De zeven eigenschappen van de een goede overheid
Leonard Geluk gaat op zoek naar de zeven eigenschappen van een goede overheid.
Sinds mijn aantreden als algemeen directeur van de VNG merk ik dagelijks hoe de permanente crisisstand waarin we zitten het vertrouwen ondermijnt. Hoe kunnen we het beter gaan doen voor de mensen die de overheid het hardst nodig hebben? Hoe kan het vertrouwen van inwoners in de overheid weer groeien? Geïnspireerd door het werk van Steven Covey ben ik op zoek gegaan naar de zeven eigenschappen van een goede overheid.
In de jongste versie van Burgerperspectieven schrijft het SCP: ‘Wat nieuw lijkt, is de breed gedeelde ontnuchtering over hoe goed we het in Nederland geregeld hebben. Voor sommigen was al lang duidelijk dat dit niet het geval is, zij maken zich al jaren zorgen over een land dat in hun ogen de verkeerde kant op gaat. Voor anderen – en dat zijn vaak ook mensen die wel een voldoende geven voor politiek vertrouwen – zorgen de voortslepende affaires en de opeenstapeling van crises voor twijfel.’
Tien jaar geleden sprak premier Rutte de befaamde HJ Schoo-lezing uit, waarin hij zei dat visie is als de olifant in de kamer die het uitzicht beneemt. ‘Als liberaal verzet alles in mij zich tegen een blauwdruk voor de toekomst’, zei hij. Met een verwijzing naar de ontspoorde verzorgingsstaat van de jaren 80 ontvouwde hij een door de kabinetten-Lubbers geïnspireerde agenda gericht op welvaart met minder overheid en meer markt, in de lijn van het neoliberale denken waaruit de zegswijze ‘BV Nederland’ is voorgekomen. In dit denken is elke investering in de overheid een verliespost.
Er is een praktijk gegroeid waarin telkens kortetermijnmaatregelen met houtjes en touwtjes aan elkaar worden geknoopt. Zo kreeg het onderwijs 8,5 miljard euro om onderwijsachterstanden door corona aan te pakken, incidenteel geld waarvan geen leraar kan worden aangenomen. Het vloeit weg naar bijles- en adviesbureaus.
Dit is exemplarisch voor hoe het marktdenken de publieke sector steeds verder uitholt. In termen van publieke waarde is de opbrengst van dit efficiencydenken ver te zoeken. Bovendien is de menselijke maat uit zicht geraakt.
Fascinerende paradox
Is het dan zo dat de overheid niets doet? Integendeel. De historica Beatrice de Graaf beschrijft in haar essay Crisis! dat de overheid meer doet dan ooit. ‘De afgelopen jaren lieten een fascinerende en problematische paradox zien: crisisbeheersing en crisisbesef begonnen elkaar te ondermijnen. Hoe meer de overheid investeerde in een all-hazard approach, en alle mogelijke risico’s in beeld probeerde te brengen, inclusief de veiligheids- en crisisbeleving van de burger, hoe meer die burger zijn eisen op tafel legde, zich fundamenteel ontevreden en wantrouwig betoonde, of zelfs “afhaakte”.’
Het kabinet trekt miljarden uit voor bijvoorbeeld coronacompensatie of het energieprijsplafond. Desondanks daalt het vertrouwen. Burgers zijn intoleranter geworden tegenover risico’s. Vroeger was het vanzelfsprekender om er samen de schouders onder te zetten in tijden van crisis, elkaar te helpen. Nu wordt er naar de overheid gekeken die het risico niet heeft voorkomen. In de heksenketel van (sociale) media en politiek is een afrekencultuur ontstaan waarin emoties en verontwaardiging de boventoon voeren.
De waan van de dag laat weinig ruimte voor het denken over de lange termijn. Terwijl een perspectief voor de lange termijn nu hard nodig is vanwege de grote problemen, zoals stikstof, woningnood, klimaat, energie, en sociale ongelijkheid. In hun Atlas van afgehaakt Nederland beschrijven Josse de Voogd en René Cuperus hoe mensen afhaken door echte of gevoelde maatschappelijke achterstand. Onvrede is van alle tijden, niet iedereen kan z’n zin krijgen. Maar de onvrede is voor een deel ook toe te schrijven aan de overheid zelf.
