Eerste overheid?
Het heeft even geduurd, maar ergens in de loop van 2007 kwamen kabinet en VNG eensgezind tot de conclusie dat de gemeente een belangrijke rol te vervullen heeft in de relatie tussen burger en openbaar bestuur.
Minister Ter Horst wilde niet zo ver gaan dat ze de gemeente als ‘eerste overheid’ wilde betitelen – dat veronderstelt een rangorde die er volgens haar niet is – maar de gemeente heeft van alle overheden wèl het beste zicht op wat zich bij burgers afspeelt.
De euforie over de bereikte wilsovereenstemming was groot, met name aan de kant van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het gerucht wil dat de verzamelde Haagse wijnhandelaren in no time door hun mondvoorraad champagne heen waren, zo groot was de animo aan de Nassaulaan om de kurken eens goed te laten knallen. Natuurlijk: papier is geduldig, maar er was eindelijk de erkenning van de belangrijke positie van de gemeente. ‘Dit kabinet ziet de gemeente als een gelijkwaardig partner’, sprak de minister tijdens haar burgemeesterlezing in 2007.
De afgelopen weken hebben echter pijnlijk duidelijk gemaakt dat de jubelstemming van anderhalf jaar geleden niet helemaal terecht was. In de aanpak van de economische recessie spelen de gemeenten een rol in de marge, zowel als het gaat om het proces als om de uitvoering van de door de regering uitgedachte maatregelen. Het aanvullend beleidskader is, voor het in de openbaarheid is gebracht, uitgebreid doorgesproken met de sociale partners. Daarmee werd niet alleen en passant voeding gegeven aan de gedachte dat Nederland in deze barre tijden vooral wordt bestuurd door vakcentrales en werkgeversorganisaties, het maakt ook de positie van de lokale overheid zonneklaar. De ‘eerste overheid’ hangt aan de laatste mem.
Maar ook inhoudelijk moeten de gemeenten zich toch enigszins bekocht voelen. Als het gaat om maatregelen ter verbetering van de arbeidsmarkt, zijn de gemeenten zo goed als onzichtbaar. Investeringen ter verbetering van het binnenmilieu in schoolgebouwen? Daarover doet het kabinet het liefst rechtstreeks zaken met de onderwijsinstellingen, terwijl de zorg voor onderwijshuisvesting toch nadrukkelijk een taak van de gemeente is.
Of neem de fraaie wisseltruc die het kabinet toepast rond de versnelling van investeringen op het gebied van infrastructuur en stedelijke ontwikkeling. Op verzoek van nota bene het kabinet – en gelokt door een vaag vooruitzicht op co-financiering – lepelden de Nederlandse gemeenten in korte tijd voor in totaal € 1,5 miljard aan plannen op. En wat doet het kabinet? Die schrijft vervolgens deze investeringsimpuls vrolijk op het eigen conto. Een grotere sigaar uit andermans doos is nauwelijks voorstelbaar.
Doet het kabinet dan helemaal niks richting gemeenten? Wel wis en waarachtig! Zoals te doen gebruikelijk, roept het kabinet de gemeenten op om de lastendruk niet te laten stijgen. Begrijpelijk, maar enige zelfreflectie was hier op haar plaats geweest. Uit de recent verschenen woonlastenmonitor van COELO blijkt namelijk dat het rijk verantwoordelijk is voor ruim veertig procent van de stijging van de woonlasten over 2009 (woningforfait, overdrachtsbelasting), tegen de gemeenten ‘slechts’ tien procent.
Zelfs daarin wordt gemeenten de rol van eerste overheid niet eens meer gegund.
Ad Burger
-------
Het feit alleen al dat dit een onderwerp is spreekt boekdelen!
In dienstbare gemeentehuizen wordt daar niet eens over nagedacht. Voor hun burgers is dat ook vanzelfsprekend, omdat die eveneens een dienstbare aanpakkerige cultuur hebben.
