Advertentie

Duurzaamheid stedenband is 'apekool'

Stedenbanden met ontwikkelingslanden zijn effectief en duurzaam. Dat schrijft VNG-voorzitter Annemarie Jorritsma in een voorwoord van P+, het tijdschrijft over internationale kennisuitwisseling tussen gemeenten. Kritiek komt van mede-VVD-er Arend-Jan Boekestijn. ‘Apekool’ noemt hij de uitspraken van zijn collega.

02 september 2010

Veranderingen

Jorritsma baseert zich op onderzoek van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht. Zij bekeken de resultaten van het programma Local Government South (LOGO South), dat VNG International met geld van Binnenlandse Zaken uitvoert. Daarin dragen vijftig Nederlandse gemeenten en waterschappen kennis over aan partners in dertien ontwikkelingslanden. ‘Het onderling vertrouwen en de verscheidenheid van de contacten leiden tot belangrijke veranderingen’, aldus hun rapport. 

 

Collega-tot-collega

De beste resultaten worden behaald via de collega-tot-collega methode. Jorritsma schrijft dat zij tijdens een bezoek aan de Ghanese stad Kumasi dit voorjaar overal opgehoopt straatafval zag liggen. Nu werken belastingambtenaren uit haar eigen gemeente Almere met hun Ghanese collega’s aan het opzetten van een systeem voor afvalheffingen. Dat moet uiteindelijk uitgroeien tot een landelijk systeem.

 

Aanstekelijk

Volgens Jorritsma werkt de aanpak niet alleen in de ontwikkelingslanden aanstekelijk. ‘De stedenbanden creëren kanalen om particuliere hulpprojecten op te zetten’, schrijft zij. En Almeerse ambtenaren nemen volgens haar een schat aan nuttige ervaring mee naar huis.

 

Overheadkosten

Oud-VVD-Kamerlid Arend-Jan Boekestijn, die een boek schreef met kritiek op de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking, heeft ‘principiële bezwaren’ tegen de gemeentelijke hulp. Volgens hem moeten gemeenten zich gewoon bezighouden met het bouwen van scholen en het aanleggen van wegen. Bovendien zijn de overheadkosten volgens hem buitenproportioneel op het niveau van lage overheden. ‘Om drie ton aan ontwikkelingsgeld uit te geven, moet een provincie een ambtenaar aannemen van 50 of 60.000 euro. Dat brengt de overheadkosten op 30 procent, terwijl die niet hoger dan vier horen te zijn. De expertise van zo’n ambtenaar is bovendien veel lager dan die van een centrale ambtenaar.’

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Paul Hart
Niet gedacht dat ik het ooit eens zou zijn met een VVD-er, laat staan met Arend Jan Boekestijn.

Maar voor ontwikkelingssamenwerking hebben we een ministerie of particuliere initiatieven, dat is geen taak voor gemeenten. Geldt overigens ook voor die idiote gewoonte om bij iedere willkeurige ramp ook als gemeente een bedrag per inwoner te schenken aan het rampenfonds.

De aanpak valt bovendien vaak belachelijk kostbaar uit, dus het is nauwelijks effectief.

Stoppen met die flauwekul dus.
Annemarie Jorritsma / Voorzitter VNG
Geachte redactie, Het artikel ‘Duurzaamheid stedenband is apekool’ bevat feitelijke onjuistheden en de reactie van Arend-Jan Boekestijn laat zien dat hij het LOGO South programma duidelijk niet kent. Het is niet het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar dat van Buitenlandse Zaken dat het LOGO South programma voor gemeentelijke samenwerking met ontwikkelingslanden financiert. Buitenlandse Zaken doet dit uiteraard vanuit de beoordeling dat het programma bijdraagt aan de doelstellingen van de rijksoverheid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Het artikel verwijst naar een eerder dit jaar verschenen rapport op basis van een externe, onafhankelijke evaluatie. Het rapport is dus geen rapport van de deelnemende gemeenten (‘hun rapport’), maar van wetenschappers van de universiteit van Amsterdam en van Utrecht. Overheadkosten van 30% zijn volledig uit de lucht gegrepen. Het bijzondere van de collega-tot-collega aanpak die kenmerkend is voor de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking, is juist dat de betrokken ambtenaren naast hun alledaagse werkzaamheden hier hun praktijkkennis delen met collega’s elders. Velen zetten daarvoor ook eigen vrije tijd in. Ik citeer uit het evaluatierapport: “The LOGO South programme is uniquely efficient in comparison to other aid programmes, in building on existing organizations on both sides, and on existing staff capacity”. Ten slotte stelt Boekestijn dat de expertise van de uitgezonden ambtenaar veel lager is dan die van een centrale ambtenaar. Maar om welke expertise gaat het? Een ambtenaar van VROM heeft heel wat minder praktische kennis van afvalinzameling en de verwerking ervan op lokaal niveau dan een gemeenteambtenaar die zich hiermee dagelijks bezighoudt. Het is juist die praktijkgerichte kennis en ervaring die gemeenten in ontwikkelingslanden van ons vragen. Gecoördineerd door de VNG, is er de afgelopen jaren een netwerk ontstaan van toegewijde, professioneel werkende ambtenaren die hun kennis weten te vertalen naar de lokale omstandigheden elders. Boekestijn heeft duidelijk niet de moeite genomen om het rapport van de externe evaluatoren te lezen. Dat is jammer, want een inhoudelijk gesprek over de toegevoegde waarde van gemeentelijke internationale samenwerking blijft daardoor achterwege.
Arend Jan Boekestijn
Waarom zouden wij gemeenten en provincies toestaan om ontwikkelingssamenwerking te bedrijven? De overheadkosten zijn decentraal veel hoger dan centraal.
Natuurlijk kan in specifieke programma's stedelijke expertise worden ingehuurd maar structureel lijkt me dat onjuist en onverstandig

Arend Jan Boekestijn
Advertentie