Ondermijning is een ‘onmisbaar begrip’
Burgemeesters zijn geen crimefighter of sheriff, maar hebben wel een belangrijke rol in het beschermen van de lokale gemeenschap.
Het is onwenselijk om onnodige onduidelijkheid of verwarring te laten voortbestaan over het begrip ‘ondermijning’, omdat het eenvoudig valt te omschrijven en onmisbaar is, schrijven onderzoekers Pieter Tops en Edward van der Torre in hun pas verschenen analyse, waarin zij zich toespitsen op ontwikkelingen in het lokaal bestuur.
Sheriff Sharon
Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen georganiseerde misdaad en ondermijning, vinden de schrijvers van ‘Ondermijning, over de praktische betekenis van een analytisch begrip’ (Boom, 2024) . Ondermijning gaat over de schadelijke maatschappelijke effecten van georganiseerde misdaad. ‘De aanpak daarvan is een primaire verantwoordelijkheid voor het (lokaal) bestuur.’ Bij het in ontvangst nemen van het boekje, vorige week maandag, zei de Utrechtse burgemeester Sharon Dijksma, tevens VNG-voorzitter, echter dat ze moest oppassen om ‘sheriff Sharon’ te worden. ‘Dat ben ik ook niet.’
Belangrijke rol
Burgemeesters zijn ook geen crimefighter of sheriff, maar hebben wel een belangrijke rol in het beschermen van de lokale gemeenschap, stellen Tops en Van der Torre. ‘Burgemeesters zijn medeverantwoordelijk voor het integer houden van de samenleving, voor het tegengaan van ontwikkelingen die het ontstaan of voortbestaan van georganiseerde misdaad bevorderen en voor het zoeken en ondersteunen van mensen die klem worden gezet door illegale praktijken.’
Aantrekkingskracht
De onderzoekers noemen het ondermijnende effect van drugscriminaliteit op de samenleving, zonder dat dit per se hun expliciete of bewuste doelstelling is. Met de belofte van snel geld en status heeft de georganiseerde misdaad aantrekkingskracht die doorwerkt op allerlei niveaus. Het werkt sociaal door want (jonge) mensen criminaliseren omdat ze (veel) geld hopen te verdienen. Economisch werkt het ook door, want bedrijven hebben te maken met risico’s, beveiligingskosten en valse concurrentie. En ook institutioneel werkt het door in de vorm van corruptie.
Sleutelpositie burgemeester
Daarbij versterkt drugscriminaliteit ook andere criminele activiteiten, zoals wapenhandel, witwassen en criminele investeringen in bedrijven en vastgoed. En tot slot wordt ook publiek geweld ingezet, gericht op intimidatie van de overheid en de samenleving of op vergroting van angst en onveiligheidsgevoelens. Al deze effecten (vooral sociale schade) zijn volgens de schrijvers een opgave voor het bestuur, ‘met een sleutelpositie voor het lokale bestuur en met name de burgemeester’.
Ambtenaren dienen een gepast-kritische houding in te nemen
Gemeentelijke alertheid
‘Veiligheid dient, naast het sociaal domein en ruimtelijke ordening, een volwaardige gemeentelijke taak te zijn, door het hele land heen, dus van grote tot kleine gemeenten’, aldus de auteurs. ‘Dit vergt bestuurlijke focus, met een burgemeester die waakt over het lokale fatsoen en die alert is op schade die criminele praktijken aanrichten.’ Dit is ook de eerste van vijf belangrijke gemeentelijke deeltaken van de gemeentelijke ondermijningsaanpak die de schrijvers benoemen. De tweede gemeentelijke deeltaak is de poortwachtfunctie en ‘gemeentelijke alertheid’ op mogelijke ondermijnende praktijken van (rechts)personen waarmee de gemeente krijgt te maken, bijvoorbeeld door middel van de Wet Bibob. ‘Dit vergt dat ambtenaren een gepast-kritische houding innemen.’ En dan niet alleen op de terreinen horeca en vastgoed, maar ook bij Burgerzaken (inschrijvingen) en in het sociaal domein (zorgindicaties).
Informatie op straatniveau
Ook dienen gemeenten informatie op te halen op straatniveau om inzicht te krijgen in afgeschermde praktijken: in wijken, in het buitengebied, op bedrijventerreinen en op vakantieparken. Daarbij is interne samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie nodig. Naast het Bibob-beleid moeten de volgende vragen worden beantwoord: wie wonen er in de gemeente en waar is dat het geval onder slechte of illegale omstandigheden? Dat is een opdracht voor Burgerzaken, veiligheidsambtenaren, boa’s, inspecteurs bouwen en wonen en handhavingsjuristen. Preventie en hulp aan slachtoffers van ondermijning vergt een actieve betrokkenheid van het sociale domein. Vooral via een ‘zoekende houding’ naar personen die klem worden gezet door criminelen, want ‘velen daarvan zijn dader en slachtoffer tegelijkertijd’.
Terugdringing van ondermijning is een sleutelopdracht voor elke Nederlandse gemeente
Externe samenwerking
En tot slot is externe samenwerking nodig met politie, justitie en het RIEC als aanjager. Bij concrete actie is samenspel nodig met de Arbeidsinspectie of de Omgevingsdienst. En bij preventieve actie komen coalities met onderwijs- of welzijnsinstellingen, zoals jongerenwerk in beeld. ‘Informatie over de lokale ondermijning is de grondslag én het product van de gemeentelijke ondermijningsaanpak.’ Strafrecht is een ultimum remedium. Om diepere oorzaken én ellendige gevolgen, zoals uitbuiting van arbeidsmigranten of jongeren, van georganiseerde misdaad aan te pakken is meer nodig dan inzet van strafrecht, betogen Tops en Van der Torre. Juist het begrip ondermijning attendeert op die noodzakelijke extra inzet: het vergt een eigenstandige en authentieke inzet vanuit bestuur en samenleving.
Morele dimensie
Die inzet moet een morele dimensie hebben, aldus de schrijvers. ‘Nederlanders moeten grenzen stellen, onderschrijven en accepteren, bijvoorbeeld door alleen gereguleerde drugs te consumeren of door geen verboden sommen contant geld te incasseren.’ En het is van groot belang dat het besef doordringt dat het strafrecht effectieve bestuurlijke interventies soms actief moet ondersteunen. ‘Terugdringing van ondermijning is een sleutelopdracht voor elke Nederlandse gemeente’, besluiten de schrijvers die hun presentatie volgens Tops in Utrecht houden, omdat deze gemeente grenzen stellen én perspectief bieden benadrukt.
Onontgonnen terrein
Burgemeester Dijksma zegt na de overhandiging van het boek dat de burgemeester in toenemende mate actief is op de aanpak van ondermijning en dit ‘soms onontgonnen terrein is’ en ‘pionieren’. ‘In Utrecht was soms de neiging om weg te kijken, wat ook verleidelijk is.’ Ze is geen sheriff, want onder meer ook een burgermoeder. ‘Die rolopvatting zal een plek krijgen. De positie van de burgemeester staat onder druk.’ Het ministerie van BZK zou volgens haar de ‘politie’ terug moeten krijgen. De lokale rol is volgens haar om het sociale aspect beet te pakken. ‘Soms komen we spannende dingen tegen en daar hebben we wel steun voor nodig. En soms krijgen we wel de middelen, maar is er nog meer nodig.’ Ze belooft tot slot dat ze binnen de VNG nadrukkelijker aandacht voor veiligheid zal bepleiten.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.