Duurzaamheid stedenband is 'apekool'
Stedenbanden met ontwikkelingslanden zijn effectief en duurzaam. Dat schrijft VNG-voorzitter Annemarie Jorritsma in een voorwoord van P+, het tijdschrijft over internationale kennisuitwisseling tussen gemeenten. Kritiek komt van mede-VVD-er Arend-Jan Boekestijn. ‘Apekool’ noemt hij de uitspraken van zijn collega.
Veranderingen
Jorritsma baseert zich op onderzoek van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht. Zij bekeken de resultaten van het programma Local Government South (LOGO South), dat VNG International met geld van Binnenlandse Zaken uitvoert. Daarin dragen vijftig Nederlandse gemeenten en waterschappen kennis over aan partners in dertien ontwikkelingslanden. ‘Het onderling vertrouwen en de verscheidenheid van de contacten leiden tot belangrijke veranderingen’, aldus hun rapport.
Collega-tot-collega
De beste resultaten worden behaald via de collega-tot-collega methode. Jorritsma schrijft dat zij tijdens een bezoek aan de Ghanese stad Kumasi dit voorjaar overal opgehoopt straatafval zag liggen. Nu werken belastingambtenaren uit haar eigen gemeente Almere met hun Ghanese collega’s aan het opzetten van een systeem voor afvalheffingen. Dat moet uiteindelijk uitgroeien tot een landelijk systeem.
Aanstekelijk
Volgens Jorritsma werkt de aanpak niet alleen in de ontwikkelingslanden aanstekelijk. ‘De stedenbanden creëren kanalen om particuliere hulpprojecten op te zetten’, schrijft zij. En Almeerse ambtenaren nemen volgens haar een schat aan nuttige ervaring mee naar huis.
Overheadkosten
Oud-VVD-Kamerlid Arend-Jan Boekestijn, die een boek schreef met kritiek op de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking, heeft ‘principiële bezwaren’ tegen de gemeentelijke hulp. Volgens hem moeten gemeenten zich gewoon bezighouden met het bouwen van scholen en het aanleggen van wegen. Bovendien zijn de overheadkosten volgens hem buitenproportioneel op het niveau van lage overheden. ‘Om drie ton aan ontwikkelingsgeld uit te geven, moet een provincie een ambtenaar aannemen van 50 of 60.000 euro. Dat brengt de overheadkosten op 30 procent, terwijl die niet hoger dan vier horen te zijn. De expertise van zo’n ambtenaar is bovendien veel lager dan die van een centrale ambtenaar.’
Maar voor ontwikkelingssamenwerking hebben we een ministerie of particuliere initiatieven, dat is geen taak voor gemeenten. Geldt overigens ook voor die idiote gewoonte om bij iedere willkeurige ramp ook als gemeente een bedrag per inwoner te schenken aan het rampenfonds.
De aanpak valt bovendien vaak belachelijk kostbaar uit, dus het is nauwelijks effectief.
Stoppen met die flauwekul dus.