelijkbare positie verkeerde als nu. De verkiezingsuitslag was toen ook ingewikkeld geweest en had tot de vorming van een extra-parlementair kabinet geleid met een niet al te sterke binding aan de Kamer. Cort van der Linden was bovendien de man van de godsvrede tussen rechts en links door uitbreiding van het mannenkiesrecht (en de opheffing van grondwettelijke belemmeringen tegen vrouwenkiesrecht) uit te ruilen tegen de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs (de Pacificatie van 1917).
Zo staat ook dit kabinet van Rutte aan de vooravond van ingrijpende veranderingen. Die veranderingen betreffen niet alleen hervormingen en bezuinigingen, maar vooral ook het immigratie- en integratiebeleid. Dat wordt strenger vanwege de beperkte spankracht van de Nederlandse samenleving. Wie voor het Nederlanderschap kiest moet zich ook aan de Nederlandse samenleving aanpassen. Voor nieuwkomers wordt het Nederlanderschap daarom ook in eerste instantie voorwaardelijk.
Rutte wil net als zijn politieke betovergrootvader Cort van der Linden met alle fracties in de Tweede Kamer – die immers volgens art. 50 van de Grondwet de gehele Nederlandse bevolking vertegenwoordigen – samenwerken. Maar met zijn stijl en beleid is hij ook de persoon die een hoger populisme kan belichamen, dat de nieuwe cultuur in de politiek in de goede banen van de rechtsstatelijkheid kan leiden.
Het is een mooie dag vandaag.
Bart Jan Spuyt
Toen de heer Rutte in de oppositie-bankjes zat deed hij precies hetzelfde als de mannen en vrouwen die nu in de opppositie zitten. Dus waarom is het nu opeens fout, over waar ik u vroeger nooit over heb gehoord? Behoorlijk selectief gedrag, maar (zonder racune!) fijn dat u een mooie dag heeft gehad.