Die staat te ver af van de werkelijkheid van mensen, laat te veel op z’n beloop en geeft onvoldoende perspectief. We zijn de weg kwijtgeraakt in de wirwar van geitenpaadjes. Door de staat van de overheid moest ik denken aan het vermaarde boek De zeven eigenschappen van effectief leiderschap van Stephen Covey. Lange tijd was het mijn lijfboek, ik las het vele malen. Het hield me scherp bij de vraag wat echt belangrijk is in het leven.
Welke waarden? Wat wil ik betekenen voor anderen? Deze zomervakantie deed ik mijn stukgelezen exemplaar weer eens in de tas en kwam ik op het idee van een vertaling naar zeven eigenschappen voor de goede overheid. Vanuit mijn interpretatie van de ideeën van Covey kom ik tot zeven kenmerken van een goede overheid.
1. Proactief
Een proactieve overheid durft te kiezen. Het heeft daaraan te veel ontbroken. Een voor de hand liggend voorbeeld is het stikstofdossier dat opeenvolgende kabinetten decennialang vooruitschoven. Te vaak wachten we tot het niet langer kan, of tot de rechter ons dwingt maatregelen te nemen. Of het gaat om klimaat, asiel of energie, crisis is vaak uiting van slecht bestuur. Een concreet actiepunt dat uit deze eerste eigenschap voortvloeit, is dat we ons niet moeten laten verrassen door de dubbele vergrijzing die in 2040 op zijn hoogtepunt komt en die enorm veel van de samenleving zal vergen. Daarvoor is nu actie nodig.
2. Een duidelijke visie
Actief inspelen op de toekomst kan alleen met een duidelijke en gedragen visie. Moeilijke onderwerpen zoals de toekomst van de landbouw, de woningbouwopgave, de zorgvraag en de arbeidsmarkttekorten zijn geen los van elkaar te analyseren dossiers met elk eigen rationele oplossingen. Je moet een stap terug doen, juist om de hele ‘olifant’ te zien, niet enkel de losse onderdelen. Want als de oplossingen van losse vragen tegen elkaar in werken, worden de problemen erger. '
Mensen hebben behoefte aan een verbindend verhaal
Burgers kunnen prima omgaan met moeilijke omstandigheden en ingrijpende maatregelen. Als ze maar weten dat het ingrijpen rechtvaardig is en een groter doel dient. In deze onzekere tijd moet het niet alleen maar ‘crisis, crisis, crisis’ zijn. Mensen hebben behoefte aan perspectief. Zoals Kim Putters in zijn essay Het einde van de BV Nederland betoogt en onderbouwt: er is behoefte is aan een groter, verbindend verhaal. De VNG heeft daarom het initiatief genomen om een denktank te organiseren van bestuurders en wetenschappers om een visie te formuleren op de toekomst van Nederland. Jongeren zijn daar nadrukkelijk bij betrokken, zij zijn de werkenden van 2040.
3. Belangrijke zaken eerst
Om actief te sturen, invloed uitoefenen op de samenleving van de toekomst, heeft de goede overheid een gedegen agenda. Daarin werkt ze uit hoe de visie stap voor stap kan worden uitgevoerd. Deze agenda moet realistisch zijn en gericht op wat er in de praktijk te realiseren is, en niet op een groot aantal verschillende politieke wensen. In het regeerakkoord wijdt het kabinet veel woorden aan uitvoering en aan uitvoerbaarheid, maar in de praktijk komt daar weinig van terecht. Een gedegen agenda vergt een scherp beeld van wat de uitvoering nodig heeft om het voor elkaar te krijgen. De agenda moet beginnen met de belangrijkste zaken; dit zijn niet altijd de zaken die in het politieke debat de meeste aandacht krijgen. In een gedegen agenda ligt besloten dat je keuzes moet maken; de overheid kan niet alles oplossen.
