Waar zit die 'kloof' nu eigenlijk?
Er is niet alleen een zogenoemde 'kloof' tussen gemeente en bewoners. Ook tussen de bewoners zelf is er een verwijdering aan het ontstaan.
We experimenteren in mijn gemeente Groningen volop met nieuwe manieren van betrokkenheid van gemeente en bewoners: cocreatie, een wijkbedrijf, veranderlabs, initiatievencafé's, burgerpanels, een coöperatieve wijkraad. Er worden meer én andere mensen actief in buurt- en stedelijke netwerken. Iets dat me trots maakt, en waarom ik mijn werk als ambtenaar zo belangrijk en leuk vind.
Maar moet de gemeente nu meer mensen betrekken bij hun leefomgeving, of moet uiteindelijk de stad zelf aan zet zijn? We stellen meestal de relatie burger-overheid centraal in de participatie-discussie, en concluderen dan dat daar de beroemde ‘kloof’ zit. We rollen vervolgens braaf de beroemde participatieladder uit, in een poging de ‘kloof’ te overbruggen.
Ik heb moeite met dat woord ‘kloof’. Het benadrukt een statisch wij & zij, en laat daardoor weinig ruimte voor jij & ik. Ligt de werkelijke opgave niet het bruggen bouwen tussen burgers onderling? Want is daar, tussen groepen burgers, niet langzamerhand de werkelijke kloof ontstaan? We leven allemaal in onze veilige eigen bubbel, en omringen ons met ‘ons soort mensen’. Hoogopgeleide en goedverdienende mensen komen weinig meer in contact met mensen die het minder goed hebben.
Een voorbeeld. Mijn kinderen zitten sinds kort op het gymnasium, en leren daar scherp hun mening te formuleren en te debatteren met andere gymnasia in Nederland. Ze leren niet om met kinderen op het VMBO in gesprek te gaan, en komen die in allerlei andere circuits ook steeds minder tegen of alleen als we daar bewust moeite voor doen. En juist die vaardigheid zou onze samenleving straks wel eens harder nodig kunnen hebben dan goedgebekte leiders die elkaar de maat kunnen nemen. Werelden kunnen verbinden lijkt me een belangrijke competentie voor de leiders van de toekomst; hoog- en laagopgeleid.
Hier is dus een wereld te winnen. We zijn verleerd werkelijk naar elkaar te luisteren en ons de wereld van anderen te verdiepen. Dat vraagt om argwaan, competitie en onbegrip achter je te laten, en werkelijk de dialoog met de ander aan te gaan. Dat brengt ongetwijfeld ongemak en conflict, maar uiteindelijk ook begrip en nieuwe perspectieven. Veel vraagstukken waarvoor we naar de overheid kijken, zijn vooral vragen die we als burgers onderling moeten zien op te lossen. Volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtenaren kunnen een belangrijke rol spelen in het verbinden van groepen. Overigens zie ik steeds meer burgerinitiatieven die dat ook bewerkstelligen en zelfs vaak beter (en leuker, niet onbelangrijk!) dan de overheid het doet.
We moeten bereiken dat mensen weer met elkaar in gesprek gaan, in plaats van voortdurend naar de overheid te kijken. Dat vergt voor de gemeente meedoen in de werkelijkheid van bewoners en dat wat gaande is in buurten. Middenin je gemeenschap staan, en van daaruit definiëren wat je rol is en wat nodig en goed is om te doen. En het mensen mogelijk maken samen de beslissingen over hun leefomgeving te nemen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.