Lokale politici komen immers uit de eigen bevolking voor en in kleinere Gemeenten kent men elkaar. Met stedelijker situaties en schaalvergrotingen ligt dat anders. Daar heeft de regionale bevolkingsaard ook nog wel wat mee van doen. Grote import beinvloedt wel de oude nuchterheid en doorpakken mentaliteit.
Een kwalitatief (zonder het "ons kent ons" regionaal) goed bestuur en uitvoering kan zeker ook de bewoners naar tevreden bedienen. Daar moeten de burgers in de Gemeente maar net geluk mee hebben!
De afstand tussen De Tweede Kamer en de huiskamers is nog net zo groot als sinds de opkomst van Fortuyn. Tussen Gemeentehuis en de huizen van bewoners is dat vaak niet veel anders. Je ziet dan ook een "ons kent ons" structuur", maar die reikt tot de muren van het gemeentehuis. Krachtige autonome geesten lopen er wel tussen met enige geluk, maar kunnen zonder die kunnen niet om die "ons kent ons" structuur heen.
Ons politiek systeem is geen garantie voor kwalitatief goede bestuurders.
Er is een actief politiek deel aan de flanken en het midden vormt de zwijgende meerderheid. Die willen gewoon goed en rechtvaardig bestuur zonder deelbelang voor bepaalde groepen.
Dit was voor mij de politeke vernieuwing die Fortuyn ook bracht!! Plus een vergrote interesse en hernieuwde hoop bij burgers in de politiek.
Pragmatiek, Integriteit en Menselijke maat was zijn politieke merk. PIM-stijl. De bestaande verfoeide mentaliteit hekelde hij 25 jaar terug al. Kijkt u eens naar oude programma's zoals De Kloof.
Wat hij signaleerde was een opmaat naar ondermeer de huidige economische crisis: Bestuurders die veel te veel met elkaar bezig zijn en voor zichzelf. Aanbodgericht en niet vraaggericht, was de rode draad van zijn betoog, met een enorme bureacratische ballast. Ik zie het nu nog royaal terug in de praktijk.
Voorbeeld: verkeersituaties wordt in mijn omgeving ingrijpend gewijzigd. Gevolg: botsingen en bijna-botsingen ineens in mijn buurt.
Je belt de gemeente op en vraagt om een extra waarschuwingsmaatregel ter plekke:
Antwoord: Dan moet dat bij alle vergelijkbare oversteken gebeuren!
Na lange tijd zijn de maatregelen weer ongedaan gemaakt.
De burgers met kleine inkomens en afhankelijk van de sociale vangnetten ervaren dat dagelijks in grote getalen.
Huurcomfort? Vergeet het. Urgentie alleen bij levensgevaar (Zie corporaties Flevoland). Oorzaak: ontstellend gebrek aan sociale woningbouw, een een nieuwe polder notabene! Uit eigen ervaring in Almere: Politie en GGZ wilde de urgentie vanwege burensituatie. Corporatie blokkeerde dat. Ze was niet in aantoonbaar levensgevaar!
Een langdurige hoogdrempelige klachtenprocedure, die dan toch resulteerde in een urgentie. Reden. De voorwaarden waren niet goed geinterpreteerd. Heb in het kader van de WOB dit kunnen aantonen. Voorwaarden zijn nu nog meer aangescherpt!!!
Ik moet voor de verhuiskosten nog procedures opstarten. Zowel corporatie als gemeente betalen de kosten niet.
De hoogdrempelige klachtencommissies zijn voor slecht presterende partijen een zegen! Mensen haken af of beginnen er niet aan. Resultaat: mooie cijfers in de jaarverslagen en ach ja, moeilijke mensen heb je natuurlijk altijd wel als verklaring voor de rest. En waar men dan echt het eigen falen moet erkennen is het: we kunnen ook wel eens menselijke inschattingsfouten maken en communicatieproblemen kunnen gebeuren. Leermomentje, nietwaar?