4. Waardengedreven
Effectiviteit en efficiency voerden lange tijd de boventoon bij de overheid, maar langzamerhand komt er meer oog voor publieke waarde. De veel gebezigde term ‘menselijke maat’ geeft daar blijk van. Ongeacht politieke verschillen zijn er veel breed gedeelde waarden die een richtsnoer zijn voor het functioneren van de overheid. Dit zijn de waarden in de Grondwet: ‘de bestaanszekerheid en de spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg van de overheid’ (artikel 20 GW) en ‘bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg van de overheid’ (artikel 22 GW). Deze grondwettelijke waarden geven naast waarden als gerechtigheid, rechtvaardigheid, solidariteit en medemenselijkheid richting aan het functioneren van de overheid. De consequentie daarvan is dat een goede overheid het beste zorgt voor de mensen die het meest afhankelijk zijn van die overheid. Nu is dat vaak niet het geval: juist voor de kwetsbaarste inwoners, die op tal van leefgebieden ondersteuning nodig hebben, is het overheidssysteem het meest complex. Dit moet anders.
5. Draagvlak zoeken
Proactief zijn, een visie hebben en een agenda, betekent niet dat de overheid de maatregelen erdoor kan jassen. Het werk van de overheid is per definitie ingewikkeld omdat er zoveel verschillende belangen zijn. Je kunt niet iedereen tevreden stellen, maar gegeven de doelstellingen wel zoeken naar maximaal draagvlak. Dit verhoudt zich niet met top-down en met afdwingen door middel van aanwijzingen. Het ‘hoe’, de wijze waarop doelen moeten worden gerealiseerd, moet gebaseerd zijn op het zoeken naar win-win. Pas als redelijk overleg niet tot gezamenlijk gedragen oplossingen leidt, kan de overheid andere instrumenten inzetten om de doelen te halen.
6. Luisteren
De eigenschappen van de goede overheid worden zo stap voor stap duidelijk. Een goede overheid is proactief, heeft visie, maakt een gedegen agenda, denkt in termen van win-win én heeft de eigenschap om goed te kunnen luisteren. Af en toe moet de overheid ‘zenden’, maar de boodschap moet op maat zijn. Dat lukt alleen als de overheid luistert naar de mensen en instituties die het beleid uitvoeren, en ook naar de inwoners die de gevolgen ondervinden van de keuzes van de overheid. Hoeveel leed was er voorkomen als de overheid wél had geluisterd naar de noodsignalen van de toeslagenouders?
Een goede overheid stuurt permanent bij
Voor gemeenten is het een groot probleem dat ze wettelijke taken krijgen zonder voldoende financiële middelen. Ik heb me vaak verbaasd over hoe stroef de relatie is tussen gemeenten en het rijk, en hoeveel energie het kost om gehoor te krijgen voor knelpunten in de uitvoering. Al snel ontstaat een dynamiek van zwartepieten, terwijl begrip voor elkaars positie vaak het begin is van een oplossing.
7. Houd de zaag scherp
Het Nederlands elftal heeft de bondscoach die spelers opstelt, de strategie bespreekt en het team in optimale staat brengt. Wie doet dit voor de overheid? Waarom praten overheden niet regelmatig en structureel met elkaar over de vraag hoe de overheid zich (verder) verbeteren kan? Dit is geen pleidooi om telkens radicaal andere wegen in te slaan, maar wel om stelselmatig te zoeken naar verbeteringen die stap voor stap worden doorgevoerd. Een goede overheid stuurt permanent bij, kijkt steeds of ze op koers ligt om de doelen te halen. Zo niet, dan is dit geen start voor een zoektocht naar schuldigen, maar het begin van een zoektocht naar verbeteringen, waarbij er goed wordt gekeken naar de uitvoeringsorganisaties: daar moet de aandacht steeds op gericht zijn. Het ministerie van BZK zou een goede bondscoach kunnen zijn, eentje die stuurt op teamwork, training, reflectie en analyse. De gemeenten lopen hier zeker warm voor.
Naar een sterke overheid
Alles is in beweging. Van de leefomgeving en de energievoorziening tot kansengelijkheid en vergrijzing. Een sterke overheid is heel hard nodig om het voor ons allemaal goed te regelen en om iedereen erbij te houden. De eigenschappen van zo’n overheid staan nu op papier. We hebben samen heel wat te doen!
Leonard Geluk is algemeen directeur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.