Gaat u maar rustig slapen
Voor wie serieus in empirie is geïnteresseerd – mij kunnen de feiten niet bizar genoeg zijn – heeft de bestuurlijke werkelijkheid altijd meer te bieden dan grensverleggende theorie verzonnen krijgt.
Zo mocht ik in dit blad vernemen van ‘luiers voor paarden’. De gemeente Hulst heeft bepaald dat paardeneigenaren de poep van hun edele dier zelf moeten opruimen. Dat regeren vooruitzien is blijkt wel, want een paardenpoepprobleem schijnt er in deze gemeente niet te zijn. Dat is in de gemeente Westland wel anders. Daar ‘moet de fietser (…) zich door enorme hoeveelheden paardenpoep worstelen, met alle valgevaren van dien’.
Vertrouwen op de eigen verantwoordelijkheid is onvoldoende: paarden moeten een luier aankrijgen. Het college moet daarvoor met manegehouders afspraken maken. Poep vervuilt het straatbeeld immers. Er schijnen steeds meer paarden in Nederland te komen. Dat moet een gecombineerd effect zijn van feminisering, welvaartsvergroting en de aan paarden toegeschreven spirituele kwaliteiten. Tegelijkertijd is er over het historisch verband tussen dierenliefde en politiek veel vileins te melden.
Het debat over de ‘grote grazers’ in de Oostvaardersplassen is dan ook weer begonnen. Het maakbaarheidsdenken is in de wereld van het natuurbeheer nog ongeschonden aanwezig. Sterker nog, natuur in Nederland is per definitie gemaakte natuur. Ik heb ooit aanbevolen om in het kader van de ecologische hoofdstructuur ‘afwerkplekken voor de boomkikker’ in te richten. Ook dit dier heeft immers recht op zijn gerief.
Net als in de wereld van de mens is daar enig flankerend beleid voor nodig. Bij de Oostvaardersplassen stuit men op een onbedoeld gevolg van natuurontwikkeling, namelijk de wreedheid der natuur zelve. De grote grazers gaan ook in gemaakte natuur dood, zeker als het extra vriest. Wat te doen? Afschieten (dat is humaan) of laten creperen (dat is natuurlijk)? Of bijvoederen? Maar dan komen er te veel. Vooral het woordje ‘te’ intrigeert. Kennelijk is er zoiets als optimale natuur.
Ik kan niet wachten om het standpunt van de grote gedogers te horen. Van verantwoordelijk staatssecretaris Bleeker, die zelf van de pony’s schijnt te zijn, verwacht ik een ferme stellingname na veel vertoon van geprangd gemoed. Daar zijn ze in CDA-kringen zeer bedreven in.
Menig buitenland zal denken dat een land waarin paardenpoep en stervende grote grazers de beleidsgemoederen bezig houden ofwel decadent ofwel in grote lijnen af is. Zelfs de parlementaire strijder voor dierenwelzijn Gaus zie ik deze problematiek nog niet zo snel met islamisering verbinden.
Zou het dan toch zo’n vaart niet lopen? Dat bevestigt in ieder geval wat ik maar steeds van welingelichte kringen rondom het kabinet verneem. Ervaren bestuurders zullen het varkentje wel wassen volgens de klassieke aanpak van de Nederlandse regent: subsidieer je tegenstander, haal hem naar het pluche toe, neem zijn woorden over.
Dat is een klassiek politicologisch inzicht: accommodatie en pacificatie. Zo functioneert de macht al eeuwen. Een recent rapport van de AIVD lijkt eveneens deze nationale strategie van de geruststelling te volgen. Het maakt een subtiel onderscheid tussen extreemrechts en rechtsextremisme. Er is extreem gedachtegoed dat binnen de democratische rechtsorde blijft en er zijn stromingen die deze grens overschrijden. In omvang en gevaar vallen beide volgens de AIVD mee. Dat heet pacificatie met het woord.
De AIVD stelt vast dat het risico gering is en heeft daar ook een verklaring voor: ‘Voor extreemrechts geldt dat de wervingskracht in de loop der jaren is afgenomen doordat sommige van hun standpunten op de landelijke politieke agenda zijn gekomen. Zo zijn in het integratie- en islamdebat (…) veel van de standpunten van extreemrechts aan de orde gesteld en bespreekbaar geworden.’
De dienst betoogt hier dat extreemrechtse ideeën salonfähig zijn geworden. Dat heet accommodatie. Cruciale vraag is natuurlijk of pacificatie en accommodatie nog werken. Ook als de woorden salonfähig worden, kunnen ze gevaarlijk blijven. De politiek is immers een symbolische orde waarin de verwoording van de macht minstens zo belangrijk is als de bewerktuiging ervan. Dat had Ab Klink, weliswaar te laat, goed gezien. Hoe geruststellend het rapport van de AIVD ook wil klinken, ik ga er voorlopig niet rustiger van slapen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.