Advertentie

Gedraai Kamminga in ‘Gelder-gate’ blijft zonder gevolgen

Uitspraak in de civiele zaak van ex-gedeputeerde Scheerder tegen de provincie Gelderland: als een commissaris van de koningin liegt, is het niet aan de rechter om daarover een oordeel uit te spreken.

22 augustus 2008

Jan Kamminga heeft als commissaris van de koningin tijdens de Gelderse bestuurscrisis in 2001 diverse malen de waarheid verdraaid. Maar als een bestuurder liegt, moet hij of zij daarop worden afgerekend door het orgaan dat hem controleert en níet door de rechter. Tot deze uitspraak komt de rechtbank in Utrecht in een civiele procedure die ex-gedeputeerde Wim Scheerder (PvdA) tegen de provincie Gelderland had aangespannen. Scheerder wilde eerherstel en een schadevergoeding, maar zijn vordering in de sinds 2001 slepende zaak is nu afgewezen. De oudgedeputeerde legt zich bij het vonnis neer, zegt hij desgevraagd in een reactie: ‘Op een gegeven moment moet je zaken laten rusten, anders blijf je er je hele leven mee bezig.’

 

Scheerder trad in mei 2001 terug, nadat door Gedeputeerde Staten van Gelderland aangifte was gedaan van fraude bij onder meer het evenementenbeleid. Dit behoorde tot Scheerders portefeuille. Volgens zijn officiële verklaring wilde de gedeputeerde voorkomen dat hij de objectiviteit van het onderzoek in gevaar zou brengen. Achter de schermen had Kamminga echter grote druk op Scheerder uitgeoefend, bleek later.

 

VVD’er Kamminga hield de PvdA-gedeputeerde voor dat minister Klaas de Vries hem zou schorsen als hij hangende het onderzoek niet vrijwillig zou terugtreden. Drie getuigen, onder wie een ambtenaar en de toenmalig gedeputeerde en huidig PvdA-europarlementariër Lily Jacobs, hebben tegenover de rechtbank bevestigd dat de commissaris hiermee heeft gedreigd. In werkelijkheid beschouwde De Vries de kwestie rond Scheerder als ‘een intern probleem van de provincie Gelderland’ waarover hij als minister ‘geen oordeel wenste te geven’, zo heeft de ex-bewindsman tegenover de rechtbank verklaard.

 

Kamminga ontkent dat hij Scheerder onder druk heeft gezet en meent dat de afgelegde getuigenverklaringen ‘onjuist’ zijn. De rechtbank gelooft dit niet en concludeert dat de commissaris een ‘onjuiste en onware mededeling’ aan Scheerder heeft gedaan, die als ‘onzorgvuldig en fout’ wordt gekwalificeerd. Omdat het optreden van Kamminga volgens de rechtbank niet doorslaggevend is geweest voor het verloop van de affaire rond Scheerder, blijft deze vaststelling zonder gevolgen.

 

Woonhuis

 

Blijkens het vonnis heeft Kamminga tijdens de crisis ook Provinciale Staten ‘onvolledig’ geïnformeerd. Het ging hierbij om de schriftelijke beantwoording van Statenvragen over de inrichting van de werkkamers van de provinciaal griffier en de commissaris zelf. Na een Europese aanbestedingsprocedure kwam Ahrend als beste uit de bus, maar de opdracht ging naar de Groningse interieurarchitect Vos Maupertuus. Dit bedrijf meubileerde ook het woonhuis van Kamminga. Volgens de rechtbank had Kamminga reeds vóór de aanbesteding met Vos Maupertuus gesproken en heeft het Groningse bedrijf op grond hiervan de opdracht gekregen.

 

Toen hierover commotie ontstond, legde Kamminga de verantwoording volledig bij Scheerder, omdat deze de herinrichting en renovatie van het provinciehuis in portefeuille had. De commissaris schreef dat Scheerder, die toen al was vertrokken, degene was die ‘alsnog had besloten de opdracht bij een andere onderneming te plaatsen’. Volgens Kamminga was dit buiten hem om gegaan. Hoewel de rechtbank erkent dat de commissaris zijn eigen rol tekort doet, heeft Kamminga hiermee niet onrechtmatig gehandeld.

 

Volgens de rechtbank was Scheerder ‘in politieke zin verantwoordelijk’. Bovendien wil de rechtbank zich niet in het debat mengen: ‘De discussie over de waarheidsgetrouwheid van mededelingen dient in de eerste plaats te worden gevoerd in het politieke forum ten overstaan waarvan die mededelingen worden gedaan.’ Vanwege ‘de scheiding van rechtsprekende en uitvoerende macht’ past de rechtbank ‘grote terughoudendheid’ om hierover uitspraken te doen, zo staat in het vonnis.

 

Wim Scheerder vindt het ‘heel merkwaardig’ dat hij in zijn beleving grotendeels gelijk krijgt, maar toch door de rechtbank in het ongelijk wordt gesteld en wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. ‘Maar ja, ik heb de waarheid nu boven tafel, en daar ging het me eigenlijk om.’ Kamminga, tegenwoordig voorzitter/ directeur van ondernemersorganisatie FME-CWM, laat weten dat hij geen commentaar wil geven. ‘Ik ben allang niet meer met deze zaak bezig.’

 

Werkstraf na ‘Gelder-gate’

 

De Gelderse bestuurscrisis, die op het provinciehuis in Arnhem al snel ‘Gelder-gate’ werd genoemd, heeft Wim Scheerder destijds niet alleen zijn baan gekost, maar ook een werkstraf opgeleverd. De rechtbank achtte onder meer bewezen dat de gedeputeerde ten onrechte zijn handtekening had gezet onder een borgstelling waarmee een organisatiebureau een krediet van 1,35 miljoen gulden wist te verkrijgen bij de ABN Amro-bank. In de brief stond dat de provincie een exclusieve samenwerking met het bedrijf zou aangaan, maar hierover was binnen GS en het ambtelijk apparaat juist discussie ontstaan.

 

Het bedrijf kwam in de financiële moeilijkheden en de bank klopte aan bij de provincie. Scheerder werd wegens fraude veroordeeld tot een werkstraf van 160 uur. ‘Ik heb een tijdje meegedraaid bij de ontbijtservice van een verpleeghuis in Arnhem. Ik heb er vreselijk van genoten, en kan het iedere bestuurder aanraden.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie