Advertentie

Eerst invoeren, dan nadenken

Decentralisatie van taken wordt eerst doorgevoerd, pas daarna gaan gemeenten nadenken hoe ze de ruimte gebruiken voor lokale invulling van beleid. Dit blijkt uit een onderzoek van de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur.

15 februari 2008

Het overdragen van taken van de rijksoverheid naar decentrale overheden als gemeenten leidt tot te veel taken voor de gemeenten en tot een hoop gedoe op het punt van uitvoerbaarheid, controle en verantwoording. De exacte uitkomsten van dit onderzoek onder gemeentebestuurders en -topambtenaren worden pas over enkele weken bekend, maar onderzoeker Marcel Boogers zegt dat het globale beeld de vooroordelen over decentralisatie bevestigt.

 

Boogers werkt aan het rapport over decentralisatie voor de commissie-d'Hondt, die in opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken onderzoekt hoe decentralisatie het beste kan worden vormgegeven. Succesvolle decentralisatie van taken staat of valt met de bestuurskracht van een gemeente. Het gaat niet alleen om kennis, kunde en voldoende middelen om de overgedragen taken uit te voeren. Het kernprobleem is of de gemeente in staat is gedecentraliseerde taken op de lokale situatie af te stemmen.

 

Boogers: 'Het gaat dan om de uitvoerings- en besliscapaciteit bij gemeenten. Op dit punt zijn er weinig verschillen tussen grote en kleine gemeenten. Het gaat er om dat je de vraag moet stellen welke beleidsruimte biedt decentralisatie en hoe gebruik je de gegeven ruimte. Dat is een lastig politiek debat. Je ziet meestal dat men de modelverordening van de VNG overneemt. Vaak kan het ook niet anders vanwege de tijdsdruk waarmee de overheveling van taken gepaard gaat. Pas later gaat men nadenken over wat voor soort beleid men er mee gaat voeren.'

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie