Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Dramatiek in 19 bedrijven

Een doos vol bonbons, zo is het proefschrift van Anne Boom te waarderen met daarin kloeke beschrijvingen van het aftreden van bewindspersonen. Het bevat negentien goed geschreven, rijk gedocumenteerde recente politieke geschiedenissen over de ongelukkigen die voortijds hun ontslag aan de koningin moesten aanbieden. 

20 april 2018

Proefschrift over aftredende politici

Aftredens omdat ze in conflict kwamen binnen het kabinet, het vertrouwen verloren van de Kamer of vanwege een persoonlijk feit moesten opstappen. Aftreden na een conflict met collega’s betreft onder andere CDA-er Frans Andriessen die in 1980 vertrok omdat het kabinet niet meeging in zijn bezuinigingsplannen.

Niet alleen uitgavenministers vonden zijn besparingsideeën onverantwoord, ook minister-president Van Agt steunde hem niet (langer), noch coalitiepartner VVD, hoewel die het inhoudelijk met hem eens waren. Zelfs een appél van de toen bijna aftredende vorstin Juliana kon hem niet vermurwen, ondanks zijn historisch-economische gelijk. Wonderlijk eigenlijk te bedenken hoe zelden het overigens voorkomt dat schatkistbewaarders door interne conflicten aftreden, de casus Andriessen heeft de decennia erna een hechtere band opgeleverd tussen de minister-president en de opvolgers van Andriessen dan ooit. Een inzicht dat Bos niet noemt maar wel een uitkomst is van dit kleine drama.

Aftreden wegens een conflict met de Kamer is de vaakst voorkomende oorzaak van aftreden. Denk aan Brokx (woningbouw), Braks (visfraude), paspoorten, de IRT- of de CTSV-affaire met de recent weer in het nieuws staande (door Bos zo betitelde) Robin ‘de ritselaar’ Linschoten in de hoofdrol. Interessant is dat Bos achterhaalt dat de vaak genoemde Carrington-doctrine in Nederland onjuist wordt aangehaald. De Britse Lord Carrington trad ooit af omdat inlichtingendiensten hem onvoldoende zouden hebben geïnformeerd over de Argentijnse dreiging bij de Falklands. ‘Aftreden wegens ambtelijk falen’ noemen we daarom vaak de Carrington-doctrine. Een decennium na de kwestie kwam echter uit dat Carrington om een andere reden aftrad. Hij wist wel degelijk van de hoed en de rand maar had verzuimd de inlichtingen op waarde te schatten, een wezenlijk verschil.

Aftreden wegens eigen falen is de laatste categorie van Bos. Een opgeleukt CV, nevenactiviteiten, privé-geldzorgen of de bonnetjesaffaire (van Bram Peper), het zijn doorgaans persoonlijke drama’s met als les dat niet alleen de daden maar ook de onberispelijkheid van de persoon er steeds meer toe doet. ‘Remember me, but, ah, forget my fate’, declameerde Roel In ’t Veld ooit na zijn ontijdige aftreden.

Een vervolgboek over recentere aftredens na 2002 is zeker welkom. De 19 casusbeschrijvingen van Bos, die vooral steunen op documenten, zouden aan reliëf winnen na het beschikbaar komen van recentere ministerraadsnotulen (pas na 25 jaar openbaar), biografieën (Lubbers!) of interviews met betrokkenen. Ik kijk ernaar uit.


Citaat uit het boek: ‘Het aantal bewindspersonen dat voor tijdig vanwege politieke redenen vertrok is laag te noemen, zo’n vijf procent’


‘Verloren vertrouwen’, afgetreden ministers en staatssecretarissen 1967-2002, Anne Bos, Boom, 352 pagina’s, 29,90 euro

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie